Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR248145
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR248145/1
Regeling vervallen per 01-01-2015
Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen wwb 2012 A
Geldend van 12-10-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012
Intitulé
Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen wwb 2012 AVerordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB 2012-A gemeente Oisterwijk
De raad van de gemeente Oisterwijk
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 14 augustus 2012, met
overneming van de daarin vermelde motieven;
gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35
lid 5 van de Wet werk en bijstand;
BESLUIT :
Vast te stellen:
de Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB 2012 -A gemeente Oisterwijk
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Begrippen
1.Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader
worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand
(WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
- 2.
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
de wet: de WWB.
- b.
het college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente
- a.
Oisterwijk
- c.
de raad: de gemeenteraad van gemeente Oisterwijk
- d.
sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit: een
maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit waarmee de
belanghebbende beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.
Artikel 2. Maatschappelijke participatie
Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten
laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, komen in
aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Met
maatschappelijke participatie wordt bedoeld dat het oogmerk van bijstands- verlening dient te zijn het voorkomen of doorbreken van een sociaal
isolement.
Hoofdstuk 2 Recht op bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie
Artikel 3. Voorwaarden
1.Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 3 WWB, met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft zoals bedoeld in artikel 34 van de wet komt in aanmerking voor
categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.
2.Uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk
sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals
bedoeld in artikel 2 komen in aanmerking voor categoriale bijzondere
bijstand op grond van deze verordening.
Artikel 4. Vergoeding
1.De vergoeding bedraagt per kalenderjaar € 300,00 per kind voor een
alleenstaande ouder of gezin.
2.De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd
conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het
Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden op hele euro’s
naar boven afgerond.
3.Het college kan op aanvraag in aanvulling op het bepaalde in lid 1 van dit
artikel per huishouden een computer met toebehoren in natura verstrekken
ter hoogte van maximaal € 550,00. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
- a.
de aanvrager heeft een thuiswonend kind in de leeftijd tot 18 jaar dat voortgezet onderwijs volgt,
- b.
binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag is niet eerder bijzondere bijstand in de aanschaf van een computer verstrekt, en
- c.
de kosten van de computer en toebehoren worden rechtstreeks betaald
aan de leverancier.
4.Het college kan op aanvraag in aanvulling op het bepaalde in lid 1 van dit artikel
een éénmalige tegemoetkoming in de kosten van zwemlessen voor het
zwemdiploma A verstrekken tot een bedrag van maximaal € 250,00.
a.aan de ouder die de volledige zorg heeft voor een ten laste komend kind dat
basisonderwijs volgt, geen gebruik kan maken van schoolzwemmen en niet
over een zwemdiploma A beschikt;
b.de kosten van de zwemlessen voor het zwemdiploma A worden
rechtstreeks betaald aan de leverancier.
Artikel 5. Uitvoering
Het college kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van
deze regeling.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 6. Inwerkingtreding
1.Deze verordening treedt in werking 8 dagen na publicatie en werkt terug tot
en met 1 januari 2012.
2.De Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB
2012 gemeente Oisterwijk wordt met ingang van datum inwerkingtreding
van de verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB
2012-A ingetrokken.
Artikel 7. Overgangsrecht
Tot 1 januari 2013 is voor personen zoals bedoeld in artikel 78w lid 1 WWB de verordening maatschappelijke participatie WWB 2012 van toepassing.
Artikel 8. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering
van 27 september 2012
De raad voornoemd.
De griffier, De voorzitter,
Mevr. P.G. van Wijk, drs. J.F.M. Janssen
Algemene toelichting op deVerordeningmaatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB 2012 gemeente Oisterwijk
Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst.
Artikel 8 lid 1 onderdeel g WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8 lid 2 onderdeel d WWB). Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt uitsluitend verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35 lid 9 WWB).
Artikelsgewijze toelichting Verordening maatschappelijke participatie WWB 2012 gemeente Oisterwijk
Artikel 1. Begrippen
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd. Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten.
In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze verordening is bepaald dat onder sociaal culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit wordt verstaan: een
maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een
sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken. Er kan worden gedacht aan een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging. Een lidmaatschap van een belangengroep, zoals een vakbond, is geen sociaal-culturele of sportieve activiteit.
Artikel 2. Maatschappelijke participatie
In artikel 8 lid 2 onderdeel d WWB is expliciet bepaald dat de gemeenteraad
in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de
wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke
participatie’. In artikel 2 van deze verordening is aangegeven dat uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor
bijstandsverlening op grond van deze verordening. Dit volgt ook uit artikel 3
lid 2 van deze verordening. In artikel 2 van deze verordening is voorts aangegeven dat het oogmerk van maatschappelijke participatie het
voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.
Bij de invulling van het begrip ‘maatschappelijke participatie’ is rekening
gehouden met het feit dat van categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld
in artikel 35 lid 5 WWB geen sprake is voor zover het hoofddoel van de
vergoeding het subsidiëren van culturele, educatieve of sportieve activiteiten
is. Er is slechts sprake van bijstandsverlening indien voor belanghebbenden
kosten worden weggenomen die zij anders wel zouden maken. Daarom is
voor de toepassing van deze verordening slechts sprake van maatschappelijke participatie indien het oogmerk van bijstandsverlening het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.
Artikel 3. Voorwaarden
In artikel 3 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te
komen voor categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5
WWB. In artikel 3 lid 1 van deze verordening wordt voor de duidelijkheid
verwezen naar de voorwaarden die volgen uit de wet. Het betreft:
• het behoren tot de doelgroep zoals neergelegd in artikel 35 lid 5 WWB:
een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een
beroepsopleiding volgt, met betrekking tot kosten in verband met
maatschappelijke participatie van dat kind.
• het hebben van een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste
110% van de toepasselijke bijstandsnorm.
In artikel 3 lid 2 van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend
kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten
in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in
aanmerking komen voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze
verordening. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 2 van deze
verordening.
Artikel 4. Vergoeding
In artikel 3 lid 2 van deze verordening is bepaald dat voor categoriale
bijzondere bijstand op grond van deze verordening kosten voor sociaal-culturele,
educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen. Om de kosten enigszins te kunnen beheersen is in artikel 4 van deze verordening de maximale vergoeding per kalenderjaar vastgelegd voor gezinnen en alleenstaande ouders. Dit is afhankelijk van het aantal kinderen ten behoeve waarvan categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening wordt verstrekt.
In lid 2 is een indexeringsbepaling opgenomen.
In lid 3 en 4 zijn extra tegemoetkomingen opgenomen die aanvullend op het bedrag genoemd in lid 1 verstrekt kunnen worden. Deze voorzieningen werden al eerder verstrekt vanuit de beleidsregels bijzondere bijstand waarbij personen tot een inkomen van 120% van de bijstandsnorm een beroep konden doen op deze regeling. Vanaf 1 januari 2012 is inkomensgrens voor categoriale bijzondere bijstand wettelijk verlaagd naar maximaal 110% van de bijstandsnorm. Hierdoor past deze regeling niet meer in beleidsregels bijzondere bijstand. Omdat het verstrekken van een computer en het vergoeden van kosten voor het behalen van een zwemdiploma past binnen de kaders van deze verordening is er voor gekozen deze vergoedingen hier onder te brengen.
Artikel 5. Uitvoering
Omdat de uitvoering van het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand is opgedragen aan het college kunnen ten behoeve van de uitvoering nadere beleidsregels worden gesteld. Deze beleidsregels dienen als handvat voor de
uitvoering.
Artikel 6 en 7 Inwerkingtreding en overgangsrecht
Deze verordening werkt terug tot en met 1 januari 2012. Hierbij is aansluiting gezocht bij het wetsvoorstel “Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen" (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets).
Voor een beperkte groep bijstandsgerechtigden blijft de oude Verordening maatschappelijke participatie nog van kracht tot uiterlijk 1 januari 2013. Het gaat hierbij om mensen voor wie toepassing van de huishoudinkomenstoets tot een hogere uitkering leidt. Op grond van artikel 78w WWB blijven de oude gezinsbegrippen nog op hen van toepassing tot uiterlijk 1 januari 2013.
Artikel 8. Citeertitel
In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl