Verordening op de verblijfsrecreatie

Geldend van 01-01-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening op de verblijfsrecreatie

De raad van de gemeente Hengelo, gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Hengelogelet op het advies van de commissie Fysiek; gelet op het bepaalde in artikel 149 Gemeentewet; besluit: vast te stellen de navolgende

Verordening op de verblijfsrecreatie

Artikel 1 - Algemene begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    rechthebbende: degene die krachtens zakelijk of persoonlijk recht de beschikking heeft over enige onroerende zaak;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • d.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, niet zijnde

    • ·

      een bouwwerk, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is;

    • ·

      een vaartuig;

    • ·

      een woonwagen in de zin van de Woningwet,

    • ·

      een tent in gebruik voor het houden van bijeenkomsten, tentoonstellingen of voorstellingen;

    • ·

      een voertuig in gebruik als directiekeet.

  • e.

    regulier kampeerterrein: een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van meer dan 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • f.

    kleinschalig kampeerterrein: een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • g.

    natuurkampeerterrein: een terrein of plaats gelegen in een natuurgebied, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • h.

    groepskamperen buiten kampeerterrein: het incidenteel gelegenheid geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen buiten de reguliere-, kleinschalige- of natuurkampeerterreinen bestemd voor groepen of verenigingen;

  • i.

    verenigingskamperen op eigen kampeerterrein: het – voor eigen doeleinden - gelegenheid geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen op eigen terrein voor organisaties met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard.

Artikel 2 - Vergunning of ontheffing

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning of ontheffing van het college een kampeerterrein op te richten of in werking te hebben.

  • 2. Het is verboden gelegenheid te geven tot het buiten een kampeerterrein plaatsen of geplaatst houden van een of meer kampeermiddelen voor recreatief nachtverblijf.

  • 3. Van het verbod in het tweede lid kan het college in verband met een gelegenheid voor een aaneengesloten periode van ten hoogste veertien dagen ontheffing verlenen aan groepen, organisaties of verenigingen.

  • 4. De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden en wordt verleend voor een termijn van maximaal vijf jaar. Indien de vergunning of ontheffing is verleend aan een natuurlijk persoon, dan geldt zij na het overlijden van die persoon nog gedurende maximaal zes maanden voor diens erfgenamen.

Artikel 3 - Weigeringsgronden en voorschriften

  • 1. Een vergunning of ontheffing zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening kan worden geweigerd of onder voorschriften worden verleend in het belang van:

    • a.

      andschaps- en natuurwaarden;

    • b.

      de veiligheid van personen of goederen;

    • c.

      zedelijkheid, gezondheid of hygiëne;

    • d.

      de openbare orde;

    • e.

      het voorkomen of beperken van overlast.

  • 2. Per vorm verblijfsrecreatie gelden Algemene Voorschriften die deeluitmaken van de vergunning cq. ontheffing. De betreffende Algemene Voorschriften worden bij het aanvraagformulier meegezonden.

Artikel 4 - Relatie met bestemmingsplan

Indien voor het gebied waar de vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 2 voor moet gelden een bestemmingsplan geldt, kan de vergunning of ontheffing slechts worden verleend voor zover het bestemmingsplan zich er niet tegen verzet.

Artikel 5 - Intrekken of wijzigen van een vergunning of ontheffing

Het college kan een vergunning of een ontheffing als bedoeld in artikel 2 van de verordening intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    na verlening blijkt dat de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;

  • b.

    de ontheffing of vergunning in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven;

  • c.

    blijkt dat de voorschriften gesteld in de ontheffing of vergunning niet of niet behoorlijk worden nageleefd;

  • d.

    indien daarvan langer dan één jaar geen gebruik is gemaakt.

Artikel 6 - Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van college aangewezen personen.

Artikel 7 - Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 8 - Slotbepaling

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening op de verblijfsrecreatie”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbarevergadering van 6/7 november 2007.

Toelichting op de Verordening op de verblijfsrecreatie.

Inleiding:

Op 1 januari 2008 wordt de Wet op de openluchtrecreatie ingetrokken. Gemeenten hebben vanaf dat moment de mogelijkheid hun eigen kampeerbeleid te formuleren. Dit beleid kan worden uitgevoerd met bestemmingsplannen en/of een daartoe vast te stellen gemeentelijke verordening.

De gemeente Hengelo heeft hierbij voor een tweesporen implementatie gekozen. Het hoofdaccent komt hierbij te liggen op de instelling van de gemeentelijke Verordening op de verblijfsrecreatie, waarbij gekozen is voor het systeem van vergunningen voor kampeerterreinen en een systeem van ontheffingen voor kamperen buiten een kampeerterrein. Deze keuze heeft te maken met het feit dat de gemeente een duidelijk handvat willen hebben om de zaken op dit gebied te kunnen handhaven en beheersen. Als tweede reden hiervoor wordt aangegeven dat wijziging van een verordening eenvoudiger is dan wijziging van een bestemmingsplan.

Uiteraard dient het kampeerbeleid daarnaast verankerd te zijn in de verschillende bestemmingsplannen. Hiervoor loopt een aparte procedure; de actualisering van het bestemmingsplan Buitengebied.

Deze verordening is gebaseerd op de regionale modelverordening op de verblijfsrecreatie

Artikel 1 - Algemene begripsbepalingen.

Deze verordening heeft een aantal begripsbepalingen opgenomen.

Kampeerterreinen:

Deze verordening gaat uit van het begrip kampeerterrein, omdat het overnachten en de verschillende vormen van verblijfsrecreatie in de openlucht in principe alleen mogelijk is op een kampeerterrein.

Voor het kamperen buiten kampeerterreinen kan aan of ten behoeve van groepen, organisaties of verenigingen een ontheffing worden verleend voor een aaneengesloten periode van maximaal twee weken.

Het gaat hierbij om recreatief nachtverblijf, een bedrijfsmatige activiteit. De verordening laat onverlet dat particulieren zo nu en dan in hun achtertuin een tentje mogen plaatsen bijvoorbeeld als de kinderen een nachtje in de zomer ‘buiten’ willen slapen.

In deze toelichting wordt geen volledige toelichting en beschrijving gegeven van de verschillende vormen van kampeerterreinen. Dit heeft te maken met het feit dat gemeenten afzonderlijk kunnen regelen wat zij onder de verschillende vormen verstaan en hoe ver zij per verschillende vorm willen gaan.

Per vorm van verblijfsrecreatie gelden Algemene Voorschriften, die een nadere beschrijving kunnen bevatten. In een nog op de stellen beleidsnota over dit onderwerp zullen de verschillende vormen van verblijfsrecreatie nader getypeerd worden en ook worden ingegaan op mogelijke nieuwe vormen van verblijfsrecreatie zoals paalkamperen, gereguleerde overnachtingsplaatsen (GOP’s), trekkershutten en eventuele andere vormen.

De meest voorkomende vormen van kamperen zijn:

Kamperen op kampeerterreinen:

  • a.

    Reguliere kampeerterreinen

  • b.

    Kleinschalige kampeerterreinen

  • c.

    Natuurkampeerterreinen

  • d.

    Eigen kampeerterrein ten behoeve van verenigingskamperen. Kamperen buiten kampeerterreinen:

  • e.

    Groepskamperen buiten kampeerterreinen:

Kampeermiddel:

In de verordening wordt een uitvoerige beschrijving gegeven.

Artikel 2 - Vergunning of ontheffing

Het oprichten en in werking hebben van een kampeerterrein zonder vergunning of ontheffing van burgemeester en wethouders is verboden.

Om te voorkomen dat overal in de gemeente kampeerterreinen komen, is ervoor gekozen om dit middels vergunningverlening te reguleren.

Een afgegeven vergunning of ontheffing is zowel persoons- als objectgebonden.

De vergunning en de ontheffing voor kleinschalig kampeerterrein wordt in principe afgegeven voor een bepaalde tijd, t.w. vijf jaar.

Andere ontheffingen worden afgegeven voor tijdelijke aard, zoals b.v. het houden van een kampeerweekend voor het houden van een jamboree of caravanclub, gedurende maximaal 14 dagen.

Artikel 3 - Weigeringsgronden en voorschriften.

De verordening noemt een aantal hoofdterreinen waarop een vergunning of ontheffing kan worden geweigerd of onder voorschriften wordt verleend.

  • a.

    Landschaps- en natuurwaarden.

  • b.

    Veiligheid van personen of goederen.

  • c.

    Zedelijkheid, gezondheid of hygiëne .

  • d.

    Openbare orde.

  • e.

    Het voorkomen of beperken van overlast.

Vanwege de deregulering en om dubbelingen te vermijden kan hier worden gesteld dat een kampeerterrein moet voldoen aan bestaande wetgeving. De Verordening op de verblijfsrecreatie geeft slechts een aanvullende regeling.

Van toepassing zijn hier dus bijvoorbeeld ( niet uitputtend) de volgende wetten:

  • 1.

    Wet Milieubeheer

  • 2.

    Wet geluidhinder

  • 3.

    Wet collectieve preventie volksgezondheid

  • 4.

    enz.

Bovendien vallen diverse belangen onder de genoemde hoofdterreinen. Bijvoorbeeld: bescherming van flora en fauna (o.a. bij punt a); uiterlijk aanzien van de gemeente (o.a. bij punten a en d).

Veel gemeenten hebben een specifieke “Brandbeveiligingsverordening” op andere verordeningen ingesteld. Bovendien is er op rijksniveau een Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in voorbereiding. In deze wet wordt een groot aantal (circa 25) vergunningen en ontheffingen en andere toestemmingsstelsels samengevoegd tot één omgevingsvergunning.

Onderzocht zou moeten worden of de omgevingsvergunning ook mogelijkheden biedt ten aanzien van kampeerterreinen.

De verordening verwijst naar de Algemene Voorschriften die deeluitmaken van de vergunning cq. ontheffing. Deze Algemene voorschriften kunnen per vorm van verblijfsrecreatie nadere vereisten bevatten.

Artikel 4 - Relatie met bestemmingsplan

Indien voor het gebied waar de vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 2 voor moet gelden een bestemmingsplan geldt, kan de vergunning of ontheffing slechts worden verleend indien het bestemmingsplan zich er niet tegen verzet.

Artikel 5 - Intrekken of wijzigen van een vergunning of ontheffing.

Mocht na vergunningverlening gedurende de periode blijken dat de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest, dan kan de vergunning of ontheffing door het college van burgemeester en wethouders worden ingetrokken of gewijzigd.

De verstrekte gegevens kunnen betrekking hebben op de voorschriften en wettelijke bepalingen met betrekking tot landschaps- en natuurwaarden, veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, gezondheid of hygiëne, openbare orde en het voorkomen of beperken van overlast.

Artikel 6 - Toezichthouders.

Aan de vergunning en ontheffing ingevolge deze verordening zijn veel voorschriften verbonden. Essentieel is het toezicht dat op de naleving van de beleidsregels en voorwaarden dient te worden ingesteld. De verordening biedt mogelijkheden om toezichthouder(s) aan te wijzen.

In de meeste gevallen zijn deze toezichthouders gekoppeld aan de afdeling Bouw- en woningtoezicht van het gemeentelijk apparaat.

De toezichthouder houdt toezicht op de voorschriften en bepalingen welke zijn opgenomen in de verstrekte vergunning en ontheffing en ontleent haar bevoegdheden aan de bepalingen in de ABW, hoofdstuk 5.

Artikel 7 - Strafbepaling

De strafbepalingen ingevolge deze verordening zijn gebaseerd op de bepalingen van de gemeentewet, art 154. Gestraft kan worden met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Op dit moment komt dit neer op een geldboete tot ten hoogste € 3.350,-

Artikel 8 - Slotbepaling.

Zie verordening

Artikel 9 - Citeertitel.

Zie verordening.