Regeling vervallen per 31-12-2018

Verordening Bestuurlijk Overleg Onderwijs gemeente Ommen

Geldend van 09-01-1997 t/m 30-12-2018

Intitulé

Verordening Bestuurlijk Overleg Onderwijs gemeente Ommen

VERORDENING BESTUURLIJK OVERLEG ONDERWIJS GEMEENTE OMMEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bevoegd gezag:

    het bestuur van een volgens de Wet op het Basisonderwijs (WBO), de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (ISOVSO) en de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs en voor algemeen voortgezet onderwijs, die geheel of gedeeltelijk is gehuisvest in een gebouw dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente;

  • b.

    overleg:

    het op overeenstemming gerichte overleg tussen het gemeentebestuur en de bevoegde gezagsorganen als bedoeld in artikel 76 lid 5 van de Wet op het Basisonderwijs, artikel 84 lid 5 van de Interimwet op het Speciaal Onderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs en artikel 76m lid 5 van de Wet op het Voortgezet onderwijs resp. het overleg als bedoeld in artikel 69 lid 8 van de Wet op het Basisonderwijs, artikel 77 lid 8 van de Interimwet op het Speciaal Onderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs en artikel 76f lid 8 van de Wet op het Voortgezet onderwijs;

  • c.

    verordening:

    de vast te stellen of te wijzigen verordening regelende de voorzieningen in de huisvesting van het onderwijs als bedoeld in artikel 76 lid 1 van de Wet op het Basisonderwijs, artikel 84 lid 1 van de Interimwet op het Speciaal Onderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs en artikel 76m van de Wet op het Voortgezet onderwijs;

  • d.

    programma:

    het programma huisvestingsvoorzieningen van het onderwijs als bedoeld in artikel 69 van de Wet op het Basisonderwijs, artikel 77 van de Interimwet op het Speciaal Onderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs en artikel 76f van de Wet op het Voortgezet onderwijs;

  • e.

    advies:

    het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in artikel 76 zesde lid van de WBO, artikel 84 zesde lid van de ISOVSO en artikel 76m van de WVO.

Artikel 2 Uitnodiging tot overleg

  • 1. Voordat burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over het vaststellen of wijzigen van de verordening resp. het programma huisvestingsvoorzieningen wordt de voorgenomen inhoud van dit voorstel, met een toelichting daarop toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen.

  • 2. Bij het toezenden wordt gelijktijdig bekendgemaakt de plaats, de datum en het tijdstip waarop het bestuurlijk overleg als bedoeld onder 1. zal plaatsvinden. Tussen de datum van het toezenden van het voorstel en de datum van overleg ligt tenminste vier weken.

  • 3. De toezending van de verordening resp. het programma huisvestingsvoorzieningen, dan wel een wijziging daarvan, gaat vergezeld van een inventarisatie zoals bedoeld in artikel 3 lid 6.

Artikel 3 Overlegkader

  • 1. In het bestuurlijk overleg wordt het bevoegd gezag vertegenwoordigd door twee vertegenwoordigers, die namens het bevoegd gezag het bestuurlijk overleg voeren; indien sprake is van een bevoegd gezag dat verantwoordelijk is voor meerdere schoolsoorten kan dit bevoegd gezag zich laten vertegenwoordigen voor vier vertegenwoordigers.

  • 2. De bevoegde gezagen maken aan burgemeester en wethouders schriftelijk bekend welke persoon/personen hen in het bestuurlijk overleg vertegenwoordigen.

  • 3. De bevoegde gezagen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het bestuurlijk overleg. Voor het bepalen van het aantal vertegenwoordigers is het gestelde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De portefeuillehouder Onderwijs fungeert als voorzitter van het bestuurlijk overleg.

  • 5. Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het bestuurlijk overleg.

  • 6. Ter voorbereiding van het bestuurlijk overleg kan door dit overleg een werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de bevoegde gezagen, worden ingesteld. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover wel en geen overeenstemming is bereikt. Deze inventarisatie vormt het kader waarbinnen het bestuurlijk overleg wordt gevoerd.

Artikel 4 Advies Onderwijsraad

  • 1. Indien één of meer vertegenwoordigers in het bestuurlijk overleg een advies van de Onderwijsraad wensen over het voorstel tot het vaststellen of wijzigen van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs, als bedoeld in artikel 1 lid c resp. over de voorgenomen inhoud van het programma huisvestingsvoorzieningen als bedoeld in artikel 1 lid d, in relatie tot de vrijheid van richting en inrichting, dan wordt dit tijdens het bestuurlijk overleg door de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers kenbaar gemaakt.

  • 2. Alle vertegenwoordigers worden in het bestuurlijk overleg in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies van de Onderwijsraad.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn belast met het indienen van het verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Bij het verzoek om advies worden meegezonden de zienswijzen als bedoeld in lid 2 voor zover deze afwijken van de inhoud van het verzoek.

  • 4. Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk door burgemeester en wethouders toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad zou leiden tot één of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel resp. de voorstellen als bedoeld in artikel 2.1. die in het bestuurlijk overleg als bedoeld in het eerste en tweede lid aan de orde zijn geweest, dan worden de bevoegde gezagen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor een nader bestuurlijk overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader bestuurlijk overleg over het advies van de Onderwijsraad noodzakelijk is. Burgemeester en wethouders geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.

  • 5. Het overleg als bedoeld in het vorige lid vindt binnen drie weken plaats nadat de Onderwijsraad zijn advies heeft uitgebracht.

Artikel 5 Verslaglegging

  • 1. Van het bestuurlijk overleg wordt door burgemeester en wethouders een verslag gemaakt.

  • 2. Het verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen zoals deze tijdens het bestuurlijk overleg door de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagen en de vertegenwoordiger van burgemeester en wethouders naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een overzicht van de onderwerpen waarover in het bestuurlijk overleg geen of geen volledige overeenstemming is bereikt, waarbij wordt aangegeven wat de inhoudelijke redenen daarvan zijn;

    • d.

      een overzicht van de door de vertegenwoordiger van burgemeester en wethouders in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijk voorstel, naar aanleiding van de naar voren gebrachte zienswijzen als bedoeld onder b.; indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde in artikel 4, eerste lid, dan wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 3. Burgemeester en wethouders zenden het concept van het verslag ter commentaar toe aan de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagen. Binnen twee weken na de dag waarop het concept van het eindverslag is toegezonden, maken de bevoegde gezagen schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Vervolgens stellen burgemeester en wethouders, met inachtneming van de opmerkingen, het verslag definitief vast.

  • 4. Burgemeester en wethouders brengen het verslag, alsmede het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in artikel 4, gelijktijdig met het voorstel tot het vaststellen of wijzigen van de Verordening voorziening huisvesting onderwijs resp. het programma ter kennis van de gemeenteraad.

  • 5. Voor zover door burgemeester en wethouders is afgeweken van de in het bestuurlijk overleg naar voren gebrachte zienswijzen, zoals weergegeven in het vastgestelde verslag, wordt hiervan melding gemaakt in het voorstel aan de raad. Daarbij worden de redenen voor het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen vermeld.

Artikel 6 Heropening overleg

  • 1. Indien uit het advies van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad tot het vaststellen of wijzigen van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs met de daarbij behorende stukken als bedoeld in artikel 5, blijkt dat een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht kan worden een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel op één of meer onderdelen inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van een bestuurlijk overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Het bestuurlijk overleg wordt in ieder geval heropend indien het oordeel als bedoeld in de eerste volzin betrekking heeft op inhoudelijke onderdelen van het voorstel waarover in het bestuurlijk overleg overeenstemming was bereikt.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders beslissen het bestuurlijk overleg te heropenen dan roepen zij de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagen zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk voor het moment waarop de raad een besluit neemt over het voorstel tot het vaststellen of wijzigen van de Verordening voorziening huisvesting onderwijs resp. het programma.

  • 3. In het overleg worden de vertegenwoordigers in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen te geven op het in het eerste lid genoemde oordeel.

  • 4. Van dit bestuurlijk overleg wordt door burgemeester en wethouders een verslag opgesteld.

  • 5. Burgemeester en wethouders voegen het verslag als bedoeld in lid 4 toe aan het voorstel dat aan de raad wordt voorgelegd.

  • 6. De raad betrekt het onder lid 5 bedoelde verslag bij zijn besluitvorming over het vaststellen of wijzigen van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs resp. het programma.

Artikel 7 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin deze verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders gehoord de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagen in het bestuurlijk overleg.

Artikel 8 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als "Verordening Bestuurlijk Overleg Onderwijs gemeente Ommen".

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

TOELICHTING.

1. Algemeen.

De gevolgen van de decentralisatie van het onderwijsbeleid naar het niveau van de gemeente betekent dat de gemeente verplicht wordt overleg te voeren met de schoolbesturen van de niet door de gemeente in stand gehouden scholen. In het wetsvoorstel decentralisatie huisvesting onderwijs is bepaald dat het overleg met de schoolbesturen "op het bereiken van overeenstemming moet zijn gericht". Dit overleg betreft:

  • 1.

    de procedure om te komen tot een overlegverordening (art. 76 lid 5 WBO, art. 84 lid 5 ISOVSO en art. 76m lid 5 WVO) en

  • 2.

    de procedure om te komen tot het vaststellen van het huisvestingsprogramma en -overzicht (art. 69 lid 8 WBO, art. 77 lid 8 ISOVSO, art. 76f lid 8 WVO).

Naar verwachting zullen ook de overige wetsvoorstellen (schoolbegeleiding, achterstandsbeleid) die op dit moment bij de Tweede Kamer in behandeling zijn een zodanige bepaling bevatten.

Bovenstaande betekent dat voor de diverse (komende) overlegsituaties een procedure moet worden vastgesteld. Landelijk is onderzocht welke structuur gegeven moet/kan worden aan het overleg. De uitkomst van dit onderzoek is dat binnen de gemeentelijke praktijk door de gemeenteraad een "Overlegverordening" moet worden vastgesteld. Door de Vereniging Nederlandse Gemeenten is een model-verordening opgesteld. Bij het opstellen van de "overlegverordening" voor de gemeente Ommen heeft deze als basis gediend. Op onderdelen is een wijziging aangebracht ten opzichte van de model-verordening. Onderstaand worden de wijzigingen per onderdeel toegelicht.

1. Overwegingen.

De model-verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten is beperkt tot het overleg over het vaststellen van de "Overleg-verordening onderwijshuisvesting". De thans voorliggende verordening is uitgebreid met een overlegstructuur over het vaststellen van het "Huisvestingsprogramma" en het overleg over het totale onderwijsbeleid. Dit betekent dat het overleg over de andere beleidsvelden wordt geregeld door een wijziging van de verordening. Op deze wijze wordt voorkomen dat voor ieder beleidsterrein een aparte verordening door de gemeenteraad moet worden vastgesteld.

Met het vaststellen van de verordening wordt de huidige overlegstructuur binnen het onderwijs geformaliseerd.

2. Artikelsgewijs.

Artikel 1

Betreft een begripsomschrijving.

Artikel 2

In dit artikel wordt geregeld op welke wijze de voorbereiding van een voorstel door het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad moet plaatsvinden. Burgemeester en wethouders nemen het initiatief tot het overleg.

Artikel 3

In dit artikel is geregeld op welke wijze een bevoegd gezag in het overleg kan participeren. Uitgegaan is van twee vertegenwoordigers per bevoegd gezag, onafhankelijk van het aantal scholen dat onder het bestuur valt. Indien een schoolbestuur verantwoordelijk is voor meerdere schoolsoorten (bijv. basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs kan dit schoolbestuur vier vertegenwoordigers afvaardigen. Op deze wijze blijft de vertegenwoordiging van alle onderwijssoorten gewaarborgd. De verslaglegging vindt plaats door een ambtelijk secretaris, namens burgemeester en wethouders.

Indien dit wenselijk wordt geacht kan het bestuurlijk overleg besluiten tot een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de bevoegde gezagen en burgemeester en wethouders. Dit voorbereidend overleg bereid voorstellen voor het bestuurlijk overleg.

Artikel 4

In dit artikel is geregeld in welke gevallen het advies van de Onderwijsraad kan worden gevraagd en de procedure die in die situatie van toepassing is. In tegenstelling tot de model-verordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten is het niet noodzakelijk dat een bevoegd gezag een schriftelijke motivatie indient. De motivatie voor het advies wordt opgenomen in het verslag.

Artikel 5

In dit artikel wordt nader ingegaan op de wijze van verslaglegging en de wijze waarop met de verslaglegging wordt omgegaan. In dit artikel wordt alle schoolbesturen de mogelijkheid gegeven te reageren op het toegezonden verslag, dus ook die schoolbesturen die niet aanwezig konden zijn.

Artikel 6

Indien leden van raadscommissie van mening zijn dat in het collegevoorstel een inhoudelijke aanpassing noodzakelijk is en deze leden de meerderheid in de gemeenteraad vertegenwoordigen, is het college verplicht een bestuurlijk overleg samen te roepen.