Verordening Participatiefonds

Geldend van 04-10-2012 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2012

Intitulé

Verordening Participatiefonds

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Boekel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 2012

gelet op:

artikel 8 van de Wet werk en bijstand en artikel 149 van de Gemeentewet

BESLUIT:

vast te stellen de

Verordening Participatiefond

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    Belanghebbende

    :

    a.De inwoner van de gemeente Boekel van 18 jaar en ouder, niet zijnde een student, die een bijstandsuitkering ontvangt;

    b.De inwoner van de gemeente Boekel van 18 jaar en ouder, niet zijnde een student, die een netto inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm;

    c.Ouders/verzorgers met een bijstandsuitkering en/of een netto inkomen dat gelijk is aan of minder dan 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm met kinderen tot 18 jaar, voor wie kinderbijslag wordt ontvangen;

    Bijstandsuitkering

    :

    Een uitkering op grond van de WWB, IOAW of IOAZ;

    College

    :

    Het college van burgemeester en wethouders van Boekel;

    IOAW

    :

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    IOAZ

    :

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    Minimum inkomen

    :

    Uitkering op grond van de WWB, IOAW of IOAZ en/of een netto inkomen dat gelijk is aan of minder dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm;

    Schoolgaande kinderen

    :

    Kinderen van 12 tot 18 jaar die voltijd dagonderwijs volgen (voortgezet onderwijs als ook middelbaar beroepsonderwijs);

    Student

    :

    Studerende van 18 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de WSF2000;

    Subsidiejaar

    :

    Tijdvak van één jaar lopend van 1 januari tot 1 januari van het jaar daarop volgend;

    Subsidieschooljaar

    :

    Tijdvak van één schooljaar lopend van 1 juli tot 1 juli van het jaar daarop volgend;

    WWB

    :

    Wet werk en bijstand.

Artikel 2 Doel

Het doel van het Participatiefonds is om inwoners van gemeente Boekel met een minimum inkomen in staat te stellen deel te (blijven) nemen aan sportieve, culturele en sociale activiteiten.

Artikel 3 Voorwaarden

De in artikel 1 genoemde belanghebbende komt slechts voor een vergoeding in aanmerking als:

  • 1.

    Het netto inkomen vanaf datum aanvraag, lager dan of gelijk is aan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm.

  • 2.

    Het vermogen niet meer bedraagt dan het vrij te laten vermogen zoals vermeld in artikel 34 lid 3 van de WWB. Behoudens vermogen in een in eigendom zelfbewoonde woning met bijbehorend erf. Dit laatste is niet van toepassing als belanghebbende vermogensrendementsheffing betaalt.

  • 3.

    Niet op een andere wijze subsidie of vergoeding voor de gedeclareerde activiteiten worden ontvangen of verstrekt.

Artikel 4 Weigeringsgrond

Geen recht op een vergoeding van de in deze verordening genoemde voorzieningen heeft de belanghebbende die op het moment van aanvraag in detentie verblijft.

Artikel 5 De voorzieningen

De volgende voorzieningen komen voor vergoeding in aanmerking:

a. sportieve, culturele en sociale activiteiten;

b. studiekosten voor schoolgaande kinderen;

c. zwemlessen voor kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 7 jaar, die niet in het bezit zijn van zwemdiploma A, exclusief borgbetalingen;

d. reiskosten in relatie tot de vergoeding van bovengenoemd onderdeel c.;aanschaf computer voor schoolgaande kinderen.

Artikel 6 Extra voorwaarden computerregeling

Voor de in artikel 5 onder e. genoemde voorziening gelden de volgende extra voorwaarden:

a. het netto inkomen is al minimaal twee jaar niet hoger dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm;

b. belanghebbende moet een offerte op laten maken en deze bij de aanvraag indienen;

c. als belanghebbende nog geen gebruik maakt van het Participatiefonds moet hij eerst hiervoor een aanvraag indienen;

d. eventuele meerkosten moet belanghebbende zelf aan de leverancier betalen;

e. per gezin wordt maximaal 1 computer vergoed;

een aanvraag voor een computer kan eens per vijf jaar ingediend worden.

Artikel 7 Vergoeding kosten 65-plussers

Alleen personen van 65 jaar en ouder komen, naast de in artikel 5 genoemde voorzieningen, ook voor vergoeding van de volgende voorzieningen in aanmerking:

a. abonnement voor de telefoon;

b. abonnement voor krant of tijdschrift.

Artikel 8 Automatische verlenging 65-plussers

Na een positief besluit op een aanvraag komt de categorie 65-plussers jaarlijks automatisch in aanmerking voor een vergoeding welke in één bedrag forfaitair wordt uitbetaald.

Artikel 9 Hoogte van de maximale vergoedingen

De vergoeding uit het Participatiefonds bedraagt voor de in artikel 5 onder a. en b. genoemde voorziening maximaal:

Voor onderdeel a.: € 155,- per persoon, per subsidiejaar;

Voor onderdeel b.: € 205,- per schoolgaand kind, per subsidieschooljaar.

Artikel 10 Hoogte van de eenmalige vergoedingen

De vergoeding uit het Participatiefonds bedraagt voor de in artikel 5 onder c., d. en e. genoemde voorziening maximaal:

a. Voor onderdeel c.: alle kosten die verband houden met het behalen van zwemdiploma A met uitzondering van borgbetalingen;

b. Voor onderdeel d.: € 0,18 per kilometer of de kosten van het openbaar vervoer;

c. Voor onderdeel e.: € 700,- eenmalig per gezin gedurende 5 jaar.

Artikel 11 De vergoedingen bij sportieve, culturele en sociale activiteiten

De volgende kosten komen, voor de in artikel 5 onder a. genoemde voorziening voor vergoeding in aanmerking:

a. abonnementen en seizoenskaarten;

b. contributies en sportattributen;

c. ouderbijdragen;

d. cursusgelden;eenmalige activiteiten.

Artikel 12 De vergoedingen bij studiekosten voor schoolgaande kinderen

De volgende kosten komen, voor de in artikel 5 onder b. genoemde

voorziening voor vergoeding in aanmerking:

a. excursies, schoolreis en schoolkamp:

b. verplichte sportkleding;

c. ouderbijdrage;

d. lesgeld en schoolgeld;

e. fiets en onderhoud van de fiets;

f. regenkleding;

g. schooltas;

h. kosten voor schoolmateriaal.

Artikel 13 De vergoedingen bij de aanschaf van een computer voor schoolgaande kinderen

De volgende kosten komen, voor de in artikel 5 onder e. genoemde voorziening voor vergoeding in aanmerking:

a. computer met standaardsoftware en besturingssysteem;

b. standaard beeldscherm;

c. printer;

d. muis en toetsenbord.

Artikel 14 Aanvraag

Een aanvraag van het Participatiefonds moet bij het college schriftelijk worden ingediend met behulp van het daartoe bestemde aanvraag- en inlichtingenformulier.

Artikel 15 Indienen en vergoeding kosten

  • 1. Belanghebbende moet betalingsbewijzen overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt of heeft gemaakt voor de voorzieningen.

  • 2. Declaraties worden na controle uitbetaald aan belanghebbende of op diens verzoek rechtstreeks aan de vereniging/stichting/organisatie waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 16 Beslistermijn

Op de aanvraag wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken beslist.

Artikel 17 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Artikel 18 Onvoorziene omstandigheden

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 19 Inlichtingenplicht

Degene aan wie krachtens deze verordening een vergoeding is verstrekt, is verplicht aan het college onverwijld mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht van de vergoeding.

Artikel 20 Terugvordering

Betaalde vergoedingen worden teruggevorderd als het niet nakomen van de inlichtingenplicht heeft geleid tot onterechte vergoedingen.

Artikel 21 Verantwoording

Het college brengt jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad inzake de uitvoering van deze verordening.

Artikel 22 Aanpassing bedragen

  • 1. Het college kan jaarlijks met ingang van 1 januari het bedrag van de vergoedingen indexeren.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde indexering vindt plaats aan de hand van de Consumenten Prijs Index van het Centraal Plan Bureau, waarbij afronding op halve euro’s naar boven plaatsvindt.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Participatiefonds.

Artikel 24 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2012.

  • 2. De Verordening Declaratiefonds 2011 wordt per 1 juli 2012 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Boekel, gehouden op 4 oktober 2012
de griffier, de voorzitter,
M.R.P. Philipse P.M.J.H. Bos

Toelichting

Algemeen

Deze verordening regelt diverse voorzieningen die de gemeente Boekel voor minima kent. Er is voor gekozen om de naam van de verordening te wijzigen van Declaratiefonds naar Participatiefonds. Dit is gedaan om aansluiting te vinden bij de verordeningsplicht die sinds 1 januari 2012 opgenomen is in de Wet werk en bijstand ten aanzien van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen.

Met ingang van 1 januari 2012 is de Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand (WWB) en samenvoeging met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden (verder Wet aanscherping WWB) in werking getreden. Deze wet heeft een aantal uitgangspunten waaronder dat de WWB nog enkel wordt gericht op de doelgroep die het echt nodig heeft. Om dit te bereiken wordt de inkomensgrens van de categoriale bijstand genormeerd tot 110%. Hieronder valt, sinds 1 januari 2012, ook de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen. Dit is de reden waarom de bestaande verordening Declaratiefonds is aangepast.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Lid 1: In aanwijzing 20 voor de decentrale regelgeving is bepaald dat voor lagere overheden met betrekking tot de terminologie in een regelgeving de Algemene wet bestuursrecht of Gemeentewet en zo nodig de Europese en internationale regelgeving, wordt gevolgd. Daarbij geldt tevens dat regels uit een hogere wettelijke regeling niet worden herhaald in een gemeentelijke regeling. Om hieraan tegemoet te komen is in het eerste lid bepaald dat alle begrippen die niet nader worden omschreven in de verordening dezelfde omschrijving hebben als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wet werk en bijstand (WWB) of de van toepassing zijnde wet. Deze systematiek zorgt in de uitvoeringspraktijk voor een uniforme hantering van de diverse begrippen.

Lid 2: Minima met een bijstandsuitkering of netto inkomen dat gelijk is aan of minder dan 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm kunnen in aanmerking komen voor een voorziening. In artikel 35 WWB is opgenomen dat voor categoriale bijstand een maximaal inkomen geldt van 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Hieronder valt ook de maatschappelijke participatie van een kind van de belanghebbende met een ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt. Het Declaratiefonds van de gemeente Boekel bereikt een grotere doelgroep dan wettelijk voorgeschreven. Naast schoolgaande kinderen kunnen ook volwassenen voor vergoeding van kosten in relatie tot maatschappelijke participatie in aanmerking komen. In de huidige situatie ligt er een wettelijk maximum van 110% van het inkomen in de situaties van belanghebbenden met schoolgaande kinderen en voor belanghebbenden zonder schoolgaande kinderen 120%. Dit is een onderscheid dat niet wenselijk is. Daarom wordt voor iedere belanghebbende een inkomensgrens gesteld van maximaal 110% van de bijstandsnorm.

Studenten vallen niet onder het begrip belanghebbende. Zij kunnen vaak gebruik maken van diverse kortingen voor sportieve, culturele en sociale activiteiten. Daarnaast wordt op deze manier de student gestimuleerd om creatief te denken en de eigen verantwoordelijkheid te nemen voor wat betreft maatschappelijke participatie.

Artikel 2 – Doel

Uit onderzoek blijkt dat het eerst bezuinigd wordt op de kosten van sportieve, culturele en sociale activiteiten als men rond moet komen van een minimum inkomen. Het doel van het Participatiefonds is het voorkomen van sociale uitsluiting.

Artikel 3 – Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor het Participatiefonds wordt aansluiting gezocht bij de inkomens- en vermogens regels van de WWB. Een uitzondering daarop is de vrijstelling van het vermogen in een in eigendom zelfbewoonde woning. Mits er geen vermogensrendementsheffing betaald wordt. Deze regel is er omdat de ervaring leert dat vooral de doelgroep 65-plus zich in deze situatie bevindt en daardoor uitgesloten zou zijn van deelname aan het Participatiefonds terwijl de inkomenssituatie vergelijkbaar is met die van andere minima.

Artikel 4 – Weigeringsgrond

Om te voorkomen dat belanghebbenden in detentie een beroep op het Participatiefonds kunnen doen is deze weigeringsgrond expliciet opgenomen.

Artikel 5 – De voorzieningen

Ad a. Er kan een bijdrage verstrekt worden voor de kosten van sportieve, culturele en sociale activiteiten. Bij voorkeur vinden deze activiteiten in georganiseerd verband plaats. De bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.

Ad b. Kinderen die voortgezet onderwijs volgen kosten de ouders veel geld. Ouders kunnen een bijdrage voor een tegemoetkoming in de schoolkosten krijgen.

Ad c. Sinds het afschaffen van het schoolzwemmen is er een vergoeding opgenomen voor het behalen van zwemdiploma A. Ouders willen graag de verantwoordelijkheid nemen om hun kind een zwemdiploma te laten behalen maar missen de financiële middelen om dit aan te bieden. De kosten verbonden aan het behalen van zwemdiploma A worden volledig vergoed. In sommige situaties moet er borg betaald worden voor bijvoorbeeld een polsband. Aangezien betrokkene, bij inlevering van het artikel, de borg weer terug krijgt komen deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking.

Ad d. Omdat Boekel geen zwembad heeft hebben de ouders reiskosten om hun kind deel te laten nemen aan zwemlessen voor het behalen van zwemdiploma A.

Ad e. Er is voor gekozen een computer te verstrekken aan kinderen op het voortgezet- of middelbaar beroepsonderwijs omdat zij voor het schoolwerk intensief gebruik maken van een computer. Dit in tegenstelling tot kinderen op het basisonderwijs waar dit wenselijk maar niet noodzakelijk is.

Artikel 6 – Extra voorwaarden Computerregeling

Ad a. Gezinnen die minder dan twee jaar een inkomen op of onder de norm van 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm hebben, hadden in de voorliggende periode zelf kunnen voorzien in de aanschaf van een computer of hier voor kunnen reserveren.

Ad b. Er wordt een offerte gevraagd om te controleren of alle vereiste onderdelen in de aanschaf meegenomen zijn.

Ad c. De gezinnen die voor een computerregeling in aanmerking komen zullen ook gebruik kunnen maken van de overige vergoedingen van het Participatiefonds (sportieve, culturele en sociale activiteiten). Om het aanvraagformulier voor de computerregeling zo beknopt mogelijk te houden is er voor gekozen om voor de aanvullende informatie gebruik te maken van het inlichtingen- en aanvraagformulier van het Participatiefonds.

Ad d. Belanghebbende kan bijvoorbeeld kiezen voor een groter scherm dan het standaard scherm. De kosten van die boven de maximale vergoeding uitkomen moet belanghebbende zelf betalen. Hij moet deze ook zelf aan de leverancier voldoen.

Ad e. Als er meerdere (schoolgaande) kinderen in het gezin zijn dan kunnen die gezamenlijk gebruik maken van de computer. Het wordt als niet noodzakelijk geacht dat ieder kind een eigen computer heeft.

Ad f. Een computer is een duurzaam gebruiksgoed. Dit houdt in dat men mag verwachten dat een computer minimaal 5 jaar mee gaat.

Artikel 7 – Vergoeding kosten 65-plussers

Voor de doelgroep 65-plus is een uitzondering gemaakt op de standaard vergoedingen genoemd in artikel 5. De abonnementskosten voor telefoon, krant of tijdschrift komen voor deze doelgroep ook voor vergoeding in aanmerking. Deze keuze is gemaakt omdat van deze doelgroep bekend is dat zij minder deelnemen aan het sociaal maatschappelijk verkeer. Om te voorkomen dat zij geheel in een isolement geraken kan er een tegemoetkoming in bovengenoemde kosten verstrekt worden.

Artikel 8 – Automatische verlening 65-plussers

De doelgroep 65-plus krijgt in principe na een eerste aanvraag ieder jaar automatisch verlenging van het Participatiefonds. De situatie van 65-plussers is veelal stabiel, zeker wat het inkomen betreft. Na een eerste toets hoeft belanghebbende niet jaarlijks opnieuw zijn gegevens te overleggen. Middels een controle van de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) wordt de woonsituatie gecontroleerd. Als daar niets in gewijzigd is krijgt belanghebbende automatisch een toekenningsbesluit. In dit besluit is wel opgenomen dat als er zich wijzigingen in de persoonlijke of financiële situatie van belanghebbende voor doen zij dit verplicht zijn bij de gemeente te melden. Het bedrag wordt forfaitair uitbetaald in het eerste kwartaal van het betreffende jaar.

Artikel 9 – Hoogte van de maximale vergoedingen

Uit ervaring blijkt dat genoemde bedragen toereikend zijn om ondersteuning te bieden om te (blijven) participeren in het maatschappelijk leven.

Artikel 10 – Hoogte van de eenmalige vergoedingen

Genoemde bedragen blijken toereikend te zijn om ondersteuning te bieden om te participeren in het maatschappelijk leven. Voor de computers is informatie ingewonnen bij een computerbedrijf om tot een reële vergoeding te komen waarmee een adequate computer aangeschaft kan worden.

Artikel 11 – De vergoeding bij sportieve, culturele en sociale activiteiten

Het betreft hier een opsomming van de meest gangbare kosten die in relatie staan met sportieve, culturele en sociale activiteiten. Onder eenmalige activiteiten worden onder andere verstaan: bezoek pretpark, museum, bioscoop of theater.

Artikel 12 – De vergoedingen bij studiekosten voor schoolgaande kinderen

Het betreft hier een opsomming van de meest gangbare kosten die in relatie staan met schoolkosten.

Artikel 13 – De vergoedingen bij de aanschaf van een computer voor schoolgaande kinderen

Om voor het schoolwerk adequaat gebruik te kunnen maken van een computer zijn de genoemde onderdelen een vereiste.

Artikel 14 – Aanvraag

Het opvragen van bewijsstukken moet in het belang van de aanvraag zijn. Het college mag geen gegeven (doen) opvragen waarin zij uit andere hoofde in geïnteresseerd is.

Artikel 15 – Indienen en vergoeding kosten

In dit artikel is geregeld dat belanghebbende de kosten bij de gemeente kan declareren door het indienen van betaalbewijzen. De kosten worden in principe uitbetaald aan belanghebbende maar daar kan op verzoek van af worden geweken. Kosten kunnen ook rechtstreeks aan de vereniging/stichting betaald worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de contributie van de sportvereniging.

Artikel 16 – Beslistermijn

In afwijking van de Algemene wet bestuursrecht is voor een zo kort mogelijke beslistermijn gekozen. Hier is voor gekozen omdat de belanghebbende de kosten zelf voor moet financieren.

Artikel 17 – Uitvoering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 18 – Onvoorziene omstandigheden

Deze clausule biedt het college de mogelijkheid om in niet-voorzienbare situaties te handelen na onderzoek van het verzoek. Omdat deze beslissingen onderwerpen zijn aan de voorgeschreven bezwaar- en beroepsprocedures, moet in deze situaties een goed gemotiveerd besluit genomen worden.

Artikel 19 – Inlichtingenplicht

Het spreekt voor zich dat wijzigingen in de situatie gemeld moeten worden in al die gevallen dat zij van invloed kunnen zijn op de toekenning.

Artikel 20 – Terugvordering

Een onterechte vergoeding komt over het algemeen voor uit het niet nakomen van de inlichtingenplicht. Belanghebbende heeft de verplichting alle wijzigingen, die zich in zijn of haar situatie voordoen en die van invloed kunnen zijn op de toekenning en vergoedingen van het Participatiefonds, direct te melden bij het college. Dit is vooral belangrijk bij de doelgroep 65-plus waarbij na een eerste toegangscontrole, behalve een GBA-check geen controle meer plaatsvindt op het inkomen dan wel vermogen. Met dit artikel is er een juridische grondslag om de verstrekte vergoedingen terug te vorderen.

Artikel 21 – Verantwoording

Het college brengt jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad over:

  • - het aantal binnen gekomen en afgehandelde aanvragen;

  • - een overzicht van de uitgaven in relatie tot de begroting;

  • - het aantal en de gronden van de toepassing van artikel 18.

Op grond van dit artikel kan het gemeentelijk beleid geëvalueerd worden. Als de evaluatie daartoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld omdat het voorzieningenniveau te hoog of te laag blijkt te zijn, kan de evaluatie leiden tot aanpassing van deze verordening.

Artikel 22 – Aanpassing bedragen

Er is gekozen voor een kan bepaling. Het afgelopen jaar is namelijk, in de lijn van het gemeentelijk beleid gekozen om ook voor deze regeling de nullijn te hanteren en geen indexering toe te passen.

Artikel 23 – Citeertitel

De citeertitel is aangepast van Declaratiefonds naar Participatiefonds. Dit is gedaan om aansluiting te vinden bij de verordeningsplicht die sinds 1 januari 2012 opgenomen is in de Wet werk en bijstand ten aanzien van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen.

Artikel 24 – Inwerkingtreding

De verordening werkt terug tot 1 juli 2012 om aansluiting te vinden bij de Wet aanscherping WWB die vanaf 1 juli 2012 voor de gehele doelgroep WWB geldt.