Verordening aansluiting riolering gemeente Zwartewaterland 2003

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening aansluiting riolering gemeente Zwartewaterland 2003

Afdeling I. Begripsomschrijvingen.

Artikel 1. Begripsbepalingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aansluitleiding: het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

  • b.

    Aansluitpunt:

    • 1.

      bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten;

    • 2.

      bij een drukriool het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput.

  • c.

    Bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • d.

    Drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

  • e.

    Drukriool: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

  • f.

    Gemeente: De gemeente Zwartewaterland.

  • g.

    Gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

  • h.

    Gescheiden stelsel: de openbare riolering betreffende een buizenstelsel voor het gescheiden afvoeren van diverse vormen van afvalwater, inclusief hemelwater.

  • i.

    Openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding.

  • j.

    Particulier riool: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt.

  • k.

    Perceelaansluitleiding: het riool en -voorzieningen, gelegen tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in eigendom en beheer bij de gemeente;

  • l.

    Rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de

      aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

    • 2.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1 bedoelde personen.

Afdeling II. De vergunning

Artikel 2. Vergunningsplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluitleiding:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder over- en/of onderdruk aanwezig is.

  • 3. Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater.

Artikel 3. De aanvraag om vergunning

  • 1. De aanvraag om een aansluitvergunning wordt door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel schriftelijk door middel van een daartoe bestemd formulier ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Bij de aanvraag om vergunning dienen tenminste de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      naam en adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een situatieschets op een schaal van 1: 1000 of groter;

    • d.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • e.

      voor zover het lozing van huishoudelijk afvalwater betreft dient te worden aangegeven of niet-verontreinigd water, zoals regenwater en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • f.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool tenminste de volgende gegevens:

  • 1. het leidingverloop en de dimensionering;

  • 2. de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

  • 3. een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de verschillende afvoerleidingen;

  • 4. de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd.

  • 3. Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Omgevingswet, kan bij de aanvraag om een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover schriftelijk geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4. Weigeringsgronden

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van een aansluitleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluitleiding vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van de aansluitleiding of wijziging hiervan is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • b.

      de bovenzijde van een lozingstoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van een terugslagklep wordt aangesloten;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • e.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • f.

      het lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • h.

      Een bouwvergunning of een vergunning ingevolge de Omgevingswet.

Artikel 5. Beslistermijn

1.Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst op de

aanvraag.

2.In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de

beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren:

  • a.

    terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens art. 5.1 Omgevingswet.

  • b.

    terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel artikelen 2.24, 2.25, 4.3, 4.4, 4.5, 4.7 en 16.88 Omgevingswet;

    • 3.

      Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte

      gesteld.

    • 4.

      Na verlening van de in lid 2 onder a en b bedoelde vergunningen, nemen

burgemeester en wethouders alsnog binnen 8 weken een besluit op de aanvraag.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in afdeling II afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Afdeling III. De aansluiting

Artikel 7. Tijdstip van aansluiting

Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na datum van verlening van de aansluitvergunning stellen burgemeester en wethouders in overleg met rechthebbende een datum vast voor uitvoering van de aansluiting.

Artikel 8. Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

  • 2. De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats wanneer het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening gemeente Zwartewaterland gestelde of te stellen eisen.

Afdeling IV. Onderhoud

Artikel 9. Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluit-leiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds-, dan wel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening komen van de rechthebbende of veroorzaker.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in elk geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of hoofdriool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluiting aantasten.

  • 3. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceels-aansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het gemeentelijk rioolstelsel.

Afdeling V. Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 10. Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat verzanding van het openbaar riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluiting betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de aansluitleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente daarvan in kennis te stellen.

Afdeling VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11. Overgangsrecht

  • 1.

    De aanvragen om vergunning tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, maar waarop op dat tijdstip nog niet is beslist, vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening van toepassing.

  • 3.

    Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten

tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening aansluiting riolering” van voorheen de gemeente Genemuiden en Zwartsluis, worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de aansluiting, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na datum van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de aansluitverordening riolering is 1 januari 2003.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening aansluiting riolering gemeente Zwartewaterland 2003".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zwartewaterland
in de openbare vergadering van 19 december 2002.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Zwartewaterland
De secretaris, De burgemeester,
Drs. I. de Muijnck Drs. W.J. plomp