Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening cliëntenparticipatie Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Ommen

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2015

Intitulé

VERORDENING CLIENTENPARTICIPATIE MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE OMMEN

Artikel 1 Begrippen

1. Cliëntenparticipatie MO

De gestructureerde wijze waarop de gemeente de zelforganisaties van belanghebbenden betrekt in de vorming, uitvoering en evaluatie van beleid in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

2. De Raad voor Maatschappelijke Ondersteuning (RvMO)

De door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen en in deze gemeente actief zijnde vertegenwoordigers van a) organisaties en/of b) natuurlijke personen vallend onder de in de WMO genoemde prestatievelden. De RvMO is een door het college van B&W ingestelde commissie zoals bedoeld in art. 84 van de Gemeentewet en heeft een onafhankelijke voorzitter en secretaris.

Artikel 2 Doelstelling

De cliëntenparticipatie MO heeft de volgende doelstellingen:

  • 1.

    bewerkstelligen dat belanghebbenden bij de WMO door zelforganisatie vanuit een onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk WMO beleid;

  • 2.

    het bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het integraal gemeentelijk WMO beleid en de uitvoering daarvan.

Artikel 3 Beleidsterreinen

Het integrale gemeentelijk beleid met betrekking tot de Wet Maatschappelijke Ondersteuning bestaande uit:beleidsvoorbereiding, vaststelling, uitvoering, bespreking en evaluatie, met advisering aan het college van burgemeester en wethouders.

Hieronder vallen ook de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van de uitvoeringsregels met betrekking tot de verstrekking, de afspraken met leveranciers (van zorg en hulpmiddelen), uitvoerders (van vervoer, zorg en andere diensten), woningcorporaties, zorgaanbieders en indicatiestellers.

Het integrale beleid op het terrein van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, bestaande uit:

  • 1.

    voornemens, beleid of activiteiten van de gemeente Ommen gericht op het brengen van samenhang in het beleid op de 9 prestatievelden van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

  • 2.

    het beleid op alle overige beleidsterreinen in zoverre deze invloed hebben op de Maatschappelijke Ondersteuning.

Artikel 4 Werkwijze

  • 1. In het kader van cliëntenparticipatie vraagt het college van burgemeester en wethouders de RvMO tijdig om advies.

    De RvMO is daarnaast gerechtigd om ongevraagd advies uit te brengen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethoudersvraagt de RvMO in ieder geval advies over:

    • a.

      het vierjaarlijks op te stellen beleidsplan WMO;

    • b.

      vaststelling en wijziging van de verordeningen die ter uitvoering van dit plan worden opgesteld;

    • c.

      de wijze waarop de kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning gewaarborgd wordt;

    • d.

      de wijze waarop cliënten keuzevrijheid wordt geboden;

    • e.

      het inkoopbeleid van de gemeente voor zover betrekking hebbende op de WMO;

    • f.

      de prestatievelden van de WMO;

    • g.

      het vermelde in artikel 3.1 en 3.2.

  • 3. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

    Het advies van de RvMO wordt met het advies van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad gezonden. De RvMO ontvangt gelijktijdig een afschrift van de aan de gemeenteraad gezonden stukken.

  • 4. Indien burgemeester en wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijken van het advies van de RvMO, wordt dit gemotiveerd bij dit voorstel vermeld.

  • 5. De adviezen van de RvMO zijn openbaar en via de gemeentelijke website te raadplegen.

  • 6. Tussen de portefeuillehouder WMO en de RvMO vindt minimaal twee maal per jaar overleg plaats, waarvoor beide partijen onderwerpen kunnen agenderen. Indien één van de partijen een extra overleg wenst, dan wordt dit verzoek zo mogelijk op korte termijn ingewilligd. Het overleg vindt plaats onder wisselend voorzitterschap van de RvMO en de wethouder.

  • 7. Het college van burgemeester en wethouders wijst een vaste contactambtenaar aan als aanspreekpunt voor de RvMO.Tussen de contactambtenaar en (vertegenwoordigers van) de RvMO vindt periodiek, doch tenminste vier maalper jaar overleg plaats. Indien één van de partijen een extra overleg wenst, dan wordt dit verzoek zo mogelijk op korte termijn ingewilligd.

  • 8. Van overleg en afspraken met de RvMO doet het college van burgemeester en wethoudersbinnen maximaal drie wekenschriftelijke verslag (in concept) aan de RvMO. Het college geeft binnen maximaal zes weken schriftelijk aan wat met de adviezen is of zal worden gedaan.

  • 9. Het college van burgemeester en wethouders voorziet de RvMO zo mogelijk van de informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de RvMO. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.

  • 10. De RvMO maakt aan het eind van elk kalenderjaar een werkplan en begroting op voor het komende jaar en stelt aan het begin van elk kalenderjaar een beknopt verslag samen over dewerkzaamheden van het afgelopen jaar, alsmede een financieel verslag over dat jaar. De verslagen en het werkplan worden toegezonden aan het college van burgemeester en wethouders en aan de gemeenteraad.

Artikel 5 Samenstelling

  • 1. Leden van de RvMO wonen in de gemeente Ommen en worden op persoonlijke titel benoemd door het college van burgemeester en wethouders en op voordracht van de RvMO. De benoeming geldt in principe voor een periode van 4 jaar. Leden kunnen worden herbenoemd. De leden functioneren in de RvMO zonder last of ruggespraak.

  • 2. De RvMO wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van a) organisaties en/of b) natuurlijke personen vallend onder de in de WMO genoemde prestatievelden.

  • 3. Gemeenteraadsleden en ambtenaren van de gemeente Ommen mogen geen deel uitmaken van de RvMO.

Artikel 6 Faciliteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen aan de RvMO zodanige middelen ter beschikking dat de RvMO redelijkerwijs in staat kan worden geacht om in het kader van de uitvoering van deze verordening haar taken uit te voeren.

  • 2. Ter onderbouwing van de toe te kennen middelen als bedoeld in het eerste lid worden jaarlijks de in art. 4 lid 10 vermelde begroting en werkplan ingediend.

  • 3. Voor niet-reguliere activiteiten kan de RvMO bij burgemeester en wethouders aanvullende middelen aanvragen.

  • 4. De RvMO kan voor haar publicitaire activiteiten in overleg gebruik maken van de pagina voor gemeentelijk nieuws in het “Ommer Nieuws”.

Artikel 7 Klachten

De RvMO wordt periodiek geïnformeerd over aantal, aard en afdoening van de klachten, die betrekking hebben op maatschappelijke ondersteuning.

Dit onderwerp is een vast agendapunt in het periodiek overleg met de portefeuillehouder WMO.

Artikel 8 Reglementen

  • 1. De RvMO kan in aanvulling op deze verordening één of meer reglementen opstellen.

  • 2. Een afschrift van elk reglement wordt na vaststelling door de RvMO ter kennisneming gezonden aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet met betrekking tot de Wet Maatschappelijke Ondersteuning beslist het college van burgemeester en wethouders in overleg met de RvMO.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening cliëntenparticipatie Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Ommen”.

  • 3. Deze verordening treedt op 1 januari 2007 in werking.