Regeling vervallen per 15-03-2022

Controleverordening gemeente Vlissingen

Geldend van 13-07-2005 t/m 14-03-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2005

Intitulé

CONTROLEVERORDENING GEMEENTE VLISSINGEN

Artikel 1 Definities

  • a. Accountant: een door de raad benoemde:

    • ·

      registeraccountant of

    • ·

      accountant-administratieconsulent met een aantekening in het inschrijvingsregister als bedoeld in het derde lid van artikel 36, Wet op de Accountant-administratieconsulenten of

    • ·

      organisatie waarin voor de accountantscontrole bevoegde accountants samenwerken, belast met de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening.

  • b. Accountantscontrole: de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening uitgevoerd door de door de raad benoemde accountant van:

    • ·

      het getrouwe beeld van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de grootte en samenstelling van het vermogen;

    • ·

      het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties;

    • ·

      het in overeenstemming zijn van de door het college opgestelde jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186 Gemeentewet;

    • ·

      de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken; waarbij de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van het zesde lid van artikel 213 Gemeentewet, in acht worden genomen.

  • c. Rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole: het overeenstemmen van het tot stand komen van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan met de relevante wet- en regelgeving, zoals bedoeld in het Besluit accountantscontrole gemeenten.

  • d. Deelverantwoording: een in opdracht van de raad ten behoeve van de verslaglegging opgestelde verantwoording van een afzonderlijke organisatie-eenheid binnen de gemeentelijke organisatie, welke verantwoording onderdeel uit maakt van de jaarrekening.

Artikel 2 Opdrachtverlening accountantscontrole

  • 1.

    De accountantscontrole wordt opgedragen aan een door de raad te benoemen accountant. De benoeming van de accountant geschiedt voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid van verlenging van tweemaal één jaar.

  • 2.

    Het college bereidt in overleg met de raad de aanbesteding van de accountantscontrole voor.

  • 3.

    De raad stelt voor de aanbesteding van de accountantscontrole het programma van eisen vast.

  • 4.

    De raad stelt een delegatie uit de raad in als 1e aanspreekpunt voor en gesprekspartner van de accountant voor onderwerpen waaraan specifiek aandacht besteed moet worden en voor voortgang van de opdrachtverstrekking aan de accountant.

  • 5.

    In geval van Europese aanbesteding van de accountantscontrole stelt de raad voor de selectie van de accountant de selectiecriteria vast en per selectiecriterium de bijbehorende weging vast.

(gew. rdb. 29 juli 2004; 30 juni 2005, nr. 9-13)

Artikel 3 Informatieverstrekking door college

  • 1. Het college is verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening conform de geldende interne - en externe wet- en regelgeving en overlegt deze aan de accountant voor controle.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat alle aan de jaarrekening ten grondslag liggende verordeningen, nota's, collegebesluiten, deelverantwoordingen, administraties, plannen, overeenkomsten, berekeningen e.d. voor de accountant ter inzage liggen en goed toegankelijk zijn.

  • 3. Bij de jaarrekening bevestigt het college schriftelijk aan de accountant, dat alle hem bekende informatie van belang voor de oordeelsvorming van de accountant is verstrekt.

  • 4. Het college overlegt de gecontroleerde jaarrekening samen met de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen voor uiterlijk 15 mei aan de raad.

  • 5. Alle informatie die na afgifte van de accountantsverklaring en voor behandeling van de jaarrekening in de raad beschikbaar komt en die van invloed is op het beeld dat de jaarrekening geeft, wordt terstond door het college aan de raad en de accountant gemeld.

Artikel 4 Inrichting accountantscontrole

  • 1. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de wijze waarop de accountantscontrole wordt ingericht, alsmede de aard en de omvang van de daarbij behorende werkzaamheden.

  • 2. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de frequentie van de uit te voeren controles. De accountant kan de controlewerkzaamheden zonder voorafgaande kennisgeving uitvoeren.

  • 3. Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole vindt periodiek (afstemmings-)overleg plaats tussen de accountant en (een vertegenwoordiger uit) de raad, (een vertegenwoordiger van) de rekenkamer(functie), de portefeuillehouder financiën, de gemeentesecretaris, de (concern-)controller en de (1e ) manager afdeling financiën en control.

Artikel 5 Toegang tot informatie

  • 1. De accountant is bevoegd tot het opnemen van alle kassen, waardepapieren en voorraden en het inzien van alle boeken, notulen, brieven, computerbestanden en overige bescheiden, waarvan hij inzage voor de accountantscontrole nodig oordeelt. Het college draagt er zorg voor dat de accountant voor de uitvoering van zijn controlewerkzaamheden een onbelemmerde toegang heeft tot alle kantoren, magazijnen, werkplaatsen, terreinen en informatiedragers van de gemeente.

  • 2. De accountant is bevoegd om van alle ambtenaren mondelinge en schriftelijke inlichtingen en verklaringen te verlangen die hij voor de uitvoering van zijn opdracht denkt nodig te hebben. Het college draagt er zorg voor, dat de desbetreffende ambtenaren hieraan hun medewerking verlenen.

  • 3. Het college draagt er zorg voor, dat alle organisatie-eenheden van de gemeente zijn gehouden de accountant alle informatie te verstrekken, opdat de accountant zich een juist en volledig oordeel kan vormen over de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten, balansmutaties en het gevoerde beheer en over de getrouwheid van de daarover verstrekte informatie.

Artikel 6 Overige controles en opdrachten

  • 1. Het college kan de door de raad benoemde accountant opdracht geven tot het uitvoeren van specifieke werkzaamheden met betrekking tot de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid voor zover de onafhankelijkheid van de accountant daarmee niet in het geding komt. Het college informeert de raad vooraf over deze aan de accountant te verstrekken opdrachten.

  • 2. Het college draagt de zorg voor de uitvoering van het beleid betreffende de specifieke uitkeringen volgens de eisen van rechtmatigheid van de ministeries. Het college is voor de controle van de rechtmatige besteding van specifieke uitkeringen bevoegd de opdracht te verlenen aan een andere dan de door de raad benoemde accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.

  • 3. Het college draagt de zorg voor de verantwoording aan derden (Belastingdienst, ABP, Sociale verzekeringsbank, CBS, e.d.) en neemt hierbij de gestelde controle-eisen in acht. Indien een deel van deze vereisten moet worden uitgevoerd door een accountant, is het college bevoegd hiervoor de opdracht verlenen aan een andere dan de door de raad benoemde accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.

Artikel 7 Rapportage

  • 1. Indien de accountant bij een controle afwijkingen constateert die leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring, meldt hij deze terstond schriftelijk aan de raad en zendt een afschrift hiervan aan het college.

  • 2. In aanvulling op het in de wet voorgeschreven verslag van bevindingen brengt de accountant over de door hem uitgevoerde (deel)controles verslag uit over zijn bevindingen van niet van bestuurlijk belang aan de ambtenaar van wie het geldelijk beheer, het vermogensbeheer, de administratie en de beheersdaden zijn gecontroleerd, het hoofd van de dienst waar de ambtenaar werkzaam is, de (concern-)controller en het hoofd financiën dan wel andere daarvoor in aanmerking komende ambtenaren.

  • 3. De accountantsverklaring en het hoofdlijnenverslag worden voor verzending aan de raad door de accountant aan het college voorgelegd met de mogelijkheid voor het college om op deze stukken te reageren.

  • 4. Indien gewenst bespreekt de accountant voorafgaand aan de raadsbehandeling van de jaarstukken het hoofdlijnenverslag van bevindingen met (een voor dit doel door de raad ingestelde vertegenwoordiging van) de raad.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 27 november 2003, met dien verstande dat zij van toepassing is op de accountantscontrole van de jaarrekening (en deelverantwoordingen) van het verslagjaar 2004 en later.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Controleverordening gemeente Vlissingen'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad 27 van november 2003.
De raad voornoemd,
de griffier de voorzitter,
C.M. Sturm A. van Dok – van Weele

Programma van eisen accountantscontrole 2004.

Conform artikel 2, derde lid van de Controleverordening stelt de raad het programma van eisen voor de opdrachtverlening aan de accountant vast.

1.Goedkeurings- en rapporteringtolerantie.

Goedkeuringstolerantie: 1%.

Rapporteringstolerantie: 1%.

Modelverordening:

De toe te passen goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringtoleranties) bij de controle van de jaarrekening.

2.Deelverklaringen.

De door het rijk en de provincie vereiste deelverklaringen zijn de verantwoordelijkheid van het college. Het college stelt jaarlijks een lijst van vereiste deelverklaringen op.

Modelverordening:

De apart te controleren deelverantwoordingen en de daarbij toe te passen omvangsbases en goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringtoleranties).

3.Rapport van bevindingen.

Het rapport van bevindingen aan de raad moet voldoen aan de controle- en sturingstaak van de raad op hoofdlijnen.

Modelverordening:

De inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen.

4.Tussentijdse controle en tussentijdse rapportering.

Tussentijdse controle vindt medio september – oktober plaats. De tussentijdse controle is gericht op nog tijdens het boekjaar uit te voeren verbeteringen.

De accountant levert na de tussentijdse controle een managementletter aan het college voor direct te realiseren verbeteringen. In geval van afwijkingen die van invloed zijn op het resultaat en/of de goedkeurende verklaring rapporteert de accountant rechtstreeks aan de raad.

Modelverordening:

De eventueel aanvullende uit te voeren tussentijdse controles.

De frequentie en inrichtingseisen van de aanvullende tussentijdse rapportering; en voor ieder afzonderlijk te controleren begrotingsjaar.

5.Specifieke aandacht.

Een delegatie van de raad behandelt de door de afdeling Planning en Control aangereikte onderwerpen voor de tussentijdse controle. Gebaseerd op uitspraken van de raad over de (voorgaande) jaarrekening kan de delegatie van de raad desgewenst onderwerpen toevoegen en/of voor onderwerpen afwijkende rapporteringstoleranties stellen.

Modelverordening:

De posten van de jaarrekening en deelverantwoordingen met bijbehorende afwijkende rapporteringtoleranties waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden.

De gemeentelijke producten en of organisatieonderdelen met bijbehorende afwijkende rapporteringtoleranties waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden.

In afwijking van het gestelde in lid 3, letters f en g kan de raad in het programma van eisen opnemen, dat de raad jaarlijks voorafgaand aan de accountantscontrole in overleg met de accountant vaststelt de posten van de jaarrekening, de posten van de deelverantwoordingen, de gemeentelijke producten en de gemeentelijke organisatieonderdelen, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden en welke rapporteringstoleranties hij daarbij dient te hanteren.

Bijlage 1

Artikel 213 Gemeentewet.

  • 1.

    De raad stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

  • 2.

    De raad wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen.

  • 3.

    De accountantsverklaring geeft op grond van de uitgevoerde controle aan of:

    • a.

      de jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten en lasten als de grootte en samenstelling van het vermogen;

    • b.

      de baten en lasten, alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen;

    • c.

      de jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, bedoeld in artikel 186 en

    • d.

      het jaarverslag met de jaarrekening verenigbaar is.

  • 4.

    Het verslag van bevindingen bevat in ieder geval bevindingen over:

    • a.

      de vraag of de inrichting van het financiële beheer en van de financiële organisatie een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken en

    • b.

      onrechtmatigheden in de jaarrekening.

  • 5.

    De accountant zendt de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan de raad en een afschrift daarvan aan het college.

  • 6.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de reikwijdte van en de verslaglegging omtrent de accountantscontrole, bedoeld in het tweede lid.

  • 7.

    Accountants als bedoeld in het tweede lid kunnen in gemeentelijke dienst worden aangesteld en worden in dat geval door de raad benoemd, geschorst en ontslagen.

Bijlage 2

Onderscheiden taken en begrippen.

De accountantsopdracht maakt deel uit van de instrumenten voor de controlerende taak van de raad.

Kortweg: Vanuit haar volksvertegenwoordigende taak heeft de raad tot taak om kaders te stellen, het college voert uit, de raad controleert de realisatie. Met de verordeningen 212 en 213 heeft de raad kaders gesteld, voor respectievelijk financieel beleid en beheer en voor financiële controle.

Met de accountantsopdracht vindt controle plaats van het gevoerde financieel beleid en beheer. De accountant moet volgens nieuwe regelgeving zowel het ‘getrouwe’ beeld als rechtmatigheid onderdeel laten zijn van de goedkeurende verklaring. Een ander instrument voor controle voor de raad is de in te stellen rekenkamer. Deze controle betreft vooral onderzoek (extern) naar doeltreffendheid en doelmatigheid naar nader te bepalen onderdelen van beleid / beleidsuitvoering. Het college dient zelf ook doelmatigheid en doeltreffendheid te onderzoeken (zelfonderzoek) volgens de verordening 213a. Daarnaast zal het college ook een zelftoets (interne controle) voor rechtmatigheid uit moeten voeren in het kader van verordening 212.

Tussen deze verschillende instrumenten is samenhang, dus afstemming er tussen is van belang.

De begrippen.

Getrouw beeld (accountant – extern onderzoek): de weergave van cijfers (gegevens) is juist;

Rechtmatigheid (accountant – extern onderzoek): de uitgaven zijn volgens geldende wet- en regelgeving gedaan;

Doeltreffendheid (rekenkamer – extern onderzoek; verordening 213a – zelfonderzoek college/organisatie): het beoogde doel wordt bereikt / het beleid is effectief;

Doelmatigheid (rekenkamer – extern onderzoek; verordening 213a – zelfonderzoek college/organisatie): middelen zijn efficiënt ingezet om het doel te bereiken.

Uit: handreiking voor de financiële verordeningen en controleverordeningen.

Basisvoorschriften voor rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.

Borging intern/college

Raad/extern

Rechtmatigheid

Verordening 212 en 213

Accountant

Doelmatigheid & Doeltreffendheid

Verordening 213a

Lokale rekenkamer(functie)

Doelmatigheid (ook wel efficiëntie genoemd) is een bepaalde prestatie (output) realiseren met zo min mogelijk middelen (input). Of met een bepaalde input zo veel mogelijk output realiseren. Doelmatigheid heeft betrekking op de uitvoering van beleid. Overigens ongeacht of het beleid door de gemeente zelf wordt uitgevoerd, of dat het is uitbesteed.

Bijdoeltreffendheid (ook wel effectiviteit genoemd) gaat het er om of de beoogde effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald. Het gaat dan dus om de vraag of de goede activiteiten zijn gekozen om bepaalde doelen te halen. Gezien deze vraag gaat het bij doeltreffendheid vrijwel altijd om de burger.

Zoals uit deze definities blijkt is het mogelijk dat beleid doelmatig is zonder doeltreffend te zijn of andersom.

Bijrechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat hier om zowel de regelgeving van het rijk als de regelgeving van de gemeente zelf. Voor wat betreft de rechtmatigheid zoals besproken in deze handreiking gaat het om de rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole. Het gaat dan om een specifiek soort rechtmatigheid, namelijk om de vraag of de baten en lasten en de balansmutaties, zoals opgenomen in de jaarrekening, rechtmatig tot stand zijn gekomen. Er bestaat bij deze rechtmatigheid met name een sterke relatie met het financieel beheer en de naleving van de financiële verslaggevingsvoorschriften en de regels uit de verordening 212.

Uit: Handreiking voor de financiële verordeningen en controleverordeningen.

Box 7 Definitie goedkeuringstolerantie

Box 10 Definitie rapporteringstolerantie

Paragraaf 3. Minimumeisen accountantscontrole

Een accountant controleert niet ieder bonnetje of iedere financiële handeling die binnen een gemeente wordt verricht. Dit is theoretisch wel mogelijk, maar de kosten van de accountantscontrole zouden dan buitensporig oplopen. Daarom is de controle gericht op het ontdekken van belangrijke fouten. De accountant maakt hiervoor bij zijn controle onder meer gebruik van toleranties, risicoanalyse en statistische berekeningen. Daarmee wordt de kans beperkt dat de jaarrekening de gebruiker, i.c. de raad, op het verkeerde been zet en blijven tevens de controlewerkzaamheden betaalbaar. In het besluit accountantscontrole gemeenten zijn de minimumeisen aan de accountantscontrole gegeven. Welke deze minimumeisen zijn, wordt hieronder behandeld. In paragraaf 4 komen de mogelijkheden van de raad aan de orde om deze minimumeisen scherper te stellen.

In de accountantscontrole bestaan twee gangbare begrippen die de marge voor controle en rapportering aangeven: de goedkeuringstolerantie en de rapporteringstolerantie. Deze toleranties gelden zowel voor het getrouwe beeld als voor de rechtmatigheid.

Goedkeuringstolerantie

Niet iedere fout of onzekerheid zal leiden tot een niet-goedkeurende accountantsverklaring, alleen al omdat de accountant niet iedere afzonderlijke financiële transactie controleert. Omdat de accountant niet alles controleert moet hij bepaalde fouten- en onzekerheidsmarge hanteren. Deze marge wordt de goedkeuringstolerantie genoemd.

Voor de goedkeuringstolerantie wordt onderscheid gemaakt tussen fouten en onzekerheden. Een fout in de jaarrekening kan bijvoorbeeld ontstaan doordat jaarrekeningposten onvolledig zijn opgenomen (bijvoorbeeld het achterwege laten van een voorziening voor groot onderhoud aan het gemeentehuis) of dat de toelichting niet toereikend is (vanwege strijdigheid

met het Besluit begroting en verantwoording gemeenten), of dat de waarderingsgrondslag onjuist is (vanwege strijdigheid met het Besluit begroting en verantwoording gemeenten). Een onzekerheid in de controle kan bijvoorbeeld ontstaan door gebreken in de interne controle, waardoor het achteraf niet meer vast te stellen is of bijvoorbeeld een bepaalde uitgave rechtmatig heeft plaatsgevonden of bepaalde baten volledig zijn verantwoord.

De goedkeuringstolerantie wordt berekend als een percentage van de totale lasten van de gemeente. Dus als de totale lasten € 1.000.000 zijn en de in box 7 genoemde percentages worden gebruikt dan mogen voor een goedkeurende verklaring de fouten maximaal € 10.000 bedragen en de onzekerheden maximaal € 30.000.

Box 8 Soorten accountantsverklaring

Soorten accountantsverklaring

goedkeurend

met beperking

Oordeel-onthouding

afkeurend

Fouten in de jaarrekening (% van lasten)

? 1 %

> 1 % < 3 %

-

? 3%

Onzekerheden in de controle (% van lasten)

? 3 %

> 3 % < 10 %

? 10 %

-

NB. Naast deze kwantitatieve benadering zal de accountant ook altijd nog een kwalitatieve beoordeling hanteren, het zogenoemde professional judgement speelt ook nog mee.

NB. De weging van fouten en onzekerheden maakt ook onderdeel uit van het professional judgement.

De goedkeuringstoleranties spelen een belangrijke rol bij het verkrijgen van een goedkeurende accountantsverklaring. Als de goedkeuringstoleranties niet worden overschreden, wordt in beginsel een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven. Als één of beide goedkeuringstolerantie(s) wordt (-en) overschreden, zal de accountant geen goedkeurende accountantsverklaring verstrekken.

Box 9 Voorbeeld

Indien een niet-goedkeurende accountantsverklaring wordt gegeven zijn er drie mogelijkheden: een verklaring met beperking, een verklaring van oordeelonthouding en een afkeurende verklaring. Het soort accountantsverklaring is afhankelijk van de fouten in de jaarrekening en onzekerheden in de controle. De percentages in bovengenoemde box zijn voorgeschreven in het Besluit accountantscontrole gemeenten.

Rapporteringstolerantie

In de Gemeentewet staat dat de accountant behalve de accountantsverklaring ook een verslag van bevindingen opstelt. In dit verslag moet de accountant onder meer fouten in de jaarrekening en onzekerheden in de controle opnemen die geen invloed hebben op de strekking van de accountantsverklaring, maar die wel van zodanig belang zijn dat deze aan de raad moeten worden gerapporteerd.

Indien de raad in de opdrachtverstrekking aan de accountant géén nadere rapporteringstolerantie(s) voorschrijft dan zijn de rapporteringstolerantie(s) gelijk aan de bedragen die voortvloeien uit de goedkeuringstolerantie.

Bijlage 3

Voorstel accountantsopdracht / juli 2004

Raadsbesluit over werkgroep accountantscontrole .

Een werkgroep uit de raad bereidt voor de opdracht aan en selectie van een accountant een voorstel voor, volgens raadsbesluit d.d. 27 november 2003.

In het presidium wordt opdracht en samenstelling geregeld.

Vastgesteld door presidium d.d. 8 december 2003.

Opdracht aan de werkgroep,

De werkgroep doet voorstellen voor de onderdelen van de accountantscontrole zoals genoemd in artikel 2 van de verordening art.213, te weten:

  • -

    De benoemingsperiode;

  • -

    Een programma van eisen voor de opdrachtverlening:

    • ·

      goedkeuringstolerantie;

    • ·

      rapporteringstolerantie;

    • ·

      verslaglegging van bevindingen en inrichtingseisen;

    • ·

      eventueel tussentijdse controles;

    • ·

      posten van de jaarrekening;

    • ·

      eventuele deelverantwoordingen;

    • ·

      eventueel specifieke aandachtsgebieden;

    • ·

      selectiecriteria voor de accountant.

De werkgroep doet een voorstel voor de keuze van een accountant op basis van offertes en eventuele selectiegesprekken.

Samenstelling werkgroep.

De volgende werkgroep wordt ingesteld: Dhr. Waterman, dhr. De Zwarte, dhr. Lust, dhr. Kapaan, mw. Verhage – v/d Ent, dhr. Peters. De werkgroep wordt vakinhoudelijk ondersteund door de unit planning & control en procesmatig door de griffier.

Vastgesteld presidium als stuurgroep dualisme d.d. 19 april 2004.

Behandeling voorstel.

  • 1.

    De werkgroep legt het voorstel rechtstreeks ter behandeling voor aan commissie en raad.

  • 2.

    De werkgroepleden beantwoorden desgewenst informatieve vragen in de commissievergadering.

  • 3.

    In de raadsvergadering vindt besluitvorming plaats, waarbij werkgroepleden niet gebonden zijn aan het voorstel van de werkgroep. In de raad kunnen geen informatieve vragen meer gesteld worden.