Algemene subsidieverordening 2004 gemeente Voorst

Geldend van 01-07-2020 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening 2004 gemeente Voorst

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

gelezen het voorstel van het college van 18 mei 2004; nummer 2004-2209;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T:

vast te stellen de Algemene subsidieverordening 2004 gemeente Voorst.

Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

Bij de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor geleverde goederen of diensten;

  • c.

    structurele subsidie: een per boekjaar verstrekte subsidie;

  • d.

    incidentele subsidie: een subsidie voor een éénmalige activiteit.

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op alle aangevraagde en door de gemeente Voorst verstrekte subsidies, tenzij er een bijzondere Subsidieverordening is vastgesteld.

  • 2.

    Op grond van deze verordening kunnen subsidies verstrekt worden voor activiteiten op de volgende beleidsterreinen:

  • a.

    welzijn;

  • b.

    maatschappelijke zorg;

  • c.

    jeugd en jongerenwerk;

  • d.

    ouderenzorg;

  • e.

    gehandicaptenzorg;

  • f.

    gezondheidszorg;

  • g.

    vrijwilligerswerk;

  • h.

    minderheden;

  • i.

    asielzoekers en vluchtelingenwerk;

  • j.

    mondiaal beleid;

  • k.

    sport;

  • l.

    bibliotheekwerk;

  • m.

    kunst en cultuur;

  • n.

    cultuurhistorie;

  • o.

    evenementen;

  • p.

    recreatie en toerisme;

  • q.

    media;

  • r.

    lokaal onderwijsbeleid;

  • s.

    werk en inkomen;

  • t.

    milieu;

  • u.

    natuur- en landschapsbehoud;

  • v.

    dorpsvernieuwing;

  • w.

    huisvesting;

  • x.

    economische zaken;

  • y.

    openbare orde en veiligheid;

  • z.

    leefbaarheid kleine kernen;

aa. verkeer en vervoer;

ab. kinderopvang; (1e wijziging)

en voor activiteiten op andere beleidsterreinen waarmee een voldoende gemeentelijk belang is gediend.

Artikel 3. Bevoegdhedenverdeling

  • 1.

    Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    Een besluit tot vaststelling van beleidsregels wordt niet eerder genomen dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen.

Artikel 4. Algemene criteria voor subsidieverstrekking

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verleend indien de activiteiten waarvoor subsidie gevraagd wordt een voldoende gemeentelijk belang dienen.

  • 2.

    De activiteiten waarvoor subsidie gevraagd wordt moeten open staan voor alle personen binnen de doelgroep, waarbij geen onderscheid mag worden gemaakt naar levensbeschouwing, ras, geslacht of seksuele voorkeur, tenzij dit onderscheid een emancipatorisch doel dient.

Artikel 5. Subsidieplafond

Het college kan voor een beleidsterrein of onderdeel daarvan een subsidieplafond vaststellen binnen de door de raad beschikbaar gestelde financiële middelen.

Artikel 6. Begrotingsvoorbehoud

Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet door de raad is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 7. Duur subsidieverlening

  • 1.

    Een subsidie wordt verleend als incidentele subsidie of als structurele subsidie.

  • 2.

    Een structurele subsidie wordt verleend voor een tijdvak van maximaal een jaar.

  • 3.

    Het college kan in afwijking van het tweede lid besluiten voor meer dan een jaar, doch ten hoogste voor een tijdvak van vier jaar, subsidie te verlenen.

  • 4.

    Een besluit als bedoeld in het derde lid wordt niet eerder genomen dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen.

Artikel 8. Structurele subsidies van beperkte omvang

  • 1.

    Een aanvraag voor een structurele subsidie van ten hoogste € 25.000,-- wordt uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het boekjaar ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden in elk geval overgelegd:

  • a.

    een activiteitenplan als omschreven in artikel 4:62 van de wet;

  • b.

    een begroting;

  • c.

    de stukken genoemd in artikel 4:64, eerste lid, onder a van de wet, indien de aanvrager een rechtspersoon is.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat bepaalde stukken als bedoeld in het tweede lid niet behoeven te worden overlegd, en dat een aanvraag, uitgezonderd een eerste aanvraag, anders dan schriftelijk kan worden ingediend.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid genoemde termijn bekorten.

Artikel 9. Structurele subsidies van meer dan beperkte omvang

  • 1.

    Op structurele subsidies van meer dan € 25.000,-- is afdeling 4.2.8 van de wet van toepassing.

  • 2.

    Een subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor de rechtshandelingen die vermeld zijn in artikel 4:71 van de wet, tenzij het college anders besluit.

  • 3.

    Als de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie, is artikel 4:76 van de wet van overeenkomstige toepassing, tenzij het college anders besluit.

  • 4.

    De accountantscontrole als bedoeld in artikel 4:78 van de wet strekt zich ook uit tot onderzoek van de naleving van de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn, overeenkomstig de aanwijzingen van het college over de reikwijdte en de intensiteit van de controle, tenzij het college anders besluit.

Artikel 10. Incidentele subsidies

  • 1.

    Een aanvraag voor een incidentele subsidie wordt ten minste acht weken voor de aanvang van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt gevraagd ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden in elk geval overgelegd:

  • a.

    een activiteitenplan als omschreven in artikel 4:62 van de wet;

  • b.

    een begroting;

  • c.

    de stukken genoemd in artikel 4:64, eerste lid onder a van de wet, indien de aanvrager een rechtspersoon is.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat bepaalde stukken als bedoeld in het tweede lid niet behoeven te worden overlegd.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid genoemde termijn bekorten.

Artikel 11. Beslistermijn

Het college beslist over een aanvraag voor een structurele subsidie uiterlijk voor de aanvang van het boekjaar.

Artikel 12. Weigering subsidieverlening

Naast de gevallen die genoemd zijn in artikel 4:25 en artikel 4:35 juncto 4:43 van de wet kan het college de subsidieverlening of, als geen subsidieverlening heeft plaatsgevonden, de subsidievaststelling weigeren, indien:

  • a.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het vastgestelde gemeentelijk beleid;

  • b.

    niet voldaan wordt aan de voorwaarden en criteria voor subsidieverstrekking die bij of krachtens verordening of beleidsregel zijn vastgesteld;

  • c.

    redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat de doelstellingen die met subsidiëring beoogd zijn, zullen worden bereikt;

  • d.

    de aanvrager ook zonder de subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden.

Artikel 13. Reserves en voorzieningen

Het college kan bij de verlening van structurele subsidies, aan een subsidieontvanger de vorming van reserves of voorzieningen toestaan.

Artikel 14. Voorschotten

Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

Artikel 15. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger doet tijdig opgave van een wezenlijke wijziging van de gegevens die bij de aanvraag om subsidie zijn overgelegd.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht alle informatie te verschaffen en medewerking te verlenen aan onderzoeken die door burgemeester en wethouders nodig worden geacht en die relevant zijn voor de subsidieverstrekking.

  • 3.

    Het college kan naast de verplichtingen die in artikel 4:37 van de wet genoemd zijn andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. Deze verplichtingen kunnen onder meer betrekking hebben op:

  • a.

    de kennis en ervaring van personeel van de subsidieontvanger, voor zover dat personeel betrokken is bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

  • b.

    de wijze waarop gebruikers, vrijwilligers en beroepskrachten worden betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid van de subsidieontvanger;

  • c.

    aard, deugdelijkheid, inrichting, beheer en toegankelijkheid van voorzieningen.

  • 4.

    Het college kan verplichtingen opleggen die niet doelgebonden zijn, zoals bedoeld in artikel 4:39 van de wet, met het oog op onder meer:

  • a.

    milieubelangen;

  • b.

    bescherming van minderheden;

  • c.

    emancipatoire aangelegenheden.

Artikel 16. Termijn van aanvraag subsidievaststelling

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling van:

  • a.

    een structurele subsidie moet worden ingediend binnen zes maanden na afloop van het boekjaar;

  • b.

    een incidentele subsidie moet worden ingediend binnen twaalf weken na afloop van de activiteit.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid genoemde termijnen verlengen.

Artikel 17. Vermogensvorming

  • 1.

    In de gevallen vermeld in artikel 4:41, tweede lid van de wet, is de subsidieontvanger een vergoeding van vermogenswaarden verschuldigd.

  • 2.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat, in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken, wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 3.

    Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt waardebepaling door een onafhankelijk deskundige.

HOOFDSTUK 2. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 18. Ontheffing wegens bijzondere omstandigheden

Van de bepalingen in deze verordening kan door het college worden afgeweken, indien strikte toepassing ervan wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zou zijn in verband met het met deze bepalingen te dienen doel.

Artikel 19. Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad, waarin zij is geplaatst.

  • 2.

    De Algemene subsidieverordening gemeente Voorst, vastgesteld bij besluit van de raad van 26 april 1999, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Op subsidies die reeds zijn verleend of vastgesteld voordat deze verordening in werking treedt is deze verordening niet van toepassing.

  • 4.

    Op een aanvraag, die is ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, wordt op grond van deze verordening beslist.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Algemene subsidieverordening 2004 gemeente Voorst.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Voorst in zijn openbare vergadering van 28 juni 2004.

drs. S.J. Peet, de griffier

Mr J.H.J. van Blommestein, de voorzitter