Regeling vervallen per 01-02-2018

Marktreglement Den Haag 2013

Geldend van 18-06-2015 t/m 31-01-2018

Intitulé

Marktreglement Den Haag 2013

Vaststelling Marktreglement Den Haag 2013

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

  • b.

    Adviescommissie Haagse Markten: adviescommissie als bedoeld in artikel 84 Gemeentewet;

  • c.

    vaste standplaatshouder: de vergunninghouder aan wie een vaste standplaats is toegewezen;

  • d.

    partner: de echtgenoot, de geregistreerd partner van de vergunninghouder of degene met wie de vergunninghouder blijkens een bij notariële akte opgemaakt samenlevingscontract een gemeenschappelijke huishouding voert;

  • e.

    verordening: Marktverordening Den Haag 2013;

  • f.

    branchebesluit: het besluit op grond van artikel 3, eerste lid, onder f en g, van de verordening.

Artikel 1:2 Markten

  • 1. De markten worden, behoudens het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid van de verordening, gehouden op de navolgende dagen en locaties:

    • a.

      elke maandag, woensdag, vrijdag en zaterdag van 08:45 uur – 17:00 uur op het marktterrein aan de Herman Costerstraat;

    • b.

      elke dinsdag van 09:00 uur – 17:00 uur op het marktterrein aan de Leyweg, tussen de Hengelolaan en de Oosterhesselenstraat/Fluitenbergstraat;

    • c.

      elke donderdag van 09:00 uur – 17:00 uur op het marktterrein in het gedeelte van de Stevinstraat tussen de Badhuisweg en de Gentsestraat;

    • d.

      elke woensdag van 09:00 uur – 17:00 uur op het marktterrein op het Loosduinse Hoofdplein;

    • e.

      elke vrijdag van 09:00 – 17.00 uur op het marktterrein aan de Vuursteen bij het winkelcentrum Ypenburg.

  • 2. De Boerenmarkt wordt gehouden iedere woensdag van 10.00 uur – 18.00 uur op het marktterrein aan de Hofplaats.

  • 3. De Antiek- en Boekenmarkt wordt gehouden op 20 donderdagen en 20 zondagen in de periode van medio mei tot en met medio september van 10:00 uur – 18:00 uur op het marktterrein aan het Lange Voorhout.

  • 4. De Antiek- en Boekenmarkt wordt iedere donderdag gehouden in de periode van medio september tot en met medio mei van 10:00 uur – 18:00 uur op het marktterrein op het Plein.

Hoofdstuk II De Marktvergunning

Artikel 2:1 De Marktvergunning voor een vaste standplaats

  • 1. Een marktvergunning voor een vaste standplaats dient schriftelijk te worden aangevraagd door middel van het daartoe door het college vastgestelde formulier, na openbare kennisgeving van de vrijgekomen standplaats door het college.

  • 2. Bij de aanvraag moeten de bescheiden worden overgelegd als genoemd in artikel 6, vijfde lid van de verordening.

  • 3. Het college beslist binnen acht weken op de aanvraag. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

  • 4. Op de marktvergunning voor een vaste standplaats kan worden bijgeschreven de partner of een kind van de vergunninghouder, op wie bij overlijden van de vergunninghouder de marktvergunning kan worden overgeschreven.

Artikel 2:2 Weigeringgronden vaste standplaats

  • 1. Op een aanvraag om een marktvergunning voor een vaste standplaats wordt afwijzend beschikt, indien de aanvrager niet voldoet aan de eisen, zoals omschreven in artikel 6, vierde lid van de verordening.

  • 2. Op een aanvraag om een marktvergunning voor een vaste standplaats kan in ieder geval afwijzend worden beschikt, indien:

    • a.

      het maximum aantal beschikbare standplaatsen is vergund;

    • b.

      het per branche vastgestelde maximum aantal marktvergunningen is verleend;

    • c.

      voor de markt een tijdelijke marktvergunningenstop is vastgesteld;

    • d.

      de aanvrager reeds over een marktvergunning beschikt voor de desbetreffende markt en marktdag, tenzij:

      • 1.

        de aanvraag wordt gedaan op grond van artikel 2:5, en/of;

      • 2.

        de marktvergunning nog niet vier aaneengesloten standplaatsen of een maximale frontlengte van 16 meter bedraagt.

Artikel 2:3 Onderlinge ruiling vaste standplaatsen

  • 1. Op gemeenschappelijk verzoek kunnen vaste standplaatshouders hun standplaats ruilen, mits daarmee geen strijd ontstaat met het vastgestelde branchebesluit.

  • 2. Dit verzoek dient schriftelijk te worden ingediend door middel van het door het college daartoe vastgestelde formulier.

Artikel 2:4 Overschrijving bij overlijden

  • 1. Bij overlijden van de vaste standplaatshouder kan de marktvergunning worden overgeschreven op de partner of op één van zijn kinderen, mits:

    • a.

      deze is bijgeschreven op de marktvergunning op basis van artikel 2:1, vierde lid;

    • b.

      deze voldoet aan de vereisten van artikel 6, vierde en vijfde lid van de verordening;

    • c.

      de verschuldigde marktgelden en alle andere vorderingen voortvloeiend uit de markt volledig zijn voldaan;

    • d.

      bij overschrijving op het kind laatstgenoemde uiterlijk binnen vijf jaar voldoet aan het branchebesluit;

    • e.

      er geen sprake is van een kenbaar gemaakt voornemen, om de marktvergunning van de vaste standplaatshouder in te trekken.

  • 2. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen zes weken na het overlijden van de vaste standplaatshouder.

  • 3. De overschrijving vervalt indien niet binnen zes weken na de bekendmaking van de overschrijving van de marktvergunning gebruik wordt gemaakt.

  • 4. Bij het overschrijven van de marktvergunning vervalt de anciënniteit, tenzij de marktvergunning is overgeschreven op de partner.

  • 5. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 2:5 Voordracht marktvergunning

  • 1. De marktvergunninghouder van een vaste standplaats kan vijf jaar na verkrijging van een marktvergunning verzoeken om intrekking als bedoeld in artikel 13, eerste lid onder a van de verordening, van deze marktvergunning onder de voordracht van een nieuwe vergunninghouder, mits:

    • a.

      de verschuldigde marktgelden en alle andere vorderingen voortvloeiend uit de markt volledig zijn voldaan;

    • b.

      er geen sprake is van een kenbaar gemaakt voornemen, om de marktvergunning van de standplaatshouder in te trekken.

  • 2. De voorgedragen marktvergunninghouder dient gelijktijdig met het onder het eerste lid bedoelde verzoek een aanvraag in om een markvergunning voor dezelfde vaste standplaats.

  • 3. Het verzoek in het eerste lid en de aanvraag van het tweede lid dient gemeenschappelijk door de vergunninghouder en de voorgedragen vergunninghouder te worden gedaan door middel van het daartoe door het college vastgestelde formulier.

  • 4. Artikel 2:1, tweede en derde lid, zijn overeenkomstig van toepassing.

  • 5. De voorgedragen vergunninghouder dient bovendien te voldoen aan de gestelde eisen van artikel 6, vierde lid van de verordening.

  • 6. De aanvraag als bedoeld in het tweede lid dient niet in strijd te zijn met het branchebesluit.

Artikel 2:6 Uitdeling vrijgekomen vaste standplaats

  • 1. Voor een vrijgekomen vaste standplaats wordt zo spoedig mogelijk opnieuw een marktvergunning verleend.

  • 2. In afwijking van het eerste lid worden voor de vaste standplaatsen op de markt als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid onder a, eenmaal per drie maanden marktvergunningen verleend

  • 3. Voor een vaste standplaats komen, onverminderd het bepaalde in de artikelen 2:3, 2:4 en 2:5, achtereenvolgens in aanmerking:

    a. de natuurlijke persoon aan wie na een sollicitatieronde volgend op een openbare kennisgeving van de vrijgekomen standplaats(en), een marktvergunning is verleend;

    b. de vergunninghouder van één aangrenzende vaste standplaats van vier meter. De verlening geschiedt in volgorde van anciënniteit;

    c. de vergunninghouder die zijn standplaats wil ruilen met een andere, vrijgekomen vaste standplaats. De verlening geschiedt in volgorde van anciënniteit;

    d. de vergunninghouder van twee aangrenzende vaste standplaatsen of een front van 8 meter, tenzij deze reeds beschikt over vier vaste standplaatsen of een standplaats met een frontlengte van 16 meter. De verlening geschiedt in volgorde van anciënniteit.

Artikel 2:7 Uitdeling dagplaatsen

  • 1. De ingeschrevene voor een dagplaats op de markt als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid onder a, kan zich op de marktdag waarvoor de inschrijving geldt, uiterlijk een kwartier voor de aanvang van de markt melden ter verkrijging van een marktvergunning in de branche waarvoor hij is ingeschreven. Uitsluitend de ingeschrevene voor een dagplaats kan aan deze uitdeling deelnemen.Het verlenen van een marktvergunning voor een dagplaats vindt als volgt plaats:

      • a.

        Voorrang hebben de ingeschrevenen van respectievelijk een branche, waarvoor nog geen standplaats is uitgegeven en daarna een branche, waarvoor de minste standplaatsen zijn uitgegeven. Indien meerdere ingeschrevenen voor een marktvergunning in aanmerking komen, geschiedt de verlening in volgorde van anciënniteit;

      • b.

        Indien op basis van het gestelde onder a geen marktvergunning is verleend, kan de standplaats voor de betreffende marktdag in gebruik worden gegeven aan de vergunninghouder van de aangrenzende standplaats met de hoogste anciënniteit.

  • 2. Voor de markten, niet zijnde de markt als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid onder a, kan de standplaats voor de betreffende marktdag in gebruik worden gegeven aan de vergunninghouder van de aangrenzende standplaats met de hoogste anciënniteit.

Artikel 2:8 Loting standwerkerplaatsen

  • 1. De ingeschrevene voor een standwerkerplaats kan zich op de marktdag waarvoor de inschrijving geldt, uiterlijk bij aanvang van de markt melden ter verkrijging van een marktvergunning voor een standwerkerplaats. Bij de aanmelding vermeldt de ingeschrevene het product waarmee gaat worden gewerkt. Voor de markt als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, onder a, geldt dat de aanmelding uiterlijk om 08.15 uur moet plaatsvinden.”

  • 2. Uitsluitend de ingeschrevene voor een standwerkerplaats kan aan deze loting deelnemen.

  • 3. De marktvergunning voor een standwerkerplaats vermeldt de standwerkerplaats, waarvoor deze geldt. De standwerker kan zich door ten hoogste één persoon laten bijstaan, mits deze vooraf is aangemeld en zelf niet deelneemt aan de loting.

Artikel 2:9 Weigeringgronden dagplaats en standwerkerplaats

  • 1. Op een aanvraag om een marktvergunning voor een dagplaats of een standwerkerplaats kan in ieder geval afwijzend worden beschikt, indien:

    • a.

      het maximum aantal beschikbare standplaatsen is vergund;

    • b.

      voor de markt een tijdelijke marktvergunningenstop is vastgesteld.

  • 2. Het college kan de ingeschrevene voor een dagplaats voor een bepaalde termijnvan de uitdeling uitsluiten, indien hij zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van een of meer van de in artikel 13, tweede lid van de verordening genoemde voorschriften.

  • 3. Het college kan de ingeschrevene voor een standwerkerplaats voor een bepaalde termijn van de loting uitsluiten, indien hij zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van een of meer van de in artikel 13, tweede lid van de verordening genoemde voorschriften.

Hoofdstuk III Gebruik standplaatsen

Artikel 3:1 Bijzondere verplichtingen standwerker

  • 1. De vergunninghouder van een standwerkerplaats mag alleen van eigen voorzieningen (parasol/verkooptafel) gebruik maken, behoudens de door of namens het college aangebrachte voorzieningen.

  • 2. Een standwerkerplaats heeft een maximale oppervlakte van de verkoopruimte van 10 vierkante meter, bestaande uit maximaal 3 meter front en 3,5 meter diep.

  • 3. Het is de marktvergunninghouder van een standwerkerplaats verboden:

    • a.

      een ander product aan te bieden dan bij de melding, als bedoeld in artikel 2:8, eerste lid, aan het college is gemeld;

    • b.

      gebruik te maken van weegschalen of prijsaanduidingen;

    • c.

      de verkoop van goederen op een andere wijze uit te oefenen dan door middel van

    d. te standwerken met maatgebonden artikelen, zoals kleding en schoeisel.”

Artikel 3:2 Verplichting tot innemen standplaats

  • 1. Behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid, is de vergunninghouder verplicht zijn standplaats in te nemen of in te laten nemen.

  • 2. De vergunninghouder van een vaste standplaats van de in artikel 1:2, eerste en tweede lid genoemde dagen en markten, is gerechtigd zijn vaste standplaats gedurende maximaal zes marktdagen per jaar niet in te nemen of in te laten nemen.

  • 3. In afwijking van het tweede lid is de vergunninghouder van een seizoensplaats van de in artikel 1:2, eerste lid en tweede lid, genoemde dagen en markten, gerechtigd zijn standplaats gedurende maximaal drie marktdagen per jaar niet in te nemen of in te laten nemen.

  • 4. De vergunninghouder van een vaste standplaats van de in artikel 1:2, derde lid en vierde lid genoemde dagen en markten, is per jaar gerechtigd zijn vaste standplaats gedurende maximaal drie marktdagen per jaar niet in te nemen of in te laten nemen.

Artikel 3:3 Opbouw en ontruimen standplaats

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats mag niet eerder dan twee uur voordat die markt begint, starten met het inrichten van die standplaats en niet eerder dan drie uur, indien hij handelt met waren, die aan bederf onderhevig zijn.

  • 2. De vergunninghouder van een dagplaats of standwerkerplaats, dient uiterlijk een uur na verlening van de marktvergunning de standplaats te hebben ingenomen.

  • 3. Een vaste standplaats die niet uiterlijk een uur voor de aanvangstijd van die betreffende markt is ingenomen of waarvoor de desbetreffende vaste standplaatshouder zich niet uiterlijk een uur voor de aanvangstijd van die betreffende markt heeft aangemeld volgens de door het college vastgestelde procedure, wordt voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 4. Met het hebben ingenomen of innemen van de standplaats als bedoeld in het tweede en derde lid wordt bedoeld: het ingericht hebben van de standplaats en het uit de looppaden verwijderd hebben van het niet voor het innemen van de betrokken standplaats toegestane vervoermiddel, motorrijtuig of aanhangwagen.

  • 5. De vergunninghouder is verplicht er voor zorg te dragen dat de standplaats uiterlijk één uur na het einde van de desbetreffende markt is ontruimd.

  • 6. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 3:4 Schoonhouden standplaats

  • 1. Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren, dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. De vergunninghouder dient het afval onmiddellijk na afloop van de markt mee te nemen of te laten meenemen.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

  • 3. De vergunninghouder is verplicht de ruimte onder de kraam, onder en tussen de opbergunit en/of onder de verkoopwagen op een deugdelijke wijze af te schermen.

Artikel 3:5 Verlaten standplaats

Het is verboden zonder ontheffing de standplaats voor het einde van de markt te verlaten en om eerder dan één uur voor dat einde met het ontruimen van de standplaats te beginnen.

Artikel 3:6 Legitimatie en identiteit

  • 1. De vergunninghouder van een marktvergunning dient op eerste vordering van de toezichthouder te tonen:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de geldige marktpas.

  • 2. De natuurlijke persoon, die namens de vergunninghouder de vaste standplaats op de markt inneemt, dient op eerste vordering van de toezichthouder te tonen:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de geldige marktpas van de vergunninghouder;

    • c.

      een verklaring omtrent het gedrag, die niet ouder is dan vier jaar, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 3. De vergunninghouder dient op of aan zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam, alsmede de met de inschrijving in het Handelsregister overeenkomende bedrijfsnaam en het nummer van die inschrijving in dat register waarop zijn marktvergunning en standplaats in het marktregister zijn opgenomen aan te geven.

Hoofdstuk IV Adviescommissie

Artikel 4:1 Adviescommissie

  • 1. Er is een commissie van advies, genaamd “Adviescommissie Haagse Markten”.

  • 2. Het college legt de regels ten aanzien van samenstelling en taakstelling vast in een reglement.

Hoofdstuk V Overige verbod- en gebodbepalingen

Artikel 5:1 Verboden en geboden

Het is de vergunninghouder verboden zonder ontheffing:

  • a.

    Vervoer- en/of transportmiddelen op het marktterrein te hebben, te laten staan of voorhanden te hebben op een andere plaats dan zijn standplaats, behoudens ten behoeve van de opbouw en het ontruimen van de standplaats als bedoeld in artikel 3:3;

  • b.

    een andere standplaats of ruimte buiten zijn standplaats in te nemen dan welke aan hem is toegewezen;

  • c.

    op een standplaats andere goederen dan die waarvoor die standplaats is toegewezen en/of marktvergunning is verleend, uit te stallen, aan te bieden, te verkopen, af te leveren of in voorraad te hebben;

  • d.

    de zijkanten van een kraam voor de kramenstijlen boven de tafelbladen af te sluiten;

  • e.

    op enigerlei wijze aan een kraam, verkoopwagen of andere verkoopruimte voorwerpen te bevestigen of te hebben zodanig, dat deze terzijde, voor, achter, boven of onder die kraam, verkoopwagen of andere verkoopruimte uitsteken.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 6:1 Intrekken oude reglement

Het marktreglement gemeente Den Haag 2004 wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop de Marktverordening Den Haag 2013 in werking treedt.

Artikel 6:2 Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag waarop de Marktverordening Den Haag 2013 in werking treedt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel 4:1 op 1 juli 2012 in werking.

Artikel 6:3 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement Den Haag 2013.

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
mw A.W.H. Bertram en J.J. van Aartsen.