Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR239668
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR239668/2
Regeling vervallen per 01-01-2014
Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2013
Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2013
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2013De raad van de gemeente Dirksland;
gelezen het voorstel van de Stuurgroep Herindeling Goeree-Overflakkee van 15 november 2012;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2013
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- 1.
vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;
- 2.
vaste ligplaats: een gedeelte water, dat naar plaatselijk gebruik bestemd is voor het regelmatig afgemeerd hebben dan wel ter anker leggen van een zelfde vaartuig, gedurende een periode van tenminste één week;
- 3.
oppervlakte: het product van de grootste lengte en grootste breedte van de vaste ligplaats; 4. etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangende om 21.00 uur; 5. week: een aaneengesloten tijdvak van zeven etmalen;
- 6.
maand: een aaneengesloten tijdvak van dertig etmalen;
- 7.
seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;
- 8.
kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.
Artikel 2. Belastbaar feit
Terzake van het houden van verblijf binnen de gemeente in het seizoen op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.
Artikel 3. Belastingplicht
-
1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.
-
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene terzake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
-
3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld, dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.
Artikel 4. Maatstaf van heffing
-
1. De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.
-
2. In afwijking van het eerste lid is de grondslag voor een vaartuig dat bij een vaste ligplaats wordt afgemeerd en aan boord waarvan door één of meer personen als bedoeld in artikel 2 verblijf wordt gehouden: de oppervlakte van de vaste ligplaats die door het vaartuig wordt ingenomen.
Artikel 5. Belastingtartief; forfaitair tarief
- 1.
De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 0,64.
- 2.
In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting voor een in het tweede lid van artikel 4 bedoeld vaartuig per vaste ligplaats met een oppervlakte van:
per seizoen |
||
ten hoogste 20 m² |
€ |
44,70 |
meer dan 20 m2 tot en met 30 m² |
€ |
66,90 |
meer dan 30 m2 tot en met 40 m² |
€ |
89,29 |
meer dan 40 m2 tot en met 50 m² |
€ |
111,58 |
meer dan 50m² |
€ |
134,04 |
Artikel 6. Opteren voor niet-forfaitairemaatstaf van heffing
-
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 5, lid 2, wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 5 berekende aantal.
-
2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag kan desgewenst per vaste ligplaats worden gedaan.
Artikel 7. Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.
Artikel 8. Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven terzake van het verblijf:
- 1.
door degenen die verblijf houden aan boord van:
- a.
een vaartuig dat is ingericht en gebruikt wordt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van behulphoevenden of van bejaarden;
- b.
kano’s, roei- en volgboten;
- c.
een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijk watergebied bevindt.
- d.
een vaartuig tot het tijdelijk uit hoofde van zijn beroep verrichten van werkzaamheden
- a.
- 2.
waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting.
- 3.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 9. Wijze van belastingheffing/aanslaggrens
-
1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
-
2. Belastingaanslagen van minder dan € 10,- worden niet opgelegd.
Artikel 10. Termijnen van betaling
-
1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk binnen drie maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande gestelde termijnen.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de watertoeristenbelasting.
Artikel 12. Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b en d, van de Gemeentewet.
Artikel 13. Overgangsrecht
De ‘Verordening watertoeristenbelasting 2012’ van 22 december 2011wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 14 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 31 december 2012.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening watertoeristenbelasting 2013.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Dirksland, gehouden op 22 november 2012.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Dirksland, gehouden op 22 november 2012.
De plv. griffier,
De voorzitter,
J. Taale.
drs. S. Stoop.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl