Verordening dienst Gemeentelijke Belastingen

Geldend van 01-08-1982 t/m heden

Intitulé

Verordening dienst Gemeentelijke Belastingen

Geconsolideerde tekst van de regeling

Gemeenteblad 1982 Nr. 138

Verbeterd exemplaar

Verordening dienst Gemeentelijke Belastingen.

De Raad der gemeente Rotterdam,

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 juli 1982 (Verzameling gedrukte stukken 1982, volgnr. 193 Bel. nr. 16782)

Besluit

  • I.

    tot instelling van de dienst Gemeentelijke Belastingen met ingang van 1 augustus 1982

  • II.

    vast te stellen de volgende

Verordening, regelend de taak en organisatie van de dienst Gemeentelijke Belastingen.

Artikel 1.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    dienst: de dienst Gemeentelijke Belastingen.

  • b.

    directeur: de directeur van de onder a. genoemde dienst.

Artikel 2.

Het toezicht op het beheer van de dienst wordt uitgeoefend door het college van burgemeester en wethouders, dat dit toezicht kan delegeren aan een zijner leden.

Artikel 3.

  • 1. De dienst wordt beheerd en geleid door een directeur, die wordt benoemd en ontslagen door de gemeenteraad op voordracht van burgemeester en wethouders.

  • 2. De directeur van de dienst wijst een ambtenaar aan om hem bij afwezigheid of ontstentenis te vervangen. Deze aanwijzing is onderworpen aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders.

Artikel 4.

De dienst treedt op:

  • a.

    Als uitvoerend orgaan m.b.t. de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen, retributies en rechten zoals bepaald bij of krachtens de betreffende artikelen in de gemeentewet, de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen en de gemeentelijke verordeningen.

  • b.

    Als adviserend orgaan ten behoeve van het college van burgemeester en wethouders.

  • c.

    Als adviserend orgaan ten behoeve van de commissies van bijstand, voorzover het college van burgemeester en wethouders daartoe opdracht geeft.

Artikel 5.

Als uitvoerend orgaan is de dienst ondermeer belast met:

  • a.

    het vaststellen van aanslagen, ontheffingen en verminderingen van gemeentelijke belastingen retributies en rechten zoals bepaald bij of krachtens de betreffende artikelen in de gemeentewet, de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen en de gemeentelijke verordeningen.

  • b.

    de produktie van aanslagbiljetten en het uitreiken van deze biljetten aan de belastingplichtigen;

  • c.

    het doen van uitspraken op ingediende bezwaarschriften en de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur bij het gerechtshof c.q. Hoge Raad der Nederlanden.

  • d.

    het innen en invorderen van belastinggelden en de teruggave daarvan, het treffen van betalingsregelingen voor belastingschulden, het verlenen van uitstel van betaling, het verzenden van aanmaningen tot betaling en het invorderen bij dwangbevel.

Artikel 6.

Als adviserend orgaan:

  • a.

    doet de dienst voorstellen aan burgemeester en wethouders ter voorbereiding en uitvoering van het belastingbeleid van de gemeente en alle voorstellen, die in het belang van de gemeentelijke belasting nodig moeten worden geacht. Hiertoe is de dienst verplicht regelmatig een meerjarenplan en een daarop gebaseerd jaarplan op te stellen.

  • b.

    pleegt de dienst vooraf overleg over het indienen van voorstellen aan de gemeenteraad inzake gemeentelijke belastingen retributies en rechten met de directeur Financiën of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 7.

De dienst is verantwoordelijk voor de aan haar toevertrouwde gegevens volgens de daarvoor geldende richtlijnen (i.h.b. de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen artikel 67).

Daartoe neemt de dienst zodanige maatregelen van organisatie en beveiliging dat de bescherming van de gegevens in voldoende mate is verzekerd.

Artikel 8.

De dienst behartigt verder alle zaken, die bij besluit van de gemeenteraad of van burgemeester en wethouders aan haar worden opgedragen.

Artikel 9.

De inrichting van de dienst wordt geregeld door burgemeester en wethouders in overleg met de directeur van de dienst.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 juli 1982.

De Secretaris, De Voorzitter,

W. L. van Schaick, l.S. A. Peper