Nota welstandsbeleid gemeente Barendrecht

Geldend van 21-09-2012 t/m 26-11-2019

Intitulé

Nota welstandsbeleid gemeente Barendrecht

De gemeenteraad stelt de volgende regeling vast.

1. Introductie

De nieuwe Woningwet die met ingang van 1 januari 2003 in werking is getreden, roept de gemeenten nadrukkelijker op om welstandsbeleid te voeren. Tezamen met de welstandscommissie van Dorp, Stad & Land (DSL) heeft het college van burgemeester en wethouders zich beraden op de wijze waarop vorm en inhoud zou kunnen worden gegeven aan deze oproep. Heldere transparante procedures met objectieve beoordelingscriteria en een meer concrete inbedding van de welstandszorg in het taakveld van ruimtelijke ordening en planning staan ons hierbij voor ogen. Ook de dwarsverbanden met de cultuurhistorie en de monumentenzorg dienen in dit beleid gestalte te krijgen.

 

Niet genoeg kan het belang van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving voor onze inwoners worden benadrukt. Het probleem dat zich echter hierbij voordoet is dat kwaliteit door verschillende bevolkingsgroepen anders en niet zelden contrair wordt gezien. Juist in dit spanningsveld ligt een opgave voor de raad om boven de waan van alledag een evenwichtig beleid te formuleren dat nu en in de toekomst haar waarden behoudt en recht doet aan de belangen van de verschillende bevolkingsgroepen in onze gemeente.

 

Beseft moet worden dat de dynamiek van ruimtelijke kwaliteitszorg niet te vangen is in een handboek met regels. Ook na de vaststelling van de nota zullen zich incidenten voor blijven doen die niet door een veelheid van regeltjes te ondervangen zijn. Wel kan een neerslag van de gemeentelijke ambitie in een welstandsnota behulpzaam zijn bij een regelmatige communicatie over ruimtelijke kwaliteit.

 

Om elkaar (bouwaanvrager/opdrachtgever, gemeente en welstands-commissie) bij het interpreteren en toetsen van bouwaanvragen te kunnen ‘verstaan’ is een handzame en zo concreet mogelijke welstandsnota van belang. Mede hierom dient de nota vooral te enthousiasmeren om draagvlak te verkrijgen en meer continuïteit mogelijk te maken

1.1 Doel van de nota

Het welstandsbeleid van onze gemeente is opgesteld vanuit de overtuiging dat het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dient te worden behartigd. De gevels van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen de dagelijkse leefomgeving van onze inwoners. Dat betekent dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak is van de eigenaar van het bouwwerk alleen; elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of hij nu wil of niet. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde van het onroerend goed en versterkt het vestigingsklimaat. Het doel van het welstandsbeleid is om, in alle openheid, een bijdrage te leveren aan die dagelijkse leefomgeving, de schoonheid en de aantrekkelijkheid van de gemeente.

 

Door het ontwikkelen van een samenhangend stelsel van beleidsregels voor de welstandsadvisering zet de gemeente haar visie op het ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de rol van de welstandszorg daarin uiteen. Het hebben van een stelsel van regels beoogt de bouwende burger vooraf informatie en inzicht te verschaffen over de wijze waarop de welstandscommissie omtrent zijn bouwplan zal adviseren. De bouwplanprocedure die uitmondt in een door het college te verstrekken bouwvergunning wordt daardoor beter voorspelbaar.

 

Natuurlijk is hiermee niet alle weerstand tegen de overheidsinterventie bij bouwinitiatieven opgelost, maar wel kan zo tegemoet gekomen worden aan de gerechtvaardigde eis van de burger om dit ingrijpen te onderbouwen en te legitimeren vanuit het algemeen belang en dit beleid vooraf kenbaar te maken. Daarmee is de belangrijkste doelstelling van de wijziging van de Woningwet voor wat betreft welstand, namelijk het creëren van een groter maatschappelijk draagvlak voor welstandszorg, binnen handbereik.

1.2 Samenvatting

Op 1 januari 2003 is de gewijzigde Woningwet in werking getreden. Hierin is vastgelegd dat bouwaanvragen getoetst moeten worden aan redelijke eisen van welstand. Gemeenten dienen hiertoe aan de aanvrager van een bouwvergunning een zo concreet en objectief mogelijk toetsingskader aan te bieden. Gelet op de formulering in de wet wordt van gemeenten verlangd dat zij ook daadwerkelijk overgaan tot het vaststellen van een welstandsnota. Gemeenten kunnen in dat geval ambtenaren en/of welstandscommissieleden mandateren om veel kleine bouwaanvragen waarvan de criteria zijn vastgesteld zelf af te doen. Hierdoor verschuift het welstandswerk van een exclusieve commissietaak naar een gezamenlijke taak van gemeente en onafhankelijke commissie. Bij het opstellen van een nota is de gemeente enerzijds de nodige beleidsvrijheid geboden. Zo kunnen gemeenten beleid per gebied opzetten met een verschil in na te streven ambitie (welstandsniveau). Dit beleid kan ook worden gericht op specifieke objecten of gebouwtypen (als reclames, boerderijen etc.). Anderzijds heeft de wetgever, middels een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), een lijst van veelvoorkomende kleine bouwwerken vastgesteld waarvoor geen bouwvergunning is vereist. Het gaat daarbij om ingrepen aan de zij- en achterkant van de woning waarvoor (binnen bepaalde voorwaarden) geen welstandstoets meer nodig is. Doel hiervan is eigenaren van woningen en panden meer vrijheid te geven voor uitbreidingen aan en aanpassingen van hun woning.

 

Achterliggende gedachte bij de beperking tot de achterkant van woningen is geweest dat de voorkant van woningen uit oogpunt van het gemeenschappelijk belang kwetsbaarder is. Voor bouwvergunningplichtige bouwwerken worden gemeenten geacht objectieve criteria te formuleren.

 

In de hoofdstukken 1, 2 en 3 (het procedureel kader) wordt ingegaan op de administratieve en procedurele gevolgen van de Woningwet. Hoofdstuk 1 plaatst de welstandsnota in het bredere kader van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Hoofdstuk 2 gaat in op de samenstelling en werkwijze van de welstandscommissie. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de aard van de welstandscriteria en de beleidskeuzes die de gemeenten heeft gemaakt.

 

In de hoofdstukken 4, 5, 6 en 7 (het inhoudelijk kader) worden achtereenvolgend de inhoudelijke beoordeling behandeld en de op te stellen gebieds- en objectcriteria. Hoofdstuk 4 laat een uitwerking zien van algemene criteria die bij iedere welstandstoets een rol spelen.

In hoofdstuk 5 worden deze criteria uitgewerkt voor de verschillende gebieden binnen Barendrecht. Hoofdstuk 6 geeft de criteria voor specifieke bouwobjecten aan en hoofdstuk 7 voor veel voorkomende kleine bouwplannen, de zogenaamde sneltoetscriteria. Als bijlagen zijn onderdelen opgenomen die nadere informatie verstrekken.

1.3 Gebruiksaanwijzing

Bouwplannen dienen te voldoen aan de algemene welstandscriteria zoals opgenomen in hoofdstuk 4 en de gebiedsgerichte welstandscriteria die in hoofdstuk 5 staan vermeld. Voor een aantal objecten en voor veel voorkomende kleine bouwplannen zijn sneltoetscriteria opgesteld. Naast de sneltoetscriteria dient tevens aan de algemene welstandscriteria en de gebiedsgerichte welstandcriteria te worden voldaan. Om de welstandscriteria voor een bouwplan te bepalen kan de volgende werkwijze worden gevolgd:

  • In welke straat ligt het bouwplan.

  • -

    Zoek in bijlage 2 de betreffende straat en het bijbehorende gebiedsnummer op.

  • -

    Zoek in paragraaf 5.3 (Hoofdstuk 5) het betreffende gebied(gebied 1 t/m 31).

  • Lees de welstandscriteria die bij dit gebied horen.

  • -

    Bepaal in paragraaf 6.1 of het bouwplan overeenkomt met één van de genoemde objecten.

  • -

    Zo ja, lees de welstandscriteria bij het genoemde object in paragraaf 6.2.

  • Bepaal in paragraaf 7.3 of het bouwplan overeenkomt met één (of meerdere) van de genoemde kleine bouwplannen.

  • -

    Zo ja, lees in paragraaf 7.3 de welstandscriteria bij het be-treffende kleine bouwplan.

 

Wanneer het bouwplan niet wordt genoemd in paragraaf 6.1 (objecten) of in paragraaf 7.3 (kleine bouwplannen) dan zijn alleen algemene welstandscriteria (hoofdstuk 4) en de gebiedsgerichte welstandscriteria (hoofdstuk 5) van toepassing.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering.

welstandsnota deel A, algemeen

welstandsnota deel B, criteria bouwwerken

welstandsnota deel B, gebiedscriteria

welstandsnota deel C, bijlagen

welstandsnota, bijlage 5 (welstandsnota Reclameuitingen)