Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR225882
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR225882/1
Regeling vervallen per 17-07-2017
Algemene Subsidie Verordening Gemeente Schijndel 2010
Geldend van 01-07-2010 t/m 16-07-2017
De raad van de gemeente Schijndel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 maart 2010;
gelet op artikel 149 de Gemeentewet;
Besluit
vast te stellen de Algemene Subsidie Verordening Gemeente Schijndel 2010
ALGEMENE SUBSIDIE VERORDENING GEMEENTE SCHIJNDEL 2010
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schijndel;
- b.
raad: raad van de gemeente Schijndel;
- c.
eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;
- d.
jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.
Artikel 2. Reikwijdte verordening
-
1. De raad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:
- a.
Programma bestuur
- -
openbare orde en veiligheid
- -
bestuur en organisatie
- -
- b.
Programma woon- en leefomgeving
- -
leefbaarheid
- -
milieu en natuur
- -
ruimte
- -
- c.
Programma samenleving
- -
inkomensvoorziening
- -
ontspanning en welzijn
- -
jeugd en onderwijs
- -
zorg
- -
- d.
Programma werk
- -
arbeidsmarkt
- -
bedrijvigheid
- -
- a.
-
2. Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.
Artikel 3. Bevoegdheid college
-
1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond.
-
2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.
HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD
Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
-
1. De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s).
-
2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
-
3. Het college kan - met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de raad vastgestelde beleidsterreinen en regels, nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.
-
4. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.
-
5. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.
HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE
Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens
-
1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
-
2. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het aanvraagformulier genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, c.q. voldoende, zijn.
Artikel 6. Aanvraagtermijn
-
1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
-
2. Een aanvraag voor een éénmalige subsidie dient uiterlijk 6 weken voor de start van het project of de activiteit ingediend te zijn.
Artikel 7. Beslistermijn
-
1. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
-
2. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.
HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 8. Weigeringgronden
-
1. Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.
-
2. Niet subsidiabel zijn activiteiten die partijpolitiek, godsdienstig en / of levensbeschouwelijk van aard zijn, voortvloeien vanuit partijpolitieke, godsdienstige en / of levensbeschouwelijke motieven dan wel een vorming en / of een verspreiding hiervan tot doel hebben.
-
3. De instelling dient:
- a.
Zich te onthouden van handelingen die in strijd zijn met de wet of de beleidsuitgangspunten van de gemeente, tenzij het gaat om de uitoefening van door de Grondwet beschermde rechten.
- b.
Geen winst te beogen.
- a.
-
4. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de rijks- en / of provinciale gelden, die op het moment van de vaststelling van de gemeentebegroting als bijdrage in de kosten van uitvoering van het beleid verwacht mochten worden, ook daadwerkelijk worden verkregen.
-
5. Subsidieverstrekking aan instellingen die niet gevestigd zijn in de gemeente kan slechts geschieden als:
- a.
Het activiteiten betreft waaraan inwoners van de gemeente deelnemen, èn
- b.
De activiteiten niet door een reeds gesubsidieerde instelling (zouden kunnen) worden ondernomen, èn
- c.
De activiteiten niet reeds (toereikend) worden gesubsidieerd door een ander overheidsorgaan, dan wel
- d.
De activiteiten zijn gericht op uitwerking van gemeentelijke beleidsdoelstellingen die een regionaal draagvlak vereisen en niet al door een in de gemeente gevestigde instelling (kunnen) worden uitgevoerd.
- a.
Artikel 9. Wet BIBOB
Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 10. Verlening subsidie
-
1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.
-
2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.
Artikel 11. Betaling en bevoorschotting
-
1. Eenmalige subsidies worden binnen vier weken na de verzending van de subsidiebeschikking betaald.
-
2. Jaarlijkse subsidies tot een bedrag van € 50.000,00 worden in de eerste maand van het subsidiejaar ineens betaald.
-
3. Jaarlijkse subsidies vanaf € 50.000,00 worden de eerste maand van ieder kwartaal uitbetaald.
HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 12. Tussentijdse rapportage
Bij subsidies, hoger dan 50.000 euro, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.
Artikel 13. Meldingsplicht
De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
-
1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.
-
2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:
- a.
besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
- c.
ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.
- a.
-
3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.
HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 15. Verantwoording subsidies tot en met € 5.000,00
-
1. Subsidies tot en met € 5.000,00 worden door het college:
- a.
direct vastgesteld bij beschikking of;
- b.
ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
- a.
-
2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000,00 tot en met € 50.000,00
-
1. Bij een subsidieverlening vanaf € 5.000,00 tot en met € 50.000,00, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten c.q. na afloop van het kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling in bij het college.
-
2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.
-
3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
Artikel 17. Verantwoording subsidies vanaf € 50.000,00
-
1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,00, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:
- a.
bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;
- b.
bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.
- a.
-
2. De aanvraag tot vaststelling bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
- b.
een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
- d.
indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 100.000,00 dient tevens een accountantsverklaring bij de aanvraag tot vaststelling te worden toegevoegd.
- a.
-
3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.
Artikel 18. Vaststelling subsidie
-
1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.
-
2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
-
3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.
-
4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.
HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 19. Intrekking en wijziging
-
1. Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:
- a.
op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;
- b.
indien de subsidievaststelling onjuist was en de aanvragende instelling dit wist of behoorde te weten;
- c.
indien de instelling na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
- a.
-
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
-
3. De subsidievaststelling kan niet meer ingetrokken of ten nadele gewijzigd worden indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld in het eerste lid, onder c. sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Artikel 20. Onverschuldigde betaling
Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 19 eerste lid, onder c heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.
Artikel 21. Van toepassingverklaring afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht
Afdeling 4.2.8 van de wet is van toepassing op toegekende subsidiebedragen van meer dan € 100.000,00. Het college kan bepalen dat afdeling 4.2.8. van de wet ook op andere aanvragen van toepassing is.
Artikel 22. Hardheidsclausule
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger niet leidt tot onbillijkheid van overwegende aard en met in achtneming van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 23. Intrekking
De Algemene Subsidie Verordening 2007 wordt ingetrokken.
Artikel 24. Overgangsbepalingen
Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 mei 2010 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene Subsidie Verordening 2007.
Artikel 25. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.
Artikel 26. Citeertitel
Deze verordening kan aangehaald worden als ‘Algemene Subsidie Verordening Gemeente Schijndel 2010’.
Ondertekening
Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 22 april 2010,
De griffier,
De voorzitter,
F.G.T.W. van Kessel–van Erp
H.Th.H. Opsteegh
Bijlagen:
Ter inzage:
Ambtelijke coördinatie:
Afdeling: Welzijn, Zorg, Sport en Onderwijs
Behandeld door: A. van Alebeek
Reg.nummer: 10.006553
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl