Verordening inzake het verlenen studietoelagen

Artikel 1.

Ten behoeve van leerlingen, die een opleiding volgen aan een school voor middelbaar beroeps-onderwijs, die valt onder de bekostigingsvoorwaarden als bedoeld in de Wet op het Voortgezet onderwijs, kan met inachtneming van de volgende bepalingen, uit de gemeentekas een toelage worden toegekend in de aan de studie verbonden kosten.

Artikel 2.

Behoudens in, naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijzondere gevallen, wordt geen aanvraag om een gemeentelijke studietoelage in behandeling genomen, wanneer blijkt dat de aanvrager geen aanvraag bij het rijk heeft ingediend.

Geen toelage wordt verleend, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders vanwege het rijk en/of provincie in voldoende mate financiële steun wordt verleend.

Artikel 3.

Jaarlijks wordt bij de vaststelling van de gemeentebegroting een bedrag geraamd, dat beschikbaar is ten behoeve van de gegadigden die voor studietoelagen uit de gemeentekas in het betrokken jaar in aanmerking komen.

Zo nodig wordt dit bedrag aangepast.

Artikel 4.

Het bedrag van elke toelage wordt voor niet langer dan een studiejaar vastgesteld. De toelage kan in termijnen worden uitgekeerd.

Artikel 5.

Een toelage wordt, behoudens in bijzondere gevallen, aangevraagd door en toegekend aan de ouders of verzorgers van de leerling, die bij de aanvang van het schooljaar in het bevolkingsregister van deze gemeente zijn opgenomen.

Voor de toekenning van een toelage komen in aanmerking, kandidaten die wegens aanleg en begaafdheid geacht worden de studie binnen redelijke termijn te kunnen volbrengen.

Artikel 7.

Personen die een aanvraag hebben ingediend of aan wie een toelage is verleend, zijn verplicht alle terzake gewenste inlichtingen te verstrekken.

Artikel 8.

Een studietoelage kan door burgemeester en wethouders geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken indien:

• a.

  de leerling uit anderen hoofde de beschikking krijgt of kan krijgen over middelen tot het bekostigen zijner of harer studie.

• b.

  niet wordt voldaan aan het gestelde in artikel 7.

• c.

  de leerling de studie tijdens het schooljaar beëindigt.

Alvorens burgemeester en wethouders tot geheel of gedeeltelijke intrekking overgaan, wordt belanghebbende door of vanwege burgemeester en wethouders, hieromtrent gehoord.

Artikel 9.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met betrekking tot het verlenen van studietoelagen nadere richtlijnen te geven.

Artikel 10.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in bijzondere gevallen een studietoelage te verstrekken voor andere opleidingen dan bedoeld in artikel 1. Artikel 6 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11.

Jaarlijks brengen burgemeester en wethouders een verslag aan de raad der gemeente uit, welk verslag vergezeld wordt van een rekening en verantwoording over het afgelopen jaar.

Artikel 12.

In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 13.

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening studietoelagen gemeente Hengelo Ov.".

Artikel 14.

• 1.

  Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1985.

• 2.

  Met ingang van de onder 1. genoemde datum vervalt de "Verordening studietoelagen gemeente Hengelo Ov.", vastgesteld bij raadsbesluit van 3 maart 1981.

• 3.

  De onder 2. genoemde verordening blijft, met uitzondering van de bepalingen met betrekking tot de commissie van advies, ook na 1 januari 1985 van kracht voor degenen die een meerjarige studie volgen en ten behoeve daarvan in het studiejaar 1984/1985 ook een toelage uit het gemeentelijke studiefonds hebben ontvangen, tot en met het studiejaar waarin redelijkerwijs gesproken de studie afgerond kan worden.