Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR245789
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR245789/2
Regeling vervallen per 22-03-2019
Reglement van Orde PS provincie Groningen
Geldend van 28-02-2008 t/m 10-02-2011 met terugwerkende kracht vanaf 15-03-2007
Provinciale Staten van Groningen;
Besluiten:
Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
-
amendement: een op schrift gesteld voorstel tot wijziging van een aanhangige besluittekst, naar de vorm geschikt om in die besluittekst te worden opgenomen;
-
subamendement: een op schrift gesteld voorstel tot wijziging van een ingediend amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement waarop het betrekking heeft;
-
motie: een op schrift gesteld voorstel, inhoudende een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp, waarover een oordeel, wens of verzoek door Provinciale Staten wordt uitgesproken;
-
initiatiefvoorstel een door een lid of meerdere leden van Provinciale Staten op schrift gesteld, met redenen omkleed, voorstel aan Provinciale Staten;
-
mondelinge vraag: een informatieve vraag van een lid van Provinciale Staten aan een andere lid of aan een fractie, aan Gedeputeerde Staten, aan een lid van Gedeputeerde Staten of aan de commissaris van de Koningin tijdens een vergadering van Provinciale Staten;
-
schriftelijke vraag: een op schrift geformuleerde informatieve vraag van een lid of meer leden van Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten, aan de leden van Gedeputeerde Staten of aan de commissaris van de Koningin;
-
interpellatie: een verzoek van een lid of meer leden van Provinciale Staten, om, overeenkomstig de Provinciewet, inlichtingen van Gedeputeerde Staten, van een lid van Gedeputeerde Staten dan wel van de commissaris van de Koningin betreffende het door Gedeputeerde Staten of door een Gedeputeerde gevoerde bestuur;
-
voorstel vreemd aan de orde van de dag: een voorstel van een of meer leden van Provinciale Staten of van een commissie als bedoeld in paragraaf 7.1 om de agenda vast te stellen in afwijking van het voorstel van de voorzitter;
-
ondersteuner een initiatiefgerechtigde, die het burgerinitiatiefvoorstel ondersteunt.
-
onderzoeksvoorstel: een voorstel van een of meer leden van Provinciale Staten tot het door Provinciale Staten instellen van een onderzoek naar het door Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koningin gevoerde bestuur;
-
voorstel tot regeling van werkzaamheden: een voorstel van een of meer leden van Provinciale Staten om een onderwerp in een volgende vergadering te behandelen, dan wel een voorstel voor de te volgen procedure ten aanzien van een onderwerp;
-
informatie: feitelijke informatie; inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn;
-
bijstand: ondersteuning bij of het aanleveren van informatie ten behoeve van het opstellen van een voorstel, amendement, motie of andere ondersteuning van meer dan geringe omvang;
-
voorzitter voorzitter van Provinciale Staten;
-
burgerinitiatief-voorstel een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten te plaatsen;
-
initiatiefgerechtigde ieder die op de dag van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel gerechtigd is tot deelname aan de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Groningen;
Artikel 2 Fracties
-
1 Met een fractie wordt bedoeld het lid dat of de groep van leden van Provinciale Staten die zich als zodanig beschouwt en zich bij de voorzitter van Provinciale Staten schriftelijk aanmeldt.
-
2 De leden, die door het centraal stembureau op dezelfde lijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als een fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts een lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.
-
3 Van veranderingen die daarna in de samenstelling van een fractie optreden, doet het lid of de groep van leden mededeling aan de voorzitter.
-
4 Met de omstandigheid ingevolge het eerste lid wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering na de mededeling, bedoeld in het eerste lid, aan de voorzitter.
Hoofdstuk 2. ONDERZOEK VAN DE GELOOFSBRIEVEN
Artikel 3
-
1 Het onderzoek van de geloofsbrieven van de benoemde leden wordt opgedragen aan een of meer commissies bestaande uit drie leden.
-
2 De voorzitter benoemt de leden van de commissie. Het eerst benoemde lid is belast met de leiding van de werkzaamheden van die commissie.
Artikel 4
-
1 Elke commissie brengt na het onderzoek aansluitend mondeling verslag uit.
-
2 Het verslag eindigt met een geformuleerd voorstel voor het nemen van een besluit omtrent de toelating van het benoemde lid.
Artikel 5
De leden die zijn toegelaten, nemen, na de vereiste eed (verklaring en belofte) te hebben afgelegd, de plaats in, die hen door de voorzitter wordt aangewezen.
Hoofdstuk 3. VOORZITTER, GRIFFIER, PRESIDIUM, SENIORENCONVENT
Artikel 6
-
1 De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering van Provinciale Staten overeenkomstig de Provinciewet en dit reglement.
-
2 Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt de vergadering voorgezeten door het daartoe door Provinciale Staten aangewezen statenlid.
-
3 Aanwijzing van de plaatsvervangend voorzitter vindt plaats in de eerste vergadering van Provinciale Staten in nieuwe samenstelling.
Artikel 7
-
1 De leden, die het woord verlangen, vragen dit aan de voorzitter.
-
2 De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin het is gevraagd. Deze volgorde kan worden onderbroken, indien een lid het woord verlangt voor het vragen van informatie over de orde of om een voorstel van orde in te dienen.
Artikel 8 Orde
-
1 De voorzitter draagt zorg, dat hij, die het woord heeft verkregen, daarbij niet wordt gestoord.
-
2 De voorzitter kan de spreker, die afwijkt van het onderwerp waarover wordt beraadslaagd, tot de behandeling van het onderwerp terugroepen.
-
3 De voorzitter roept de spreker, die de orde verstoort of zich onbetamelijke of beledigende uitdrukkingen veroorlooft, tot de orde.
Artikel 9
-
1 Indien de voorzitter vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij Provinciale Staten anders beslissen.
-
2 Nadat de beraadslaging is gesloten, formuleert de voorzitter het te nemen besluit.
-
3 Indien geen van de leden daarom vraagt, vindt geen stemming plaats. In dat geval stelt de voorzitter voor het besluit zonder stemming te nemen. Evenwel kunnen in de vergadering aanwezige leden aantekening vragen dat zij geacht worden tegengestemd te hebben; in dat geval wordt het besluit geacht met de stemmen van de overige leden te zijn genomen.
Artikel 10
De voorzitter doet mededeling van de uitslag van de stemming.
Artikel 11
De voorzitter schorst de vergadering indien hij dit nodig acht en bepaalt het tijdstip waarop de vergadering zal worden heropend.
Artikel 12 De griffier
-
1 De griffier is bij elke vergadering van Provinciale Staten aanwezig.
-
2 De griffier zorgt voor voldoende ambtelijke bijstand ter vergadering en is daarnaast belast met hetgeen dit reglement bepaalt.
Artikel 13 Presidium
-
1 Er is een Presidium bestaande uit de voorzitter van Provinciale Staten, de fractievoorzitters en de plaatsvervangend voorzitter van Provinciale Staten, indien deze geen fractievoorzitter is. Bij afwezigheid van een fractievoorzitter, wordt diens plaats ingenomen door zijn vervanger.
-
2 Het Presidium kan geen besluiten nemen, indien niet meer dan de helft van zijn leden of hun plaatsvervangers aanwezig is; bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter.
-
3 Andere leden van Provinciale Staten kunnen door de voorzitter worden uitgenodigd om aan de vergaderingen van het Presidium deel te nemen; zij hebben een adviserende stem.
-
4 Het Presidium is in ieder geval belast met het doen van behandelvoorstellen aan Provinciale Staten, het opstellen van de raming van de uitgaven van Provinciale Staten, het beheer van de geldelijke middelen van Provinciale Staten, het adviseren van Provinciale Staten bij inschakeling van externe deskundigen, het doen van voorstellen tot wijziging van het reglement van orde, het aansturen van de griffier en de griffiemedewerkers, het aanwijzen van zitplaatsen voor de uitgenodigde gedeputeerden en de secretaris en overige personen in de vergaderzaal en het toewijzen van kamers aan de fracties.
-
5 De agenda en de vergaderingen van het Presidium zijn niet openbaar.
-
6 De voorzitter en de leden van Provinciale Staten ontvangen een publicabele besluitenlijst van de vergadering.
-
7 Het Presidium is aan Provinciale Staten verantwoording verschuldigd over het door hem gevoerde beleid.
-
8 De griffier woont de vergaderingen van het Presidium bij en is belast met de uitvoering van de besluiten van het Presidium.
Artikel 14 Seniorenconvent
-
1 Er is een Seniorenconvent ter bespreking van vertrouwelijke aangelegenheden.
-
2 In het Seniorenconvent hebben zitting de voorzitter en de fractievoorzitters of hun vervangers.
-
3 De griffier woont de vergaderingen van het Seniorenconvent bij.
-
4 De agenda en de vergaderingen van het Seniorenconvent zijn niet openbaar.
Hoofdstuk 4. DE VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN
Paragraaf 4.1 Algemeen
Artikel 15 Vergaderschema
Provinciale Staten stellen, op voorstel van het Presidium voor de aanvang van het kalenderjaar een schema vast voor de in dat jaar te houden vergaderingen van Provinciale Staten en de commissies, bedoeld in paragraaf 7.1. Dit schema wordt tijdig ter kennis van de voorzitter en leden van Provinciale en Gedeputeerde Staten gebracht.
Artikel 16 Oproep voor de vergadering
-
1 De voorzitter zendt elk lid zo mogelijk ten minste tien dagen van te voren een schriftelijke oproep voor de vergadering. Daarbij vermeldt hij dag, uur en plaats van de vergadering.
-
2 Tegelijkertijd met de oproeping worden de agenda en de daarbij behorende stukken aan elk lid toegezonden.
Artikel 17 Agenda
-
1 Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de voorlopige agenda van de vergadering vast.
-
2 De griffier maakt voor de eerstvolgende statenvergadering de lijst op met de door het Presidium geaccordeerde behandelvoorstellen.
-
3 In spoedeisende gevallen kan de voorzitter, zonodig in overleg met het Presidium, een onderwerp aan de agenda toevoegen.
-
4 Bij de aanvang van de vergadering stellen Provinciale Staten de agenda vast. Op voorstel van een lid van Provinciale Staten of de voorzitter kunnen Provinciale Staten bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.
-
5 Indien Provinciale Staten een onderwerp onvoldoende voor openbare beraadslaging voorbereid achten, kunnen zij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan Gedeputeerde Staten nadere inlichtingen of advies vragen.
-
6 Op voorstel van de voorzitter of een lid van Provinciale Staten kunnen Provinciale Staten de volgorde van behandeling van de onderwerpen op de agenda wijzigen.
Artikel 18 Gedeputeerde Staten
-
1 Gedeputeerde Staten worden jaarlijks uitgenodigd om in elke vergadering van Provinciale Staten aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.
-
2 Op voorstel van het Presidium kunnen Provinciale Staten anders beslissen.
Artikel 19 De secretaris
Het Presidium kan de secretaris uitnodigen om in de vergadering van Provinciale Staten aanwezig te zijn.
Artikel 20 Presentielijst
-
1 Ieder lid tekent voorafgaande aan de vergadering de presentielijst.
-
2 De voorzitter kan, indien hij daarvoor redenen aanwezig acht, een lid vrijstelling verlenen van het tekenen op de lijst.
-
3 In dat geval plaatst de griffier, met alle gevolgen daaraan verbonden, de naam van het betrokken lid op de lijst.
-
4 Bij het einde van elke vergadering sluiten en ondertekenen de voorzitter en de griffier de lijst.
Artikel 21 Notulen
-
1 Van de vergadering van Provinciale Staten worden notulen gemaakt.
-
2 Tien dagen voor de openbare vergadering worden de ontwerpnotulen van de voorafgaande vergadering voor een ieder ter inzage gelegd.
-
3 De notulen bevatten in elk geval:
-
a. de namen van de voorzitter, de afwezige leden, de griffier, de aanwezige gedeputeerden en secretaris en overige personen die het woord hebben gevoerd;
- b.
de onderwerpen, namen van de sprekers en de genomen besluiten;
- c.
de uitslagen van de stemmingen met dien verstande dat bij hoofdelijke stemmingen de namen van hen die voor en die tegen hebben gestemd worden vermeld evenals de namen van leden die zich overeenkomstig de Provinciewet van stemming hebben onthouden; ook wordt opgenomen welke leden aantekening hebben verzocht van hun tegenstem.
-
-
4 Ieder lid heeft het recht een voorstel tot wijziging van de notulen te doen. Een voorstel tot wijziging wordt ten minste 24 uur voor de vergadering waarin de notulen worden vastgesteld, schriftelijk bij de griffier ingediend. Van eventuele door de vergadering vastgestelde wijzigingen wordt in de notulen van de vergadering, waarin deze zijn vastgesteld, melding gemaakt.
Artikel 22 Besloten vergaderingen
-
1 Van de besloten vergaderingen worden afzonderlijk notulen gemaakt. Deze worden zo mogelijk in dezelfde besloten vergadering vastgesteld. Op deze notulen is artikel 21, tweede lid, niet van toepassing.
-
2 Indien met gesloten deuren is beraadslaagd, kan een Statenlid zijn eigen inbreng openbaar maken. De geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de leden van Provinciale Staten worden overlegd wordt in deze inbreng gehandhaafd.
Artikel 23 Handelingen
-
1 Van de vergadering van Provinciale Staten wordt een woordelijk verslag gemaakt, de handelingen.
-
2 Aan elk lid worden de handelingen van de vergaderingen van Provinciale Staten toegezonden.
Artikel 24 Ingekomen stukken
-
1 Bij Provinciale Staten ingekomen stukken van derden worden op een lijst geplaatst. Deze lijst en bijbehorende ingekomen stukken worden aan de leden van Provinciale Staten toegezonden en ter inzage gelegd.
-
2 Provinciale Staten stellen op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.
Paragraaf 4.2 De beraadslaging
Artikel 25 Spreektermijnen
-
1 De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in twee termijnen tenzij Provinciale Staten anders beslissen.
-
2 Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
Artikel 26 Spreektijd
De voorzitter kan, in overleg met het Presidium, de spreektijd regelen.
Artikel 27
-
1 De leden, gedeputeerden en overige sprekers spreken vanaf het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter.
-
2 De voorzitter bepaalt vanaf welke plaats de leden eventuele interrupties houden.
Artikel 28 Voorstel tot sluiting beraadslaging
Een voorstel tot sluiting van de beraadslaging kan door een statenlid gedurende een vergadering te allen tijde worden ingediend. Over deze motie wordt dadelijk, zonder beraadslaging, beslist.
Paragraaf 4.3 Stemmingen
Artikel 29 Stemverklaring
-
1 Na de sluiting van de beraadslagingen gaan Provinciale Staten zo nodig over tot de stemming.
-
2 Alvorens tot stemming wordt overgegaan heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
Artikel 30
De voorzitter brengt de voorstellen, die naar zijn oordeel de verste strekking hebben, het eerst in stemming.
Paragraaf 4.3.1 Stemmen over zaken
Artikel 31
-
1 Vóór de hoofdelijke oproeping haalt de voorzitter een nummer uit een bus waarin zich evenveel nummers bevinden als het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend. Dit nummer correspondeert met een naam op de presentielijst. De stemming vangt aan bij dit lid en geschiedt vervolgens naar de volgorde van de presentielijst.
-
2 Op voorstel van de voorzitter kan stemming bij handopsteken plaatsvinden.
Artikel 32
-
1 De stemming omtrent voorgestelde wijzigingen heeft plaats in de volgorde, dat eerst het subamendement en daarna het amendement waarop het betrekking heeft in stemming wordt gebracht.
-
2 Tenslotte wordt het voorstel dat in behandeling is, hetzij gewijzigd hetzij ongewijzigd, in stemming gebracht, een en ander ter beslissing van de voorzitter.
Paragraaf 4.3.2 Stemmen over personen
Artikel 33
In geval van een stemming over personen voor het doen van een benoeming of voor het opmaken van een voordracht of een aanbeveling benoemt de voorzitter drie leden tot stemopnemers. Deze onderzoeken of het aantal van de stembriefjes overeenkomt met het aantal van de aanwezige stemgerechtigde leden, tekenen aan op wie de stemmen zijn uitgebracht en rapporteren aan Provinciale Staten.
Artikel 34
-
1 Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen zijn.
-
2 De voorzitter kan beslissingen over verschillende functies in één stemming aan Provinciale Staten voorleggen.
Artikel 35
Een verkregen meerderheid van stemmen geldt niet, indien een verschil tussen het aantal stembriefjes en het aantal leden dat gestemd heeft, daarop van invloed heeft kunnen zijn.
Artikel 36
-
1 Onder een vrije stemming wordt verstaan een stemming waarbij een keuze uit meer dan twee personen mogelijk is.
-
2 Indien iemand bij een eerste vrije stemming niet de volstrekte meerderheid van hen die een stem hebben uitgebracht heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan.
-
3 Indien ook bij deze tweede stemming door iemand niet de volstrekte meerderheid is verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen de twee personen op wie bij de tweede stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht. Indien bij de tweede vrije stemming niet is uitgemaakt over welke twee personen de derde stemming plaatsvindt, wordt bij een tussenstemming beslist wie van degenen die een gelijk aantal stemmen verkregen, in de derde stemming komen.
-
4 Indien bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
Artikel 37
De stembriefjes worden terstond na afloop van de stemming door de griffier vernietigd.
Paragraaf 4.4 Instrumenten van de leden
Artikel 38 Regeling van de werkzaamheden
-
1 Provinciale Staten regelen hun werkzaamheden hetzij op voorstel van de voorzitter hetzij op dat van een of meer leden.
-
2 Regeling van de werkzaamheden vindt plaats na de opgave van de sinds de laatste vergadering ingekomen stukken.
-
3 Een gemotiveerd voorstel tot regeling van de werkzaamheden wordt ten minste tien dagen voor de vergadering aan de voorzitter gezonden.
-
4 In bijzondere gevallen kan de voorzitter, indien hem de behandeling urgent voorkomt, afwijking van de voorgeschreven termijn van inlevering toestaan.
-
5 Indien de voorzitter een voorstel heeft ontvangen dan wel voornemens is voorstellen tot regeling van de werkzaamheden te doen, vermeldt hij dit op de agenda voor de vergadering.
-
6 Indien het voorstel wordt ondersteund door ten minste een derde deel van het aantal aanwezige leden, regelen Provinciale Staten hun werkzaamheden in overeenstemming met het voorstel.
Artikel 39 Voorstel vreemd aan de orde van de dag
-
1 Een voorstel dat naar het oordeel van de voorzitter vreemd is aan de orde van de dag, moet schriftelijk, ondertekend en vergezeld van een memorie van toelichting ten minste tweemaal vierentwintig uren vóór de vergadering waarin het aan de orde zal worden gesteld bij de voorzitter worden ingediend.
-
2 In bijzondere gevallen kan de voorzitter, indien hem de behandeling urgent voorkomt, afwijking van de voorgeschreven termijn van inlevering toestaan. Het voorstel zal hem evenwel in elk geval vóór de aanvang van de vergadering waarin het ter tafel komt ter hand moeten zijn gesteld.
-
3 De voorzitter deelt het voorstel ten spoedigste aan de leden mee.
-
4 Indien het voorstel wordt ondersteund door ten minste een derde deel van het aantal aanwezige leden plaatst de voorzitter het op de agenda van de vergadering.
Artikel 40 Initiatiefvoorstellen
-
1 Ieder lid heeft het recht voorstellen te doen aan Provinciale Staten.
-
2 Het voorstel dient schriftelijk, ondertekend, voldoende gemotiveerd en ten minste tien dagen voor aanvang van de eerstvolgende vergadering bij de voorzitter ingediend te worden.
-
3 In bijzondere gevallen kan de voorzitter, indien hem de behandeling urgent voorkomt, afwijking van de voorgeschreven termijn van inlevering toestaan.
-
4 De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten.
Artikel 41 Behandeling initiatiefvoorstellen
-
1 Provinciale Staten beslissen bij het agendapunt regeling van de werkzaamheden of een voorstel als bedoeld in artikel 40 een punt van overweging zal uitmaken en bepalen, ingeval van een beslissing in bevestigende zin, hoe verder zal worden gehandeld. Artikel 38, eerste en zesde lid, zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.
-
2 Indien naar het oordeel van de voorzitter het voorstel met de huishouding van de provincie niets van doen heeft, kunnen Provinciale Staten zonder beraadslaging besluiten het buiten behandeling te laten.
Artikel 42 Moties
-
1 Ieder lid heeft het recht een of meerdere moties in te dienen, mits binnen de grenzen van het onderwerp. De motie moet worden ondertekend en vervolgens worden ingediend bij de voorzitter, waarna de voorzitter de tekst van de motie ten spoedigste aan de leden meedeelt.
-
2 De behandeling van de motie vindt tegelijk met de beraadslaging over het aanhangige voorstel plaats.
-
3 Elke motie kan door de indiener, indien hij in de vergadering waarin het voorstel wordt behandeld aanwezig is, mondeling worden toegelicht.
-
4 Indien een motie door verschillende leden is ingediend, dan geschiedt de mondelinge toelichting door de eerste ondertekenaar van het voorstel. Indien deze niet ter vergadering aanwezig is, wordt de toelichting door een van de andere ondertekenaars, naar de volgorde van ondertekening, gegeven.
Artikel 43 Amendementen
-
1 Ieder lid heeft het recht een of meerdere amendementen voor te stellen op een in behandeling zijnde besluittekst.
-
2 Een amendement moet schriftelijk en ondertekend, uiterlijk tijdens de behandeling van het onderwerp waarop het betrekking heeft, bij de voorzitter worden ingediend.
-
3 De voorzitter deelt de tekst van het amendement ten spoedigste aan de leden mede.
-
4 Het derde en vierde lid van artikel 42 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 44 Interpellatie
-
1 Indien een statenlid van oordeel is dat Gedeputeerde Staten of een lid van dit college of de commissaris van de Koningin aan Provinciale Staten verantwoording moeten afleggen voor het door hen gevoerde bestuur, vraagt het schriftelijk verlof aan Provinciale Staten tot het houden van een interpellatie.
-
2 Het verzoek wordt ten minste twee maal vierentwintig uur voor de vergadering bij de voorzitter ingediend en bevat het onderwerp en de te stellen vragen.
-
3 In bijzondere gevallen kan de voorzitter, indien hem de behandeling urgent voorkomt, afwijking van de voorgeschreven termijn van indiening toestaan. Het voorstel zal hem evenwel in elk geval vóór de aanvang van de vergadering waarin het ter tafel komt ter hand moeten zijn gesteld.
-
4 De voorzitter brengt het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van Provinciale Staten. Provinciale Staten verlenen in ieder geval het gevraagde verlof indien het verzoek wordt gesteund door ten minste een derde deel van het aantal leden van Provinciale Staten.
-
5 Indien Provinciale Staten het gevraagde verlof verlenen vindt de interpellatie in dezelfde vergadering plaats, tenzij Provinciale Staten anders beslissen.
-
6 Indien aan het verzoek tot het verstrekken van inlichtingen niet terstond gevolg kan worden gegeven, worden deze schriftelijk of mondeling, binnen een door Provinciale Staten te bepalen termijn, verstrekt.
-
7 Indien ook binnen deze termijn een beantwoording niet mogelijk wordt geacht, wordt hiervan met opgave van redenen, voordat de termijn is verstreken, mededeling gedaan aan Provinciale Staten.
-
8 Bij een interpellatie voert de interpellant niet meer dan tweemaal en een ander lid niet meer dan eenmaal het woord, tenzij Provinciale Staten hiertoe toestemming geven.
Artikel 45 Mondelinge vragen
-
1 Tijdens elke vergadering van Provinciale Staten bestaat de mogelijkheid aan Gedeputeerde Staten of een lid van dit college of aan de commissaris van de Koningin of aan een lid of meer leden van Provinciale Staten mondelinge vragen te stellen.
-
2 Het lid dat vragen wil stellen maakt dit voorafgaand aan de vergadering aan de voorzitter kenbaar. Hij geeft hierbij nauwkeurig aan op welk onderwerp de vragen betrekking hebben en aan wie hij de vraag wil stellen. De voorzitter kan weigeren de vragen toe te laten, indien hij van mening is dat het onderwerp niet voldoende nauwkeurig is omschreven.
-
3 De voorzitter meldt bij aanvang van de vergadering dat er mondelinge vragen zijn alsmede het onderwerp waarop de vragen betrekking hebben. De vragen kunnen geen betrekking hebben op een onderwerp dat reeds in dezelfde vergadering onderwerp van beraadslaging is.
-
4 De voorzitter bepaalt de volgorde waarin de vragen worden gesteld.
-
5 De voorzitter stelt de vragensteller kort in de gelegenheid om vragen te stellen. De adressant van de vragen wordt door de voorzitter in de gelegenheid gesteld de vragen te beantwoorden. Na de beantwoording stelt de voorzitter de vragensteller kort in de gelegenheid om te reageren. De adressant van de vragen wordt tenslotte in de gelegenheid gesteld te reageren. Vervolgens kan de voorzitter andere leden in de gelegenheid stellen vragen te stellen over het zelfde onderwerp. Adressant wordt het woord verleend de vragen te beantwoorden.
-
6 De mondelinge vragen worden in een tijdsbestek van maximaal dertig minuten behandeld, tenzij de voorzitter anders bepaalt.
Artikel 46 Schriftelijke vragen
-
1 Ieder lid kan, ook indien geen vergadering wordt gehouden, zonder machtiging van Provinciale Staten, aan Gedeputeerde Staten, aan de leden van dit college of aan de commissaris van de Koningin vragen stellen.
-
2 Zodanige vragen worden kort en duidelijk geformuleerd en schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter van Provinciale Staten worden ingediend. Deze deelt de vragen mede aan de leden van Provinciale Staten, tenzij bij hem door vorm of inhoud van de vragen tegen toepassing van dit artikel bezwaar bestaat, waarvan hij dan onder mededeling van de redenen onverwijld kennis geeft aan het lid dat de vragen heeft ingediend.
-
3 Aan elk lid wordt de beantwoording zo mogelijk binnen zes weken na ontvangst medegedeeld. Is beantwoording binnen deze termijn niet mogelijk, dan zenden Gedeputeerde Staten aan het lid van Provinciale Staten dat de vraag heeft gesteld een bericht waarin wordt medegedeeld welke de reden van de termijnoverschrijding is en op welke termijn beantwoording wordt voorzien. Afschrift van dit bericht wordt gezonden aan de overige leden van Provinciale Staten.
Hoofdstuk 5. BURGERINITIATIEF
Artikel 47
-
1 Provinciale Staten plaatsen een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van hun vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig burgerinitiatiefvoorstel is ingediend.
-
2 Het burgerinitiatiefvoorstel is geldig, indien:
-
a. het overeenkomstig artikel 49 wordt ondersteund door ten minste 1000 ondersteuners;
- b.
het voldoet aan de vereisten in de artikelen 48 en 49.
-
Artikel 48
-
1 Een burgerinitiatiefvoorstel heeft betrekking op een onderwerp, ten aanzien waarvan Provinciale Staten bevoegd zijn een beslissing te nemen.
-
2 Het burgerinitiatiefvoorstel heeft geen betrekking op een onderwerp:
- a.
betreffende een klacht als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het provinciebestuur;
- b.
betreffende een bezwaar als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van een bestuursorgaan van de provincie;
- c.
waarover korter dan twee jaar voor de dag van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door de Provinciale Staten een besluit is genomen.
- a.
Artikel 49
-
1 Een burgerinitiatiefvoorstel wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten, die dit voorstel aan de orde stelt in het Presidium. Het Presidium onderzoekt of het voorstel geldig is en zendt het, vergezeld van zijn advies hieromtrent, zo spoedig mogelijk aan Provinciale Staten.
-
2 Het burgerinitiatiefvoorstel bevat ten minste:
- a.
een nauwkeurige omschrijving van een door Provinciale Staten te nemen beslissing;
- b.
een toelichting op het voorstel en de daaraan ten grondslag liggende motieven;
- c.
de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de initiatiefgerechtigde;
-
en gaat vergezeld van een lijst met de achternamen, de eerste voornamen, de adressen, de geboortedata en de handtekeningen van de ondersteuners.
- a.
-
3 Voor het indienen van het voorstel wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 van de toelichting van dit reglement opgenomen model.
-
4 Voor de lijst, bedoeld in het tweede lid, wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 2 van de toelichting van dit reglement opgenomen model.
Artikel 50
-
1 Provinciale Staten stellen in de eerstvolgende vergadering na de dag van ontvangst van het burgerinitiatiefvoorstel vast of het een geldig voorstel, als bedoeld in artikel 47, betreft. Indien de eerstvolgende vergadering plaatsvindt binnen twee weken na de dag van ontvangst van het voorstel, vindt deze vaststelling plaats in de daarop volgende vergadering.
-
2 Indien Provinciale Staten vaststellen dat het burgerinitiatiefvoorstel niet voldoet aan het gestelde in artikel 48 eerste lid, dan sturen zij het door naar Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koningin, indien het onderwerp dat in het voorstel is opgenomen tot de bevoegdheid van één van deze bestuursorganen behoort.
-
3 Indien Provinciale Staten vaststellen, dat het voorstel voldoet aan artikelen 47, 48 en 49, dan wordt het voorstel geagendeerd overeenkomstig artikel 17 voor de eerstvolgende vergadering.
-
4 Van elk besluit, dat Provinciale Staten op grond van dit artikel omtrent het burgerinitiatiefvoorstel nemen, wordt door de voorzitter van Provinciale Staten in ieder geval mededeling gedaan aan de initiatiefgerechtigde.
Artikel 51
-
1 De voorzitter nodigt de initiatiefgerechtigde schriftelijk uit voor de vergadering, waarin het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd.
-
2 De initiatiefgerechtigde wordt in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatiefvoorstel tijdens de vergadering van Provinciale Staten mondeling nader toe te lichten, onmiddellijk voorafgaande aan de behandeling van het voorstel. De leden worden daarna in de gelegenheid gesteld om vragen aan de initiatiefgerechtigde te stellen. De voorzitter vraagt vervolgens of de initiatiefgerechtigde gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om te reageren op de behandeling van het voorstel na afsluiting van de eerste termijn. Indien de initiatiefgerechtigde daartoe de wens te kennen geeft, stelt de voorzitter hem in de gelegenheid om van deze mogelijkheid gebruik te maken. De initiatiefgerechtigde neemt niet deel aan de beraadslaging over het voorstel.
Hoofdstuk 6. AMBTELIJKE BIJSTAND
Artikel 52 Verzoek
-
1 Een statenlid wendt zich tot de griffier, de secretaris of een ambtenaar met een verzoek om informatie als bedoeld in artikel 1.
-
2 Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist of de informatie wordt verstrekt.
-
3 Een statenlid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand als bedoeld in artikel 1.
-
4 De bijstand wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend, verzoekt de griffier de secretaris, één of meer ambtenaren aan te wijzen die de bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.
Artikel 53 Beoordeling verzoek
-
1 Een ambtenaar verleent bijstand tenzij:
- a.
het statenlid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van Provinciale Staten;
- b.
dit het belang van de provincie Groningen kan schaden.
- a.
-
2 De secretaris beoordeelt of bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd.
-
3 Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd, deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het statenlid dat het verzoek heeft ingediend.
Artikel 54 Beslissing commissaris van de Koningin
-
1 Indien het verzoek om informatie van of bijstand door een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd, kan de griffier of het betrokken statenlid het verzoek voorleggen aan de commissaris van de Koningin. De commissaris van de Koningin beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek.
-
2 Indien een statenlid niet tevreden is over de verleende bijstand door de ambtenaar, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.
-
3 Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing, leggen zij de zaak voor aan de commissaris van de Koningin. De commissaris van de Koningin beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.
-
4 De commissaris van de Koningin kan besluiten de zaak voor te leggen aan Gedeputeerde Staten, alvorens te beslissen.
Hoofdstuk 7. COMMISSIES
Paragraaf 7.1 Commissie van advies
Artikel 55 Taken
-
1 Een commissie heeft een adviserende taak.
-
2 Zij brengt onder meer advies uit aan Provinciale Staten over alle op haar werkterrein liggende voorstellen, nota's en andere stukken, waaronder voorstellen die door Provinciale Staten aan haar zijn voorgelegd.
Artikel 56 Taken met betrekking tot financieel beleid
-
1 Een door Provinciale Staten aan te wijzen statencommissie heeft tot taak het door of namens Gedeputeerde Staten gevoerde financieel beheer en beleid, de jaarrekening en het verslag gevoerd beleid te onderzoeken en periodiek overleg te voeren met de accountant.
-
2 Het in het eerste lid bedoelde onderzoek betreft de rechtmatigheid en doelmatigheid van de administratie en van het gevoerde beheer.
-
3 Bij het bedoelde onderzoek betrekt de commissie het terzake van de ontwerp-rekening uitgebrachte accountantsrapport.
Artikel 57 Leden
-
1 De voorzitter van Provinciale Staten benoemt de leden van de commissie, statenlid zijnde, op voordracht van de fractievoorzitters.
-
2 De fractievoorzitters maken de in het eerste lid bedoelde voordracht zodanig op, dat het aantal leden van elke fractie zoveel mogelijk gelijkelijk is verdeeld over alle commissies.
-
3 Fracties die minder leden tellen dan tweemaal het aantal commissies, dat op voordracht van het Presidium door Provinciale Staten is ingesteld, kunnen met maximaal twee leden in elke commissie worden vertegenwoordigd.
Artikel 58 Burgercommissieleden
- 1.
Tot lid van een commissie kunnen tevens worden benoemd degenen die bij de laatstgehouden verkiezingen voor de leden van Provinciale Staten als kandidaat op de kieslijst van de betreffende partij zijn vermeld en voldoen aan de voorwaarden voor het lidmaatschap van Provinciale Staten, bedoeld in de artikelen 10 en 13 van de Provinciewet. Deze leden worden burgercommissieleden genoemd.
- 2.
De twee eerstvolgende kandidaten op de kieslijst, die niet zijn benoemd tot lid van Provinciale Staten, kunnen als burgercommissielid worden benoemd. Hiervan kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.
- 3.
Per fractie kunnen maximaal twee burgercommissieleden voor elk één commissie worden benoemd, óf één burgercommissielid voor twee commissies worden benoemd.
- 4.
Bij een verzoek tot benoeming worden schriftelijke stukken overlegd waaruit blijkt dat aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden wordt voldaan.
- 5.
Het burgercommissielid wordt benoemd door de voorzitter van Provinciale Staten op voordracht van de fractievoorzitter.
- 6.
De voorzitter van Provinciale Staten benoemt na advies van de fractievoorzitters te hebben ingewonnen. Het advies bevat het verslag van het onderzoek door een commissie van drie fractievoorzitters naar de geloofsbrieven van de voorgedragene.
- 7.
Na zijn benoeming doch voor het begin van zijn werkzaamheden zendt het burgercommissielid een verklaring in luidende als volgt:
"Ondergetekende .….(volgt naam, adres en woonplaats) verklaart dat hij/zij om tot lid van de commissie te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heeft gegeven of beloofd, dat hij/zij rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heeft aangenomen of zal aannemen om iets te doen of te laten als burgercommissielid en dat hij/zij zijn/haar verplichtingen als burgercommissielid naar eer en geweten zal vervullen.", gevolgd door de datum en de handtekening van het burgercommissielid.
Artikel 59
Ten aanzien van een burgercommissielid zijn de artikelen 11 en 15 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 60 Voorzitter / Plaatsvervangend voorzitter
-
1 De leden van de commissie kiezen uit hun midden een commissievoorzitter en een plaatsvervangend commissievoorzitter.
-
2 Een burgercommissielid kan geen commissievoorzitter of plaatsvervangend commissievoorzitter zijn.
Artikel 61
De commissie wordt bijgestaan door een door de griffier aan te wijzen ambtenaar van de griffie.
Artikel 62 Einde lidmaatschap
-
1 Het lidmaatschap van een lid van een commissie, statenlid zijnde, eindigt op het moment, dat:
- a.
het betrokken lid ophoudt lid te zijn van Provinciale Staten;
- b.
het betrokken lid wordt benoemd in een andere commissie, behalve in het geval het lid behoort tot een fractie als bedoeld in artikel 57, derde lid.
- a.
-
2 In het onder a van het eerste lid bedoelde geval neemt degene, die in de opengevallen plaats als lid wordt toegelaten, in de commissie de plaats in van degene die heeft opgehouden lid te zijn van Provinciale Staten, tenzij de voorzitter van de desbetreffende fractie een ander voordraagt.
Artikel 63
Het lidmaatschap van een burgercommissielid eindigt:
- a.
indien het burgercommissielid ontslag neemt;
- b.
door verlening van ontslag door de voorzitter van Provinciale Staten;
- c.
indien het burgercommissielid wordt toegelaten als lid van Provinciale Staten;
- d.
met ingang van de vergadering van Provinciale Staten in nieuwe samenstelling.
Artikel 64 Vergaderingen
-
1 De commissie vergadert:
- a.
volgens een door Provinciale Staten op voorstel van het Presidium vast te stellen vergaderschema:
- b.
indien de commissievoorzitter het nodig oordeelt;
- c.
indien ten minste vijf leden het verlangen en het onder opgaaf van redenen aan de commissievoorzitter kenbaar maken.
- a.
-
2 De commissievoorzitter
Artikel 65
De commissievoorzitter kan, in overleg met de commissie, de spreektijd regelen.
Artikel 66 Plaatsvervanging
Een commissielid kan zich voor een bepaalde vergadering van de commissie laten vervangen door een door hem aan te wijzen statenlid of burgercommissielid. Hij meldt dit aan de commissievoorzitter.
Artikel 67 Gedeputeerde Staten
-
1 Gedeputeerde Staten worden jaarlijks uitgenodigd om in elke vergadering van de statencommissie(s) aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.
-
2 De statencommissie kan anders beslissen.
Artikel 68 Openbaarheid vergaderingen
-
1 De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden.
-
2 De commissie kan besloten vergaderen, indien drie van de aanwezige leden of de commissievoorzitter het nodig oordelen, dat de deuren worden gesloten en de commissie vervolgens beslist dat met gesloten deuren zal worden beraadslaagd.
-
3 Indien met gesloten deuren wordt beraadslaagd en geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de leden van de commissie worden overgelegd, wordt opgelegd, worden deze stukken door de griffier op verzoek ter vertrouwelijke inzage aangeboden aan de voorzitter en leden van Provinciale Staten.
-
4 Indien met gesloten deuren is beraadslaagd, kan een commissielid zijn eigen inbreng openbaar maken. De geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de leden van de commissie worden overlegd wordt in deze inbreng gehandhaafd.
Artikel 69 Uitnodiging agenda
-
1 De commissievoorzitter nodigt de leden van de commissie uit tot het bijwonen van de vergaderingen van de commissie. Bij de uitnodiging voegt de commissievoorzitter een voorstel voor de agenda van de te houden vergadering. Aan het begin van de vergadering stelt de commissie de agenda voor de vergadering vast.
-
2 De leden van de commissie kunnen voorstellen vreemd aan de orde van de dag ter agendering voorleggen aan de commissie. Artikel 39 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 70 Quorum
De commissie mag slechts beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het totaal aantal leden aanwezig is.
Artikel 71 Stemmingen
Ten aanzien van stemmingen zijn de artikelen 27 tot en met 32 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 72 Bevoegdheden statencommissies
-
1 Voor een goede vervulling van haar taken is een commissie in ieder geval bevoegd binnen het kader van haar taak:
- a.
zich tot Gedeputeerde Staten, een lid van Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koningin te wenden ter verkrijging van alle stukken waarvan zij kennisneming nodig acht;
- b.
mondeling en schriftelijk in overleg te treden met Gedeputeerde Staten, een lid van Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koningin;
- c.
tot het houden van uitgangspuntendebatten;
- d.
tot het houden van hoorzittingen;
- e.
een commissie ad hoc in te stellen;
- f.
ambtelijke en niet-ambtelijke deskundigen en bij een bepaalde aangelegenheid belanghebbende of een zich betrokken voelende burger te horen;
- g.
een externe deskundige in te schakelen;
- h.
tot het instellen van een licht kortdurend onderzoek naar daarvoor naar haar mening in aanmerking komende onderwerpen;
- i.
tot het in behandeling nemen van moties en amendementen;
- j.
tot het afleggen van werkbezoeken;
- k.
tot het houden van ronde tafelgesprekken en themabijeenkomsten.
- a.
-
2 In het geval, bedoeld in het eerste lid onder h, stelt de commissie Provinciale Staten en haar voorzitter onverwijld van dit besluit op de hoogte. Rapportage over de resultaten van het onderzoek vindt plaats overeenkomstig artikel 82, eerste en tweede lid.
Artikel 73 Spreekrechtregeling niet-commissieleden
-
1 Belangstellenden kunnen zich tot de commissievoorzitter richten met het verzoek om de commissie te mogen toespreken over een van de onderwerpen die als te bespreken stukken op de agenda voor een vergadering staan.
-
2 Het woord kan niet worden gevoerd over:
- a.
benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen;
- b.
een gedraging waarover een klacht als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;
- c.
over een besluit waartegen bezwaar of beroep bij de rechter openstaat of heeft opengestaan.
- a.
-
3 De maximale tijd voor het toespreken van de commissie, bedoeld in het eerste lid, is dertig minuten. De commissievoorzitter kan in bijzondere gevallen een langere duur toestaan.
-
4 De spreektijd wordt verdeeld over de belangstellenden die zich als voorzien in het eerste lid hebben gemeld met dien verstande, dat een belangstellende maximaal vijf minuten spreektijd krijgt.
-
5 De spreektijd voor belangstellenden gaat vooraf aan de behandeling van het onderwerp waarover de belangstellende of belangstellenden de commissie wil toespreken.
Artikel 74
-
1 Belangstellenden als bedoeld in artikel 73 worden door de commissievoorzitter in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen mondeling ten overstaan van de commissie naar voren te brengen. De leden van de commissie worden daarna in de gelegenheid gesteld om vragen tot de belangstellende te richten. Daarbij gaan de leden niet in discussie met de belangstellende.
-
2 De commissievoorzitter vraagt vervolgens of de belangstellende die zijn zienswijze heeft uitgebracht, gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om te reageren op de beraadslagingen van de commissie over het agendapunt na afsluiting van de eerste termijn.
-
3 Indien de belangstellende daartoe de wens te kennen geeft, stelt de commissievoorzitter hem in de gelegenheid om van deze mogelijkheid gebruik te maken. De alsdan aan de belangstellende gegeven spreektijd is maximaal twee minuten. De leden van de commissie nemen de nadere zienswijze van de belangstellende voor kennisgeving aan zonder verdere mogelijkheid tot het stellen van vragen aan of tot gedachtewisseling met de belangstellende.
Artikel 75 Verslag
-
1 Van het verhandelde in een vergadering van de commissie wordt een verslag gemaakt, dat wordt toegezonden aan de voorzitter en leden van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, eventuele plaatsvervangend commissieleden en aan de pers.
-
2 Ingeval de commissie besloten heeft vergaderd wordt het verslag toegezonden aan de bij de besloten vergadering aanwezige leden en plaatsvervangend leden van de commissie, de aanwezige gedeputeerde en de voorzitter van de Provinciale Staten. Voor de overige leden van Provinciale Staten wordt het verslag door de griffier vertrouwelijk ter inzage gelegd.
-
3 Het in het eerste lid genoemde verslag wordt door de commissie vastgesteld in de eerste vergadering volgend op de vergadering waarop het verslag betrekking heeft.
Paragraaf 7.2 Commissie beleidsonderzoek
Artikel 76 Onderzoeksopdracht commissie beleidsonderzoek
Provinciale Staten kunnen besluiten tot het verrichten van beleidsonderzoeken of onderzoeken naar bijzondere gebeurtenissen.
Artikel 77 Aanvang werkzaamheden commissie beleidsonderzoek
-
1 De commissie vangt haar werkzaamheden aan nadat Provinciale Staten hebben besloten tot het onderzoek, genoemd in artikel 76.
-
2 De commissie heeft een adviserende en onderzoekstaak ten behoeve van Provinciale Staten.
-
3 De commissie stelt een onderzoeksopzet op en legt die ter besluitvorming voor aan Provinciale Staten.
Artikel 78 Leden commissie beleidsonderzoek
-
1 De voorzitter van Provinciale Staten benoemt de leden van de commissie op voordracht van de fractievoorzitters.
-
2 De fractievoorzitters dragen ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde voordracht elk een lid van hun fractie voor het lidmaatschap van de commissie voor.
Artikel 79 Einde lidmaatschap commissie beleidsonderzoek
-
1 Het lidmaatschap van de commissie eindigt op het moment dat het betrokken lid ophoudt lid te zijn van Provinciale Staten.
-
2 In het in het eerste lid genoemde geval neemt degene die in de opengevallen plaats als lid wordt toegelaten in de commissie de plaats in van degene die heeft opgehouden lid te zijn van Provinciale Staten, tenzij de voorzitter van de desbetreffende fractie een ander voordraagt.
-
3 Een commissielid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij geeft daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter van Provinciale Staten.
-
4 Het lidmaatschap eindigt op het moment dat Provinciale Staten hebben besloten over de door de commissie uitgebrachte rapportage.
Artikel 80 Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter commissie beleidsonderzoek
De leden van de commissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend commissievoorzitter.
Artikel 81 Bevoegdheden commissie beleidsonderzoek
-
1 De commissie is bevoegd tot het opvragen en inzien van alle schriftelijke informatie die zij voor haar onderzoek nodig acht.
-
2 Gedeputeerde Staten stellen de stukken waarvan de commissie meent dat zij die voor haar onderzoek nodig heeft, aan de commissie ter beschikking.
-
3 De commissie kan binnen het kader van haar taak inlichtingen vragen aan Gedeputeerde Staten, een lid van dit college, de commissaris van de Koningin, ambtelijke en niet ambtelijke deskundigen en bij de aangelegenheid belanghebbende of betrokken burgers.
-
4 De commissie kan de in het derde lid genoemden uitnodigen tot het bijwonen van de vergadering van de commissie voor het verstrekken van inlichtingen of adviezen.
-
5 Gedeputeerde Staten, een lid van dit college, de commissaris van de Koningin en de ambtenaren in dienst van de provincie zijn verplicht gevolg te geven aan genoemde uitnodiging.
-
6 De commissie kan aan derden opdracht geven tot het doen van onderzoeken die zij voor de uitoefening van haar taak nodig acht.
-
7 De commissie kan binnen het kader van haar taak een commissie ad hoc instellen.
Artikel 82 Rapportage commissie beleidsonderzoek
-
2 De commissie legt dit rapport voor aan Provinciale Staten en voegt daarbij een ontwerp-besluit, waarin zij de naar haar oordeel door Provinciale Staten te nemen besluiten verwoordt.
-
3 De commissie zendt een afschrift van het in het eerste lid genoemde rapport aan Gedeputeerde Staten.
-
4 Gedeputeerde Staten kunnen op het rapport van de commissie reageren en hun standpunt toevoegen aan de bevindingen en voorstellen van de commissie.
Artikel 83 Toelichting in vergadering Provinciale Staten
Een of meerdere daartoe door de commissie aangewezen leden kunnen in de vergadering van Provinciale Staten voorstellen of adviezen van de commissie toelichten.
Artikel 84 Ambtelijke ondersteuning commissie beleidsonderzoek
De griffier draagt zorg voor voldoende ambtelijke ondersteuning.
Artikel 85 Vergaderingen commissie beleidsonderzoek
-
1 De commissie vergadert:
- a.
indien de commissievoorzitter het nodig oordeelt;
- b.
indien ten minste drie leden het verlangen daartoe onder opgaaf van redenen aan de in artikel 80 bedoelde commissievoorzitter kenbaar maken.
- a.
-
2 De commissievoorzitter stelt dag, uur en plaats van de vergadering vast.
Artikel 86 Plaatsvervanging in commissie beleidsonderzoek
Een commissielid kan zich voor een bepaalde vergadering van de commissie laten vervangen door een door hem aan te wijzen statenlid. Hij meldt dit aan de commissievoorzitter.
Artikel 87 Openbaarheid van vergaderingen commissie beleidsonderzoek
-
1 De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.
-
2 De commissie kan besloten vergaderen indien drie van de aanwezige leden of de commissievoorzitter het nodig oordelen, dat de deuren worden gesloten en de commissie vervolgens beslist dat met gesloten deuren zal worden beraadslaagd.
-
3 Indien met gesloten deuren wordt beraadslaagd en geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de leden van de commissie worden overgelegd, wordt opgelegd, worden deze stukken door de griffier op verzoek vertrouwelijk ter inzage aangeboden aan de voorzitter en leden van Provinciale Staten.
Artikel 88 Uitnodiging agenda commissie beleidsonderzoek
Van de uitnodiging van openbare vergaderingen van de commissie en van de daarin te behandelen onderwerpen wordt mededeling gedaan aan Gedeputeerde Staten, aan de leden van Provinciale Staten en aan de pers.
Artikel 89 Quorum commissie beleidsonderzoek
De commissie kan slechts beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het totaal aantal leden aanwezig is.
Artikel 90 Stemmingen in commissie beleidsonderzoek
Ten aanzien van stemmingen zijn de artikelen 27 tot en met 32 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 91 Verslag commissie beleidsonderzoek
-
1 Van het verhandelde in een vergadering van de commissie wordt een verslag gemaakt, dat wordt toegezonden aan de leden en voorzitter van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en aan de pers.
-
2 Ingeval de commissie besloten heeft vergaderd wordt het verslag toegezonden aan de bij de besloten vergadering aanwezige leden en plaatsvervangend leden van de commissie en aan de voorzitter van Provinciale Staten. Aan de overige leden van Provinciale Staten wordt het verslag door de griffier op verzoek vertrouwelijk ter inzage aangeboden.
-
3 Het in het eerste lid genoemde verslag wordt door de commissie vastgesteld in de eerste vergadering volgend op de vergadering waarop het verslag betrekking heeft.
Hoofdstuk 8. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 92 Hardheidsclausule
Ingeval van twijfel over de toepassing of de uitleg van enige bepaling van dit reglement, alsmede in gevallen waarin dit reglement niet voorziet, raadpleegt de voorzitter Provinciale Staten, die een beslissing nemen.
Artikel 93 Afwijken
Provinciale Staten kunnen te allen tijde besluiten van de bepalingen van dit reglement af te wijken, indien geen van de leden zich daartegen verzet en indien de afwijking niet in strijd is met de wet.
Artikel 94 Citeerartikel
Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde PS provincie Groningen.
Ondertekening
Groningen,
Voorzitter,
Griffier
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl