Verordening medegebruik schoolgebouwen

Geldend van 30-03-1995 t/m heden

Intitulé

Verordening medegebruik schoolgebouwen

?De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 maart 1995;

gelet op de bepalingen van de Wet op het basisonderwijs, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen omtrent het medegebruik van gebouwen van openbare en bijzondere scholen voor basisonderwijs;

Besluit

vast te stellen de Verordening medegebruik schoolgebouwen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    WBO: de Wet op het basisonderwijs (Stb. 1986, 256);

  • b.

    bevoegd bestuursorgaan: voor wat betreft

    • 1.

      een openbare school: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen;

    • 2.

      een bijzondere school: een rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 35 van de WBO;

  • c.

    medegebruik: het gebruik door derden ten behoeve van ander onderwijs, dan wel andere culturele, maatschappelijke, eductieve of recreatieve doeleinden van een gebouw, al dan niet met de daarin aanwezige voorzieningen, van een openbare of bijzondere school, zoals bedoeld in artikel 86 van de WBO;

  • d.

    medegebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon die één of meerdere ruimten van een openbare of bijzondere school, al dan niet met de daarin aanwezige voorzieningen, in medegebruik heeft;

  • e.

    ruimten: de onderwijsruimten en andere ruimten aanwezig in een schoolgebouw, met inbegrip van A-lokalen;

  • f.

    A-lokaal: gymnastieklokaal gesticht of in gebruik genomen met inachtneming van de voor het basisonderwijs geldende bepalingen en die voor vergoeding door het Rijk ten behoeve van het basisonderwijs in aanmerking is gebracht.

Artikel 2. Voorschriften voor het gebruik

  • 1. De medegebruiker gebruikt de in medegebruik gegeven ruimten uitsluitend voor die doeleinden waarvoor het medegebruik is toegestaan.

  • 2. Het is de medegebruiker niet toegestaan de in medegebruik verkregen ruimten aan derden in gebruik te geven.

  • 3. De medegebruiker onthoudt zich van activiteiten die hinder veroorzaken voor het in het gebouw gegeven onderwijs.

  • 4. De medegebruiker maakt alleen gebruik van onderwijsleerpakket, meubilair en aanwezige voorzieningen, voor zover het bevoegd bestuursorgaan dit toestaat en met inachtneming van de door het bevoegd bestuursorgaan gestelde voorwaarden.

  • 5. De medegebruiker is verplicht na ieder medegebruik de ter beschikking gestelde ruimten, het onderwijsleerpakket, het meubilair en de aanwezige voorzieningen in dezelfde staat achter te laten als waarin deze werden aangetroffen.

  • 6. Het bevoegd bestuursorgaan kan een huishoudelijk reglement vaststellen, waarin nadere regels worden gegeven met betrekking tot de wijze waarop de medegebruiker de door het bevoegd gezag ter beschikking gestelde ruimten met het beschikbaar gestelde onderwijsleerpakket, het meubilair en de voorzieningen gebruikt.

Artikel 3. Schade

  • 1. De medegebruiker onthoudt zich van activiteiten waarvan redelijkerwijs kan worden verondersteld dat deze kunnen leiden tot schade aan het gebouw, het onderwijsleerpakket, het meubilair en de voorzieningen.

  • 2. Indien voor de aanvang van het medegebruik schade aan het gebouw, het onderwijsleerpakket, het meubilair of de voorzieningen wordt geconstateerd, doet de medegebruiker hiervan onverwijld mededeling aan het bevoegd bestuursorgaan.

  • 3. De medegebruiker is aansprakelijk voor de schade die ten gevolge van het medegebruik aan het gebouw, het onderwijsleerpakket, het meubilair en de voorzieningen ontstaat.

  • 4. De medegebruiker doet van iedere schade als bedoeld in het voorgaande lid onverwijld mededeling aan het bevoegd bestuursorgaan.

  • 5. In het in het voorgaande artikel genoemde huishoudelijk reglement kan het bevoegd bestuursorgaan nadere regels stellen ter voorkoming van schade aan het gebouw, het onderwijsleerpakket, het meubilair en de voorzieningen.

Artikel 4. De tariefstelling

  • 1. Het bevoegd bestuursorgaan brengt aan de medegebruiker de kosten in rekening zoals die worden berekend overeenkomstig de artikelen 5 en 6.

  • 2. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het bevoegd bestuursorgaan, kan ten gunste van de medegebruiker worden afgeweken van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 5. De kosten van het medegebruik van de ruimten voor het basisonderwijs

De kosten van het medegebruik van de ruimten voor het basisonderwijs, met uitzondering van A-lokalen, worden naar rato van het aantal uren gebruik bepaald aan de hand van de jaarlijks door de minister van Onderwijs en Wetenschappen ten behoeve van het basisonderwijs voorlopig vast te stellen bedragen voor zowel de andere voorzieningen als de gebouwgebonden materiële instandhouding terzake van huurvergoeding ten behoeve van tijdelijke voorzieningen, mits de schoolorganisatie zelf het gebouw in gebruik heeft. Bij medegebruik van bijvoorbeeld een lokaal op tijdstippen dat niet ook de schoolorganisatie het gebouw in gebruik heeft, zullen alle kosten bij de medegebruiker in rekening moeten worden gebracht. Deze kosten zullen jaarlijks door het bevoegd bestuursorgaan worden vastgesteld.

Artikel 6. De kosten van het medegebruik van A-lokalen

  • 1. De kosten van het medegebruik van A-lokalen worden naar rato van het aantal uren gebruik bepaald aan de hand van de jaarlijks door de minister van Onderwijs en Wetenschappen voorlopig vast te stellen bedragen voor zowel de vaste als de variabele kosten terzake van medegebruik van ruimten voor het onderwijs in lichamelijke oefening.

  • 2. Voor de bepaling van de kosten van het medegebruik als bedoeld in het voorgaande lid wordt als uitgangspunt genomen het bouwjaar en de netto-vloeroppervlakte van het in medegebruik gegeven A-lokaal.

Artikel 7. Vergoeding eigenaarskosten

Het bevoegd bestuursorgaan vergoedt elke 6 maanden aan de eigenaar van het gebouw die op grond van de artikelen 96 of 100 van de WBO (een gedeelte van) de materiële instandhouding van het gebouw verzorgt, de door het medegebruik veroorzaakte kosten, zoals berekend aan de hand van de artikelen 5 en 6. Het bevoegd gezag verstrekt hiertoe elke 6 maanden een overzicht van het aantal uren medegebruik per gebouw aan de in de vorige volzin bedoelde eigenaar van het gebouw.

Artikel 8. Opschorten medegebruik

  • 1. Indien het bevoegd bestuursorgaan een in medegebruik gegeven ruimte incidenteel zelf nodig heeft voor de eigen school op een voor medegebruik overeengekomen tijdstip, dan ziet de medegebruiker af van het medegebruik op dit tijdstip.

  • 2. Het bevoegd bestuursorgaan maakt de medegebruiker ten minste twee weken van tevoren bekend met de noodzaak om zelf over de ruimte te kunnen beschikken.

Artikel 9. Beëindiging medegebruik

Het bevoegd bestuursorgaan kan, zonder dat de medegebruiker deswege aanspraak op schadevergoeding heeft, het medegebruik met onmiddellijke ingang beëindigen, indien:

  • a.

    de medegebruiker de voorschriften gegeven in deze regeling en, voor zover vastgesteld, in het huishoudelijk reglement, niet stipt naleeft;

  • b.

    de medegebruiker, na hiertoe te zijn aangemaand, niet binnen vier weken de in rekening gebrachte kosten van medegebruik heeft voldaan.

Artikel 10. Beslissing van het bevoegd gezag in die gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het medegebruik betreffende, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bevoegd bestuursorgaan.

Artikel 11. Inwerkingtreding, citeertitel

  • 1.

    • Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Regeling medegebruik schoolgebouwen vastgesteld bij besluit door de raad van de gemeente Zeewolde van 31 januari 1991.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening medegebruik schoolgebouwen".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 30 maart 1995.
de secretaris, de voorzitter,
W.Nomen G.H. Faber