Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ

Geldend van 20-12-2012 t/m heden

Intitulé

Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Boekel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 november 2012

gelet op:

artikel 8 Wet werk en bijstand, artikel 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk werkloze werknemers en artikel 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

BESLUIT:

vast te stellen de

Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, het bijstandsbesluit zelfstandigen 2004 (Bbz) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    Algemeen geaccepteerde arbeid

    Alle arbeid, niet zijnde arbeid in het kader van de Wet sociale werkvoorzieningen, die algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet indruist tegen de openbare orde of goed zeden;

    ANW

    Algemene Nabestaanden Wet;

    Belanghebbende

    Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    College

    Het college van burgemeester en wethouders van Boekel;

    De wet

    De WWB, IOAW en IOAZ;

    IOAW

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    IOAZ

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    Nug/Nugger

    Niet-uitkeringsgerechtigde (confrom artikel 6 WWB);

    Participatieplaats

    Tijdelijk, onbeloonde en additionele werkzaamheden in de zin van artikel 10a WWB die met behoud van uitkering kunnen worden verricht door personen die vooralsnog niet bemiddelaar zijn op de arbeidsmarkt;

    Subsidie

    De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de belanghebbende anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

    Traject

    Een plan dat door het college is opgesteld waarin de rechten en plichten van belanghebbende worden vastgelegd, dat ondertekend wordt door zowel de gemeente als belanghebbende en dat is gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces;

    Raad

    Gemeenteraad van Boekel;

    Voorziening

    Iedere vorm van ondersteuning als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a WWB en artikel 34 lid 1 onder a IOAW en IOAZ;

    WWB

    Wet werk en bijstand.

Artikel 2 Opdracht college

  • 1. Ingevolge artikel 7 WWB of op grond van artikel 34 IOAW en IOAZ biedt het college ondersteuning aan leden van de doelgroepen en zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen. Het college houdt daarbij rekening met de aard en de omvang van de verschillende binnen de doelgroepen te onderscheiden groepen en voorzieningen die het geschiktst zijn voor de leden van die groepen.

  • 2. Het college kan bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden dan wel de maatschappelijke, economische of conjuncturele ontwikkelingen.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de voorzieningen en subsidies.

Artikel 3 Doelgroep en prioriteiten

  • 1. Het college wijst de volgende doelgroepen aan:

    • a.

      personen met WWB uitkering tot 27 jaar;

    • b.

      personen met WWB-, IOAW-, IOAZ uitkering vanaf 27 jaar;

    • c.

      nuggers en Anw-ers.

  • 2. Deze doelgroepen worden in de volgende trajectsoorten gedefinieerd:

    • a.

      Traject Werk bedoeld voor de doelgroep zoals benoemd in artikel 3 lid 1 onder a, b en c van deze verordening.

    • b.

      Traject Zorg bedoeld voor de doelgroep zoals benoemd in artikel 3 lid 1 onder a en b van deze verordening.

    • c.

      Traject Rust bedoeld voor de doelgroep zoals benoemd in artikel 3 lid 1 onder a en b van deze verordening.

  • 3. Het college geeft prioriteit aan de trajecten in de volgorde zoals omschreven in artikel 3 lid 2. Waarbij het Traject Werk de hoogste prioriteit heeft en het Traject Rust de laagste prioriteit.

  • 4. Alle personen uit de doelgroepen krijgen ondersteuning op maat aangeboden.

  • 5. Als en voor zover het budget niet toereikend is, hebben de doelgroepen zoals bedoeld in lid 1 onder a en b voorrang op de doelgroep zoals bedoeld in lid 1 onder c.

  • 6. Ondersteuning die al is opgestart wordt bij voorkeur niet onderbroken als gevolg van (een dreigend) tekort op het budget.

Artikel 4 Budget- en subsidieplafonds

  • 1. Het college kan bij uitvoeringsbesluit één of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 3. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening

Artikel 5 Aanvraag Nuggers en Anw-ers

  • 1. Een traject wordt door een Nugger of Anw-er aangevraagd door indiening van een volledig ingevuld en eigenhandig ondertekend, op een door het college vastgesteld, formulier waarbij de gevraagde bescheiden overgelegd moeten worden.

  • 2. Het verdelen van het beschikbare budget al bedoeld in artikel 4 vindt plaats in volgorde van ontvangst van het aanvraagfomulier en in aanwezigheid van de gevraagde bescheiden.

Artikel 6 Aanspraak op ondersteuning

  • 1. Personen uit de doelgroepen zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 onder a en b hebben aanspraak op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of sociale activering.

  • 2. Personen uit de doelgroep zoals bedoeld in artikel lid 1 onder c hebben aanspraak op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling.

  • 3. De in lid 1 en lid 2 bedoelde ondersteuning kan, afhankelijk van de doelgroep bestaan uit:

    • a.

      ondersteuning bij verwerving van arbeid;

    • b.

      ondersteuning bij het behoud van arbeid;

    • c.

      sociale activering.

  • 4. Voor personen behorend tot de doelgroep zoals benoemd in artikel 3 lid 1 onder c gelden extra voorwaarden. Deze voorwaarden worden omschreven in de regels zoals bedoeld in artikel 2 lid 3.

Artikel 7 Combinatie arbeid en zorg

Onverminderd het bepaalde in artikel 9 WWB, en met in achtneming van het bepaalde in artikel 9a WWB, artikel 37a en artikel 38 IOAW/IOAZ, betrekt het college bij de ondersteuning de beschikbaarheid van passende kinderopvang, het belang van voldoende scholing en de belastbaarheid van belanghebbende.

Artikel 8 Arbeidsongeschiktheid en medische beperkingen

  • 1. In aansluiting op het bepaalde in artikel 9 lid 2 WWB en artikel 37a lid 1 IOAW/IOAZ, stemt het college de ondersteuning af op de medische beperkingen van belanghebbende.

  • 2. Een besluit tot ontheffing van de arbeidsverplichting voor personen die blijvend geheel arbeidsongeschikt zijn, heeft een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar en kan verlengd worden na herbeoordeling.

  • 3. De beoordeling of iemand volledig en duurzaam arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, wordt als noodzakelijk gebaseerd op een medisch, arbeidskundig of psychologisch onderzoek, dan wel een combinatie van de genoemde onderzoeken.

Artikel 9 Voorzieningen gericht op arbeidsinschankeling

  • 1. Het college kan een persoon uit de doelgroepen een voorziening aanbieden, voor zover het college deze noodzakelijk acht voor de arbeidsinschakeling van de desbetreffende persoon.

  • 2. De in lid 1 bedoelde voorziening kan bestaan uit:

    • a.

      ondersteuning bij het verwerven en behouden van arbeid;

    • b.

      ondersteuning bij het verbeteren of behouden van de positie op de arbeidsmarkt en/of binnen de maatschappij;

    • c.

      ondersteuning bij het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling;

    • d.

      ondersteuning bij het verwerven van een dienstverband als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet sociale werkvoorziening.

  • 3. In aanvulling op lid 2 kan een voorziening ook bestaan uit een voorbereidingsperiode op een zelfstandig beroep of bedrijf.

  • 4. Onverminderd lid 2 kan een voorziening tevens zien op:

    • a.

      de noodzakelijke kosten samenhangende met de deelname aan een voorziening;

    • b.

      de kosten ter bepaling van de noodzakelijkheid en inhoud van een voorziening; en

    • c.

      de noodzakelijke kosten in verband met loonvormende arbeid.

Artikel 10 Sociale activering

Het college kan een persoon uit de doelgroepen zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 onder a en b sociale activering aanbieden, voor zover het college dit noodzakelijk acht voor de arbeidsinschakeling dan wel maatschappelijke participatie van belanghebbende

Artikel 11 Participatieplaatsen

  • 1. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de duur van de plaatsing en de verplichtingen die aan de participatieplaats worden verbonden.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de premie participatieplaats zoals bedoeld in artikel 10a lid 6 WWB.

Artikel 12 De voorzieningen

Onverminderd het bepaalde in artikel 9 kan het college personen uit de doelgroepen, één of meer van de volgende voorzieningen aanbieden:

  • a.

    ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg;

  • b.

    ondersteuning bij maatschappelijke participatie;

  • c.

    arbeidsactivering en –toeleiding;

  • d.

    sociale activering;

  • e.

    stages bij bedrijven of instellingen;

  • f.

    opleidingen die de toegang tot de arbeidsmarkt bevorderen;

  • g.

    loonkostensubsidies;

  • h.

    participatieplaatsen;

  • i.

    nazorg bij arbeidsinschakeling;

  • j.

    voorbereidingstrajecten voor zelfstandige arbeid;

  • k.

    kinderopvang;

  • l.

    bijzondere onkostenvergoedingen;

  • m.

    diagnose instrumenten;

  • n.

    onderzoeken door deskundigen;

  • o.

    werkleeraanbod.

Artikel 13 Het beëindigen van voorzieningen

Het college kan een voorziening beëindigen als:

  • a.

    belanghebbende die aan een voorziening deelneemt zijn verplichtingen als bedoeld in de wet en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet nakomt;

  • b.

    belanghebbende die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroepen van de wet;

  • c.

    belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

  • d.

    naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een doelmatige arbeidsinschakeling.

Artikel 14 Terugvordering van kosten van een traject ten aanzien van een Nugger

  • 1. Als een Nugger de verplichtingen die verbonden zijn aan de voorziening niet nakomt, trekt het college het toekenningsbesluit van de voorziening in.

  • 2. Het college kan de kosten van de gebruikte voorziening als onverschuldigd betaald terugvorderen op grond van artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek.

  • 3. Bij de beoordeling van de terugvordering houdt het college rekening met de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van belanghebbende.

Artikel 15 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, als de toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

  • 2. Op die datum wordt de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2011 en de daarop betrekking hebbende wijzigingen en de Verordening Premiebeleid WWB 2004 ingetrokken.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Boekel, gehouden op 13 december 2012
de griffier, de voorzitter,
M.R.P. Philipse P.M.J.H. Bos

Toelichting

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2012 is de Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van belanghebbenden (verder Aanscherping WWB) in werking getreden.

Bovenstaande wijziging is reden geweest om de Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2011 daar waar nodig te actualiseren.

Daarnaast maken de ontwikkelingen op het Participatiebudget (Werk-deel) het noodzakelijk om de inzet van reïntegratieactiviteiten op verschillende doelgroepen flexibel te houden. Hiermee wordt er ruimte gecreëerd om de middelen daar in te zetten waar ze het meeste effect bewerkstelligen en wordt getracht ‘meer met minder’ te doen. Uitgangspunt is dat zonder inzet van financiële middelen wordt getracht belanghebbenden te activeren.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand. Waar dat nodig is zijn via de begripsbepalingen eigen accenten gelegd.

In de verordening wordt het begrip ‘belanghebbende’ gebruikt. Dit begrip wordt in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht omschreven als ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken’.

Artikel 2 – Opdracht college

Lid 1: Hierin is de opdracht aan het college vormgegeven analoog aan artikel 7 WWB. Hiervoor is gekozen uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie. Daarnaast geeft dit lid een vertaling van de opdracht uit de WWB dat de gemeente evenwichtige aandacht aan de diverse doelgroepen moet besteden.

Lid 2: Geeft de mogelijkheid, gelet op de ontwikkelingen van het Participatiebudget te sturen op het aanbod in relatie tot de financiële mogelijkheden. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden om geen activiteiten/trajecten te financieren voor personen die een voldoende uitgangspositie op de arbeidsmarkt hebben.

Lid 3: Behoeft geen toelichting.

Artikel 3 – Doelgroepen en prioriteiten

Lid 1: Er is voor gekozen de doelgroep onder te verdelen in drie categorieën. Hiermee wordt sturing op financiën in relatie tot de betreffende doelgroep beter hanteerbaar. Een splitsing tussen de doelgroep jonger dan 27 jaar en tussen 27 en 65 jaar is gemaakt omdat voor jongeren (jonger dan 27 jaar) andere verplichtingen binnen de WWB gelden dan voor de doelgroep tussen 27 en 65 jaar. Daarnaast is er voor gekozen om de doelgroep Nuggers en Anw-ers specifiek als doelgroep aan te wijzen.

Lid 2: Naast een verdeling in doelgroepen wordt er ook onderscheid gemaakt in trajectsoorten. Ook dit is weer gedaan in verband met het beheersen van financiën. In dit lid wordt bepaald dat Nuggers en Anw-ers uitsluitend in aanmerking komen voor Werktrajecten.

Lid 3: In relatie tot de beschikbare middelen is er aan de trajectsoorten een prioritering gekoppeld. Werk trajecten hebben de hoogste prioriteit omdat iedere belanghebbende die uitstroomt, minder kost op het Inkomensdeel van de WWB.

Lid 4: Geeft aan dat bij alle trajecten maatwerk voorop staat.

Lid 5: Rekening houdend met beperkte beschikbare middelen is in dit lid geregeld dat de groep mensen met een bijstandsuitkering voorrang hebben de groep zonder bijstandsuitkering. Mocht het zo zijn dat het beschikbare participatiebudget niet toereikend is om de complete doelgroep van een traject te voorzien dan gaat de groep waar de gemeente het meeste profijt van heeft (uitstroom uit de uitkering) voor.

Lid 6: Mocht gedurende de duur van een traject het budget opraken of op dreigen te raken dan regelt dit artikel dat er een mogelijkheid is een traject voortijdig te beëindigen maar dat het de voorkeur heeft om reeds gestarte trajecten af te ronden.

Artikel 4 – Budget- en subsidieplafonds

Het college kan, om de financiële risico’s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds in te stellen. Daarbij is in lid 2 geregeld dat het subsidie- of budgetplafond een weigeringsgrond voor het college is.

Daarnaast kan aan een bepaalde voorziening een maximum aantal deelnemers gesteld worden. Dit alles om grip te kunnen houden op de financiën.

Artikel 5 – Aanvraag Nuggers en Anw-ers

Lid 1: Bij een belanghebbende met een bijstandsuitkering wordt automatisch bekeken welk traject voor die persoon passend is. Om te bepalen of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden moet het college kunnen beschikken over de daartoe noodzakelijke gegevens. Omdat er geen zicht is op Nuggers en Anw-ers en beoordeeld moet worden of zij wel tot de doelgroep behoren is het indienen van een aanvraag daarom noodzakelijk.

Lid 2: Het vaststellen van het moment van aanvraag en de schriftelijke vastlegging daarvan is van belang voor de juiste toepassing van een subsidieplafond.

Artikel 6 – Aanspraak op ondersteuning

Lid 1: Hierin wordt geregeld dat de doelgroep met een WWB, IOAW of IOAZ uitkering voor zowel arbeidsinschakeling als sociale activering aanspraak op ondersteuning heeft.

Lid 2: De doelgroep Nuggers en Anw-ers wordt uitgesloten van ondersteuning bij sociale activering. Bij sociale activering gaat het veelal om lang lopende trajecten met de daarbij horende kosten.

Lid 3: Dit zijn de vormen van ondersteuning en wordt benadrukt dat de soort ondersteuning afhankelijk is van de doelgroep.

Lid 4: Behoeft geen toelichting.

Artikel 7 – Combinatie arbeid en zorg

In de wet wordt in artikel 9 WWB de plicht tot arbeidsinschakeling geregeld. In artikel 9a WWB zijn de ontheffingen ten aan zien van arbeidsinschakeling voor alleenstaande ouders geregeld. Wellicht ten overvloede maar voor de volledigheid wordt in dit artikel benoemd dat het college met het aanbod van ondersteuning rekening houdt met passende kinderopvang, voldoende scholing en belastbaarheid. Kortom maatwerk.

Artikel 8 – Arbeidsongeschiktheid en medische beperkingen

Lid 1: Regelt dat in aansluiting op de tijdelijke ontheffing als bedoeld in artikel 9 lid 2 WWB, de ondersteuning afgestemd kan worden op de medische beperkingen van belanghebbende.

Lid 2: Als belanghebbende die ‘blijvend’ geheel arbeidsongeschikt is een ontheffing krijgt voor de arbeidsverplichtingen dan kan dit voor maximaal vijf jaar. Na afloop van deze periode kan dit weer verlengd worden maar altijd pas na een herbeoordeling.

Lid 3: Om belanghebbende als arbeidsongeschikt aan te merken is altijd een onafhankelijk onderzoek nodig.

Artikel 9 – Voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling

Lid 1: voorzieningen worden alleen aangeboden als het college deze ook nodig zijn om tot arbeidsinschakeling te komen. Personen die op eigen kracht weer aan het werk kunnen wordt geen voorziening aangeboden en aanvragen kunnen op grond van dit lid afgewezen worden.

Lid 2: Dit lid geeft een opsomming van de voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. De omschrijvingen zijn algemeen omschreven zodat de voorzieningen binnen de uitvoering zo breed mogelijk kunnen worden ingezet.

Lid 3: Onder het participatiebudget valt ook de voorbereiding van een zelfstandig beroep of bedrijf (Bbz). Dit lid regelt dat deze voorziening voor de doelgroepen ingezet kan worden.

Lid 4: Bij het aangaan van een voorziening kunnen meerdere kosten komen kijken zoals bijvoorbeeld reiskosten of verplichte bedrijfskleding. Dit lid regelt dat deze kosten ook voor vergoeding in aanmerking komen.

Artikel 10 – Sociale activering

Volgens de WWB moet ook sociale activering uiteindelijk gericht zijn op arbeidsinschakeling. Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling echter een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat dan ook niet reïntegratie, maar participatie voorop.

Gelet op de beperkte middelen uit het werkdeel in relatie tot de omvang van de doelgroep, kan het een overweging zijn onderscheid te maken tussen sociale activering als onderdeel van een reïntegratietraject, als voorbereiding op arbeidsinschakeling, en sociale activering gericht op het laten participeren van de persoon in de maatschappij.

Artikel 11 – Participatieplaatsen

De WWB bepaalt in art. 8 eerste lid onder d en e dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de participatieplaatsen. Dit geldt ook voor de premie participatieplaats.

Artikel 12 – De voorzieningen

Dit betreft een niet limitatieve lijst van voorzieningen die door het college ingezet kunnen worden.

Artikel 13 – Het beëindigen van voorzieningen

Het college kan een voorziening beëindigen en in welke gevallen zij dat kan doen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een detacheringsbaan. Bij deze laatste wijze van beëindigen moeten vanzelfsprekend de toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de eventueel aanwezige rechtspositieregeling in acht worden genomen.

Artikel 14 – Terugvordering van kosten van een traject ten aanzien van een Nugger of Anw-er

Als een Nugger of Anw-er verwijtbaar geen medewerking aan een traject verleend dan komt terugvordering in beeld. Bij een belanghebbende met een bijstandsuitkering is het mogelijk om via de uitkering bij onvoldoende medewerking een maatregel op te leggen. Bij een Nugger of Anw-er is dit niet het geval. Daarom worden de kosten van een traject dat door toedoen van een Nugger of Anw-er niet afgerond wordt bij belanghebbende teruggevorderd.

Artikel 15 – Onvoorziene omstandigheden

Deze restclausule biedt het college de mogelijkheid in alle onvoorziene omstandigheden te handelen naar bevind van zaken. Omdat ook deze beslissingen onderworpen zijn aan de voorgeschreven bezwaar- en beroepsprocedures, moet ook in deze gevallen de beslissing gemotiveerd genomen worden.

Artikel 16 – Hardheidsclausule

Dit artikel maakt het mogelijk in het voordeel van belanghebbende af te wijken van hetgeen in deze verordening is vastgelegd.

Artikel 17 – Inwerkingtreding en Artikel 18 – Citeertitel

Deze artikelen behoeven geen toelichting.