Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR22535
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR22535/3
Regeling vervallen per 21-12-2016
Verordening precariobelasting Leeuwarden 2011
Geldend van 23-12-2010 t/m 07-12-2011
Verordening precariobelasting Leeuwarden 2011.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. een jaar: een kalenderjaar;
b. een kwartaal: een kalenderkwartaal;
c. een maand: een kalendermaand;
d. een week: een kalenderweek;
e. een dag: een tijdvak van 24 uren, aanvangend te 0.00 uur;
f. vergunning: een door het gemeentebestuur verleende
en in een gemeentelijke registratie
opgenomen toestemming op grond waarvan
een persoon een of meer voorwerpen
onder, op of boven voor de openbare
dienst bestemde gemeentegrond mag
hebben.
g. meetbrief: een door een daartoe bevoegde instantie uitgegeven en in
Nederland geldig document betreffende de maat en
het laadvermogen van een vaartuig;
h. lengte vaartuig: grootste lengte, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig
behorende meetbrief. Wordt er geen meetbrief overlegd of
worden deze gegevens niet vermeld dan wordt de grootste
lengte ambtshalve vastgesteld;
i. vaartuig: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende
werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten, ponten, een
vaartuig zonder waterverplaatsing, een casco, een
vaartuig in aanbouw en een vaartuig dat de geschiktheid
tot varen en drijven heeft verloren, dan wel de
overblijfselen ervan;
j. schip: een vaartuig, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik als
woning of bedrijf;
k. woonwagen: een mobiel voertuig, uitsluitend of in hoofdzaak in
gebruik als woning en niet zijnde een onroerende zaak
volgens hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende
zaken.
Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
-
1. De belasting wordt geheven van degene die, al dan niet met vergunning, het voorwerp of de voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene die ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
-
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4 Grondslag en maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar de maatstaven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 5 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor:
- a.
voorwerpen, werken of inrichtingen die aan de gemeente toebehoren of bij haar in gebruik zijn;
- b.
voorwerpen of werken, welke door of vanwege het Rijk, de provincie en waterschap voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst;
- c.
het gebruik van openbare gemeentegrond ten behoeve van bouwwerken, welke voor rekening van de gemeente worden gebouwd, verbouwd of hersteld en door haar worden of zullen worden gebruikt;
- d.
het gebruik van de openbare gemeentegrond ten behoeve van de bouw en verbouwing van woningen en woongebouwen, welke in opdracht van de toegelaten instellingen als bedoeld in hoofdstuk V van de Woningwet, door of in opdracht van de gemeente of van rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen werkzaam op het gebied van de restauratie en renovatie, waar de gemeente in deelneemt, worden uitgevoerd;
- e.
versieringen en verlichting, aangebracht ter gelegenheid van nationale of plaatselijke feesten, winkelweken en dergelijke;
- f.
wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;
- g.
halteborden welke op de route van openbare vervoersbedrijven zijn geplaatst;
- h.
borden, masten, palen e.d., welke in verband met de verkiezingen van publiekrechtelijke lichamen zijn aangebracht;
- i.
kelderingangen, licht- en luchtopeningen en/of stoeptreden, welke in en/of op aan de gemeente om niet of tegen betaling van ten hoogste € 1,00 afgestane grond aanwezig waren op het tijdstip van overdracht;
- j.
een onverlicht naambord boven de openbare gemeentegrond, mits de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,60 m² en het bord niet meer vermeldt dan de naam, het beroep of de aard van het bedrijf - eventueel aangevuld met enige zakelijke mededelingen hierop betrekking hebbende, waarmede geen reclame wordt beoogd - van respectievelijk de persoon, instelling of onderneming, gevestigd in het perceel, waaraan het bord is aangebracht;
- k.
lichtbakken, lichtornamenten of lichtpunten, voor zover deze dienen voor gevelverlichting;
- l.
vlaggenstokken en vlaggen zonder reclame of handelsnaam;
- m.
buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- en hemelwater, voor zover aangesloten op de openbare riolering;
- n.
luifels en overdekkingen, behorende bij winkelcentra;
- o.
voorwerpen of werken, welke in een uitsluitend algemeen belang voorzien, of welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doeleinden;
- p.
voorzieningen, aangebracht ten behoeve van mindervaliden voor zolang het gebruik door de aanvrager duurt;
- q.
geleidingen ten behoeve van wijk- of blokverwarmingssystemen (wijkvoorzieningen);
- r.
voorwerpen of werken, waarvoor krachtens een andere gemeentelijke heffingsverordening reeds rechten zijn verschuldigd.
Artikel 6 Tarieven
-
- 1.
De belasting wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in het tweede tot en met het zesde lid.
- 2.
Bij het hebben van voorwerpen op of boven openbare gemeentegrond wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.
- 3.
Bij het hebben van voorwerpen onder openbare gemeentegrond wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.
- 4.
Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
- 5.
Bij het plaatsen of uithangen van letterreclame, wordt de ruimte tussen de letters mede geacht in gebruik te zijn genomen.
- 6.
Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in dit artikel en in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
- 1.
Artikel 7 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het tijdvak als bedoeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 8 Wijze van heffing
De precariobelasting waarvoor een jaartarief geldt, wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld
-
- 1.
De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 4.
De in dit artikel bedoelde regeling geldt voor zover de belasting wordt geheven voor een heffingstijdvak van een jaar.
- 1.
Artikel 10 Tijdstip van betalen en betaling in termijnen
-
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet dan wel op het moment waarop een aanvraag voor het hebben van voorwerpen is ingediend, dan wel het hebben van voorwerpen, een aanvang heeft genomen.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
- 1.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Bevoegdheid tot aanwijzing zones
De aanwijzing van de zones waar tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2 terrassen mogen staan, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 13 Overdracht bevoegdheden door de raad
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het redactioneel aanpassen van deze verordening en de bijbehorende tarieventabel alsmede het wijzigen van de tarieven die voortvloeien uit hogere regelgeving.
Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als de "Eerste wijziging van de Verordening precariobelasting Leeuwarden 2010".
Artikel 16 Inwerkingtreding
- 1.
De "Verordening precariobelasting Leeuwarden 2010”, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2009, het laatst gewijzigd op 14 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van 15 december 2010.
De voorzitter,
De griffier,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl