Verordening kleinschalig kamperen Vlissingen

Geldend van 16-07-2008 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2008

Intitulé

VERORDENING KLEINSCHALIG KAMPEREN VLISSINGEN

Artikel 1 Algemene begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.

Een terrein voor kleinschalig kamperen:

Een terrein of plaats, ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief verblijf gedurende het kampeerseizoen.

2.

Een standplaats:

Het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen en ingericht voor recreatief verblijf gedurende het kampeerseizoen in één of meerdere kampeermiddelen, niet zijnde een stacaravan; nader te onderscheiden in één kampeermiddel met maximaal twee bijzettentjes van elk maximaal zes vierkante meter.

3.

Een kampeermiddel:

Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 40 van de woningwet een bouwvergunning vereist is; één en ander onder het beding dat deze onderkomens blijvend zijn bestemd, opgericht en ingericht en worden gebruikt voor recreatief verblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

4.

Een stacaravan:

Een kampeermiddel uit één niet samengesteld geheel, dat in zijn geheel (over de weg) vervoerd kan worden met een maximaal oppervlak van 45 vierkante meter en een maximale hoogte van 3,50 meter.

5.

Een landschapscamping:

Een terrein bij een agrarisch bedrijf waarvan een deel van de landbouwgrond wordt omgezet in nieuwe natuur en camping, maar één geheel blijft vormen met het agrarisch bedrijf; waarbij het terrein is ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 60 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief verblijf gedurende het kampeerseizoen.

6.

Het kampeerseizoen:

De jaarlijkse periode van 1 maart tot en met 15 november.

7.

Het college:

Het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen.

Artikel 2. Vergunning

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college een kleinschalig kampeerterrein te exploiteren.

  • 2. Het college kan, voor zover dat is vastgelegd in het bestemmingsplan, vergunning

  • 3. verlenen voor het exploiteren van een kleinschalig kampeerterrein.

  • 4. Het college kan aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbinden.

Artikel 3. Landschapscamping

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college een landschapscamping te exploiteren.

  • 2. Het college kan, voor zover dat is vastgelegd in het bestemmingsplan, vergunning verlenen voor het exploiteren van een landschapscamping;

  • 3. Het college kan aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbinden.

Artikel 4. Evenementen

Het college kan, voor zover geen vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2 of 3, ontheffing verlenen tot het plaatsen en geplaatst houden van kampeermiddelen voor groepen, uitgaande van een vereniging of daarmee te vergelijke organisatie met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard, ten behoeve van een evenement, gedurende een in de ontheffing aangegeven korte aaneengesloten periode.

Artikel 5. Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een vergunning of ontheffing als bedoeld in deze verordening dient schriftelijk te geschieden.

  • 2. Bij de aanvraag is in ieder geval een situatieschets en een inrichtingstekening van het terrein gevoegd.

  • 3. Exploitanten die bij inwerkingtreding reeds over een ontheffing krachtens artikel 8, tweede lid van de Wet op de openluchtrecreatie beschikten, zijn vrijgesteld van het indienen van een aanvraag.

Artikel 6. Toezicht

Met het toezicht op het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

  • 1.

    de gemeentelijke bijzondere opsporingsambtenaren;

  • 2.

    de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen ambtenaren.

Artikel 7. Intrekken of wijzigen van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a.

    achteraf blijkt dat de vergunning of ontheffing onjuistheden bevat;

  • b.

    de vergunning of ontheffing is verleend op basis van een onjuiste opgave of voorstelling van feiten en belangen;

  • c.

    er sprake is van een verandering van omstandigheden;

  • d.

    er sprake is van een verandering van beleidsinzichten van het bestuursorgaan;

  • e.

    er sprake is van een overtreding van wettelijke voorschriften, of van voorschriften verbonden aan de vergunning of ontheffing.

Artikel 8. Overgangsrecht

Ontheffingen die zijn verleend op grond van artikel 8, tweede lid van de Wet openluchtrecreatie, blijven van kracht zolang nog geen vergunning op grond van artikel 2 en 3 van deze verordening is verleend.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het college is bevoegd in die gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager daarvan af te wijken.

Artikel 10. Bijzondere gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet beslist het college.

Artikel 11. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2008.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening kleinschalig kamperen Vlissingen”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van Vlissingen op 29 mei 2008,

de griffier, de voorzitter,

mr. F. Vermeulen drs. W.J.A. Dijkstra