Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening Vlissingen 2010

Geldend van 03-02-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2010

Intitulé

VERORDENING INRICHTING ANTIDISCRIMINATIEVOORZIENING VLISSINGEN 2010

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

1.

wet:

Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;

2.

besluit:

het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;

3.

de antidiscriminatie-

voorziening:

antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de wet;

4.

klacht:

klacht bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de wet;

5.

klachtbehandelaar:

klachtbehandelaar als bedoeld in artikel 1 van het besluit;

6.

klager:

klager als bedoeld in artikel 1 van het besluit

7.

ingezetene:

ingezetene als bedoeld in artikel 2 van de Gemeentewet;

8.

college:

het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen

Artikel 2. Zorgplicht van het college

Het college biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.

Artikel 3. Inrichting antidiscriminatievoorziening

  • 1. Het college ziet er op toe, dat bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening in ieder geval de deskundigheid van klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de voorziening worden gewaarborgd.

  • 2. De antidiscriminatievoorziening is er voor verantwoordelijk dat de klachtbehandelaars voldoen aan de voor klachtenbehandeling vereiste deskundigheid en biedt de klachtbehandelaars de mogelijkheid hun deskundigheid te onderhouden en verder te ontwikkelen.

  • 3. De klager heeft in ieder geval de mogelijkheid om een klacht te melden:

    • -

      per post

    • -

      per e-mail

    • -

      telefonisch

    • -

      op een door het college beschikbaar gestelde locatie als bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

Artikel 4. Protocol klachtenbehandeling

Het protocol voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6 van de wet regelt in ieder geval:

  • -

    de afdoeningstermijn van klachten;

  • -

    de wijze van afdoening van klachten;

  • -

    de registratie van klachten.

Artikel 5. Laagdrempeligheid antidiscriminatievoorziening

  • 1. Het college sluit zich aan bij een lokaal of regionaal werkzaam antidiscriminatiebureau. Dit bureau verzorgt vanaf de aansluiting de antidiscriminatievoorziening. Het college maakt deze aansluiting onmiddellijk openbaar bekend.

  • 2. Ingezetenen kunnen een klacht bij het college melden, dan wel rechtstreeks bij het antidiscriminatiebureau als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

  • 3. Indien klager de klacht meldt bij het college, dan leidt het college de klacht onmiddellijk door naar de antidiscriminatievoorziening.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 februari 2010.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening Vlissingen 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van Vlissingen op 28 januari 2010.
De griffier, De voorzitter,
mr. F. Vermeulen drs. W.J.A. Dijkstra

ALGEMENE TOELICHTING

De verordening is gebaseerd op de modelverordening van de VNG. Artikel 1 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen draagt burgemeester en wethouders op om toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Zie ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening. Artikel 2, tweede lid, van de wet bepaalt dat de gemeenteraad met inachtneming van het bepaalde bij of op grond van deze wet bij verordening regels vaststelt over de inrichting van de antidiscriminatievoorziening, bedoeld in artikel 1, en de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a.

De wet is nader ingevuld in een algemene maatregel van bestuur, het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening van 16 september 2009. Nu veel van de nadere invulling van de wet is geregeld in het besluit, kan deze verordening beknopt blijven. De "Handreiking Iedereen=Gelijk: lokale aanpak discriminatie" van de VNG, kan als ondersteuning dienen bij de uitvoering van de algemene maatregel van bestuur en deze verordening.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Deze bepaling heeft geen nadere toelichting nodig

Artikel 2

Zoals in het algemene deel van deze toelichting al is aangegeven, is de wettelijke zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het niet noodzakelijk om deze zorgplicht hier te herhalen. In de tekst van de verordening is deze zorgplicht wel opgenomen omdat deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving vormt dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.

Artikel 3

Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het besluit, dat luidt: “Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd”. Ook op de verantwoordelijkheid met de omgang met gegevens zal worden toegezien. Er is gekozen voor een minimale invulling om gemeenten en antidiscriminatievoorziening alle ruimte te geven voor maatwerk.

De antidiscriminatievoorziening dient aan te geven of ze beschikt over een opleidingprotocol waar klachtbehandelaars gebruik van kunnen maken. Ook moet worden aangegeven hoe vaak van behandelaars wordt verwacht aan een opleiding deel te nemen. Het landelijke expertisebureau van "Art.1" kan de opleidingen en cursussen verzorgen.

Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat een klager zich zowel fysiek als niet- fysiek kan melden. De mogelijkheid om zich fysiek op locatie te kunnen melden betekent tevens dat een klager redelijkerwijs op de hoogte kan zijn waar hij of zij terecht kan om te melden.

Bij niet-fysiek wordt bedoeld dat de mogelijkheid bestaat voor de klager om via sms, telefoon, brief of email de klacht te melden of in te dienen. Ook hier geldt dat het college ervoor zorgt dat klagers kennis kunnen nemen van deze mogelijkheden.

Artikel 4

Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het besluit dat luidt: “De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten”. Deze tekst biedt de gemeentenen en de antidiscriminatievoorziening alle ruimte voor maatwerk.

Artikel 5

De wet vermeldt dat de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van ingezeten moet bevinden. De memorie van toelichting geeft aan dat het gemeenten vrij staat om daar op een praktische wijze invulling aan te geven. De voorziening hoeft dan ook niet in de gemeente zelf aanwezig te zijn.

Voor de nodige laagdrempeligheid kan dan worden gezorgd door een doorverwijsfunctie of meldpunt te creëren bij bestaande gemeentelijke voorzieningen. In de wet is uitdrukkelijk aangegeven dat de antidiscriminatievoorziening onafhankelijk is en op geen enkele wijze onder het gezag van de [gemeentelijke] overheid kan vallen. Het gemeentelijk loket kan dan ook op geen enkele manier in de plaats treden van de antidiscriminatievoorziening.

Vereisten voor een front-office zijn: een loket gefaciliteerd door de gemeente dan wel een gemeenteloket waar klager een klacht kan melden, luisterend oor kan vinden en professioneel kan worden doorverwezen naar de antidiscriminatievoorziening.

Vereisten voor een back-office: deze worden opgenomen in de instellingsafspraken tussen de gemeente en antidiscriminatievoorzieningen.

Artikel 6

Deze bepaling behoeft geen toelichting

Artikel 7

Deze bepaling behoeft geen toelichting