Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening haven-, kade- en opslaggelden 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening haven-, kade- en opslaggelden 2009

De raad der gemeente Hengelo; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2009, nr. 241119 ; gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening

Verordening op de heffing en invordering van Haven- en Kade- en opslaggelden 2009

(Verordening haven- en kade- en opslaggelden 2009).

Hoofdstuk 1 - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Aard

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    havengeld;

  • b.

    kade- en opslaggeld.

Artikel 2 - Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    vaartuig: elk vaar- of drijftuig, hoe ook genaamd en van welke aard dan ook.

  • 2.

    gezagvoerder of schipper: degene die op het vaartuig met de leiding is belast of feitelijk de leiding in handen heeft.

  • 3.

    havenmeester: degene die door het college van burgemeester en wethouders de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening en de regeling van het verkeer in de havens en op de voor scheepvaart openstaande wateren opgedragen is.

  • 4.

    waterverplaatsing: de in volumen uitgedrukte waterverplaatsing bij de grootste toegelaten diepgang van het vaartuig, volgens een geldige meetbrief;

  • 5.

    meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid van het Wetboek van koophandel, juncto het besluit van 24 oktober 1983, stb. 548 (Besluit binnenschependocumenten);

  • 6.

    reis: het binnenkomen en ligplaats kiezen van een vaartuig in en het weer verlaten van het gemeentelijk vaarwater;

  • 7.

    dag: een aaneengesloten rijdvak van 24 uren, beginnende 0.00 uur;

  • 8.

    week: een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen;

  • 9.

    14 dagen: een aaneengesloten tijdvak van 14 dagen;

  • 10.

    maand: een kalendermaand;

  • 11.

    drie maanden: een aaneengesloten periode van drie opeenvolgende kalendermaanden, beginnend op de eerste dag van de eerste maand van de periode en eindigend op de laatste dag van de derde maand van die periode;

  • 12.

    half jaar: een aaneengesloten periode van zes opeenvolgende kalendermaanden, beginnend op de eerste dag van de eerste maand van de periode en eindigend op de laatste dag van de zesde maand van die periode;

  • 13.

    jaar: één kalenderjaar.

Hoofdstuk 2 - VAN HET HAVENGELD

Artikel 3 - Belastbaar feit

Onder de naam ‘havengeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik van het voor de openbare dienst bestemde gemeentelijke vaarwater en voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend.

Artikel 4 - Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, gezagvoerder, eigenaar, beheerder of gebruiker van elk vaartuig, dat gebruik maakt van gemeentelijk vaarwater.

Artikel 5 - Vrijstellingen

  • 1. Het havengeld wordt niet geheven voor:

    • a.

      vaartuigen met bijbehorende roeiboten, welke middellijk of onmiddellijk in gebruik zijn bij het Rijk voor de naleving of handhaving van de scheepvaartreglementen en het beheer en het onderhoud van de Twentekanalen;

    • b.

      vaartuigen, toebehorende aan de gemeente Hengelo (Overijssel);

    • c.

      roeiboten, behorende bij vaartuigen, waarvoor havengeld wordt geheven;

    • d.

      vaartuigen voor de beroepsscheepvaart, die zonder in gemeentelijk vaarwater te laden of te lossen, dit binnen vier uur na aankomst, de zondag niet meegerekend, wederom verlaten hebben;

    • e.

      vaartuigen, die niet langer dan drie dagen achtereen uitsluitend voor het uitvoeren van reparaties bij een in Hengelo (Overijssel) gevestigde onderneming in gemeentelijk vaarwater verblijven;

    • f.

      sleepboten, die niet langer dan 24 uren in gemeentelijk vaarwater verblijven;

    • g.

      hospitaalschepen, uitsluitend als zodanig in gebruik.

  • 2. Het havengeld wordt niet geheven indien en voorzover het voortgezet verblijf het uitsluitend gevolg is van de stremming van de scheepvaart door ijs of andere natuurlijke overmacht of door het onklaar worden van vitale delen van het Twentekanaal, zoals sluizen en dergelijke.

Artikel 6 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

Het havengeld wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen.

Artikel 7 - Belastingtijdvak

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 - Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belastingschuld ontstaat, indien een abonnement wordt genomen, op het tijdstip waarop het abonnement wordt verleend.

  • 2. Andere rechten worden geheven bij aanvang van het gebruik van de gemeentelijke haven.

Artikel 9 - Overschrijving, verrekening, teruggaaf en ontheffing

  • 1. Indien het gebruik met een vaartuig van het in artikel 3 bedoelde vaarwater in de loop van een abonnementsperiode eindigt kan het abonnement met toestemming van het college van burgemeester en wethouders worden overgeschreven op een vervangend vaartuig.

  • 2. Indien een vaartuig waarvoor het havengeld bij wijze van abonnement is geheven, in de loop van de abonnementsduur wordt vervangen door een vaartuig met een grotere waterverplaatsing, dan wordt over het verschil alsnog havengeld geheven. Het nog te heffen havengeld bedraagt alsdan het verschil tussen het havengeld berekend naar de waterverplaatsing van het vervangende vaartuig en het oorspronkelijk geheven havengeld, een en ander berekend over de periode dat er nog volle maanden in het abonnement overblijven.

  • 3. Indien een vaartuig, waarvoor het havengeld bij wijze van abonnement is geheven, in de loop van de abonnementsduur wordt vervangen door een vaartuig met een kleinere waterverplaatsing, dan vindt op verzoek teruggaaf van havengeld plaats voor het verschil. Het terug te geven havengeld bedraagt alsdan het verschil tussen het oorspronkelijk geheven havengeld en het havengeld berekend naar de waterverplaatsing van het vervangende vaartuig, een en ander berekend over de periode dat er nog volle maanden in het abonnement overblijven.

  • 4. Indien per vaartuig en per reis het gewicht van de geloste of geladen goederen niet meer dan de helft van het laadvermogen van het vaartuig bedraagt, en het een deellading is en het verblijf niet langer duurt dan vier uren wordt het havengeld in afwijking van het bepaalde in het eerste lid geheven naar de helft van het aantal kubieke meters waterverplaatsing.

  • 5. Indien de belasting bij wijze van abonnement is geheven, wordt voor een vaartuig dat in de loop van de abonnementsperiode het gemeentelijke vaarwater heeft verlaten en daarin door overmacht niet heeft kunnen terugkeren, op aanvraag ontheffing van belasting verleend over het aantal volle maanden dat de overmachtssituatie heeft bestaan. Het bestaan van overmachtssituatie en de duur daarvan moeten schriftelijk worden aangetoond.

Hoofdstuk 3 - VAN HET KADE- EN OPSLAGGELD

Artikel 10 - Belastbaar feit

Onder de naam ‘kade- en opslaggeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde werken en inrichtingen door de gemeente ten behoeve van de scheepvaart gemaakt, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente.

Artikel 11 - Belastingplicht

Belastingplichtig is degene, die gebruik maakt van de gemeentelijke kade of het gemeentelijk opslagterrein, voor het daarop plaatsen van goederen of voor het laden of lossen van voor de kade liggende vaartuigen.

Artikel 12 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 13 - Belastingtijdvak

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 14 - Ontstaan van de belastingschuld

De belastingschuld ontstaat bij aanvang van het gebruik van de gemeentelijke kade en/of het opslagterrein.

Hoofdstuk 4 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 - Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag of bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 16 - Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het recht worden betaald ingeval:

    • a.

      Bij wege van aanslag wordt geheven, binnen een maand na dagtekening van de aanslag;

    • b.

      Bij wege van schriftelijke kennisgeving wordt geheven als bedoeld in artikel 15, op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 17 - Kwijtschelding

Bij de invordering van haven- en kade- en opslaggeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 18 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de in deze verordening geregelde rechten.

Artikel 19 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening haven- en kadegeld 2004" van 16 december 2003 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening haven- en kade- en opslaggeld 2009".

Ondertekening

Aldus gedaan door de raad der gemeente Hengelo in zijn openbare vergadering van 12 november 2008

Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening haven- en kade- en opslaggeld 2009’

Algemeen

  • 1.

    Het havengeld wordt geheven naar het aantal kubieke meters waterverplaatsing;

  • 2.

    Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is;

  • 3.

    Voor de toepassing van de havengeldtarieven wordt het te betalen bedrag havengeld naar beneden op gehele eurocenten afgerond;

  • 4.

    Bij gebreke van een meetbrief of enig ander document of bij weigering om één van genoemde stukken te vertonen, wordt de waterverplaatsing door de gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet vastgesteld en wordt het havengeld naar de uitkomst daarvan geheven;

  • 5.

    Bij vaartuigen, niet of niet noodzakelijk bestemd tot het vervoeren van lading, wordt onder waterverplaatsing verstaan het verschil in waterverplaatsing bij de kleinste en de grootst toegelaten diepgang, of waar deze berekening niet kan worden gevolgd, driekwart van de inhoud.

Hoofdstuk 1 - Havengeld

1.1 - Het havengeld bedraagt behoudens het bepaalde in de hierna volgende artikelen, per kubieke meter waterverplaatsing of gedeelte daarvan (excl. BTW):

  • 1.1.1 - per reis of gedeelte daarvan € 0,111

  • 1.1.2 - bij wege van abonnement per maand € 0,45

  • 1.1.3 - bij wege van abonnement per drie maanden € 1,14

  • 1.1.4 - bij wege van abonnement per jaar of gedeelte daarvan € 2,83

  • 1.2.1 - De heffing van het havengeld voor een reis geeft recht op een onafgebroken gebruik van gemeentelijk vaarwater gedurende 14 achtereenvolgende dagen, maar geeft geen recht op een vaste ligplaats.

  • 1.2.2 - Bij het voortgezet verblijf wordt voor vaartuigen, waarvoor het havengeld overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 1.1.1 tot en met 1.1.4, is geheven, na afloop van de in onderdeel 1.2.1 genoemde tijdsruimte en voorts telkens na verloop van een tijdsruimte van 14 achtereenvolgende dagen het havengeld opnieuw geheven.

  • 1.2.3 - De Algemene termijnenwet is op het bepaalde in onderdeel 1.2.1 van toepassing.

Hoofdstuk 2 - Kadegeld

2.1 - Het kadegeld bedraagt (excl. BTW):

  • 2.1.1 - Voor de strook grond ter breedte van 5 strekkende meter achter de loswal per vierkante meter door de goederen in beslag genomen ruimte, per uur € 0,03

  • 2.1.2 - Voor de op 13 meter afstand achter de loswal gelegen verharde gemeentelijke opslagterreinen per vierkante meter door de goederen in beslag genomen ruimte:

    • 2.1.2.1 - per dag € 0,03

    • 2.1.2.2 - bij wege van abonnement:

      • 2.1.2.2.1 - per week € 0,24

      • 2.1.2.2.2 - per maand € 0,63

      • 2.1.2.2.3 - per kwartaal € 0,97

      • 2.1.2.2.4 - per half jaar € 1,55

      • 2.1.2.2.5 - per jaar € 2,44

Behorende bij raadsbesluit van 12 november 2008.