Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR223366
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR223366/2
Regeling vervallen per 01-09-2024
Instellingsbesluit voor de Bestuurscommissie voor de lichamelijke opvoeding en de sport
Geldend van 06-02-2014 t/m 12-11-2020
Intitulé
Instellingsbesluit voor de Bestuurscommissie voor de lichamelijke opvoeding en de sportBurgemeester en wethouders van Hellendoorn;
gelet op de artikelen 83, 85, 86 en 165 van de Gemeentewet;
b e s l u i t e n:
I.in te stellen:
de bestuurscommissie voor de lichamelijke opvoeding en de sport
Taken en bevoegdheden
Artikel 1
-
1. De bestuurscommissie voor de lichamelijke opvoeding en de sport (hierna te noemen: de bestuurscommissie) heeft tot taak:
- a.
de beleidsvoorbereiding ten behoeve van het bevorderen van sport en bewegen en van de samenwerking tussen organisaties en personen op dit terrein;
- b.
de beleidsuitvoering ten behoeve van het bevorderen van sport en bewegen en van de samenwerking tussen organisaties en personen op dit terrein;
- c.
het bevorderen van de voorlichting en instructie op het gebied van sport en bewegen;
- d.
het tot stand brengen, het verhuren, het verpachten of het op enige andere wijze in gebruik geven, het beheren, waaronder ook de verantwoordelijkheid voor het onderhoud wordt gerekend, en het buiten gebruik stellen van gemeentelijke sportaccommodaties, met uitzondering van gymnastieklokalen;
- e.
het verhuren, het verpachten of het op enige andere wijze in gebruik geven buiten de tijden waarop het onderwijs er gebruik van maakt, alsmede het beheren, waaronder ook de verantwoordelijkheid voor het onderhoud wordt gerekend, van gymnastieklokalen;
- f.
het subsidiëren van sportverenigingen en -evenementen, de laatste voorzover deze niet onder het gemeentelijke evenementenbeleid vallen;
- g.
het doen van voorstellen aan de raad met betrekking tot het tarievenbeleid voor gemeentelijke sportaccommodaties.
- a.
-
2. Het bewegingsonderwijs op scholen valt buiten het werkterrein van de bestuurscommissie.
Artikel 2
-
1. Ter vervulling van de in artikel 1 aan haar opgedragen taken worden aan de bestuurscommissie de volgende bevoegdheden overgedragen:
- a.
alle bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders tot het verhuren, het verpachten of het op enige andere wijze in gebruik geven van gemeentelijke sportaccommodaties;
- b.
alle bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders tot het tot stand brengen van gemeentelijke sportaccommodaties, met uitzondering van gymnastieklokalen;
- c.
alle bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders tot het beheren, waaronder ook de verantwoordelijkheid voor het onderhoud wordt gerekend, van gemeentelijke sportaccommodaties;
- d.
alle bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders tot het buiten gebruik stellen van gemeentelijke sportaccommodaties, met uitzondering van gymnastieklokalen;
- e.
de bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders tot het subsidiëren van sportverenigingen en -evenementen, de laatste voor zover deze niet onder het gemeentelijke evenementenbeleid vallen;
- f.
de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders tot het doen van voorstellen aan de raad op het gebied van de tarieven voor het gebruik van gemeentelijke sportaccommodaties;
- g.
de overige bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders op het gebied van sport en bewegen.
- a.
-
2. Voorstellen van de bestuurscommissie aan de raad dienen aan het college van burgemeester en wethouders te worden voorgelegd voor een integrale financiële afweging. Het college van burgemeester en wethouders beslist, na de commissie samenlevingszaken gehoord te hebben, of de bestuurscommissie het voorstel aan de raad kan voorleggen. Indien het college van burgemeester en wethouders afwijzend beslist, wordt het voorstel naar de bestuurscommissie teruggezonden. Het college van burgemeester en wethouders deelt aan de bestuurscommissie de reden(en) van afwijzing mede.
Artikel 3
-
1. Ten aanzien van de in artikel 2 toegekende bevoegdheden en met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid van dat artikel doet de bestuurscommissie jaarlijks aan de raad een voorstel van ramingen met betrekking tot inkomsten en uitgaven voor het volgende jaar.
-
2. Voorstellen met betrekking tot wijzigingen van inkomsten en uitgaven, zoals deze in de gemeentebegroting zijn opgenomen, doet de bestuurscommissie met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, tweede lid, aan de raad toekomen.
-
3. De bestuurscommissie is bevoegd om binnen de goedgekeurde begrotingspost en de daaraan ten grondslag liggende onderdelen uitgaven te doen.
Artikel 4
-
1. De bestuurscommissie draagt zorg voor een zodanige kredietbewakingsadministratie, dat overschrijdingen van begrotingsposten worden voorkomen, zowel voordat een opdracht tot uitvoering van werken, dan wel tot levering van goederen en diensten wordt gegeven als tijdens de uitvoering.
-
2. Het college van burgemeester en wethouders doet de bestuurscommissie op verzoek een overzicht toekomen van de werkelijke stand van zaken ten aanzien van inkomsten en uitgaven.
Samenstelling
Artikel 5
De bestuurscommissie bestaat uit:
- a.
één lid, door het college van burgemeester en wethouders uit zijn midden aan te wijzen;
- b.
zes – op basis van een gezamenlijk met lokale sportverenigingen vastgestelde profielschets – geselecteerde leden, aan te wijzen door het college van burgemeester en wethouders.
Vereisten lidmaatschap
Artikel 6
Leden van de bestuurscommissie kunnen alleen zijn degenen, die voldoen aan de vereisten, die aan de wethouders worden gesteld. Zij mogen geen met het wethouderschap onverenigbare betrekkingen bekleden. Zij vervullen geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op de goede vervulling van het lidmaatschap van de bestuurscommissie.
Verboden handelingen
Artikel 7
De leden van de bestuurscommissie mogen niet:
- a.
als advocaat, procureur of adviseur in geschillen omtrent zaken, de bestuurscommissie betreffende, werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;
- b.
als gemachtigde in geschillen omtrent zaken, de bestuurscommissie betreffende, werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;
- c.
als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de bestuurscommissie als bedoeld in onderdeel d;
- d.
rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:
- 1.
het aannemen van werk ten behoeve van de gemeentelijke sportaccommodaties;
- 2.
het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeentelijke sportaccommodaties;
- 3.
het doen van leveranties ten behoeve van de gemeentelijke sportaccommodaties;
- 4.
het verhuren van roerende zaken aan de bestuurscommissie;
- 5.
het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de bestuurscommissie;
- 6.
het onderhands huren of pachten van de aan de bestuurscommissie in beheer gegeven zaken.
- 1.
Zittingsduur
Artikel 8
-
1. De leden van de bestuurscommissie worden aangewezen voor een tijdvak, samenvallende met de zittingsduur van de raad. Zij kunnen bij aftreden opnieuw worden aangewezen.
-
2. Aan het einde van het in lid 1 bedoelde tijdvak treden twee BLOS-leden af, niet zijnde het namens het college van burgemeester en wethouders zitting hebbende lid. De leden van de bestuurscommissie stellen gezamenlijk een rooster van aftreden vast.
-
3. Indien een lid de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij is aangewezen, dient hij binnen 48 uur zijn ontslag in bij het college van burgemeester en wethouders. Voldoet hij hieraan niet, dan verklaart het college van burgemeester en wethouders hem van zijn lidmaatschap vervallen.
-
4. Wie ter vervulling van een tussentijds open gevallen plaats tot lid wordt aangewezen, treedt af op het tijdstip waarop degene moest aftreden in wiens plaats hij is gekomen.
De voorzitter
Artikel 9
Als voorzitter van de bestuurscommissie fungeert het door het college van burgemeester en wethouders uit zijn midden aangewezen lid. De plaatsvervangend voorzitter wordt door de bestuurscommissie benoemd uit de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen leden.
Artikel 10
-
1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door de toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.
-
2. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.
-
3. Hij kan de bestuurscommissie voorstellen aan een lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, voor de eerste maal voor de dag waarop het besluit genomen wordt en bij herhaling voor een bepaalde tijd, maar niet langer dan drie vergaderingen, de toegang tot de vergaderingen te ontzeggen. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Bij aanneming moet het lid de vergadering onmiddellijk verlaten. Bij weigerachtigheid doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
-
4. Indien aan een lid de toegang tot de vergadering(en) is ontzegd, wordt hij van de presentielijst afgevoerd.
Artikel 11
De voorzitter tekent alle stukken die van de bestuurscommissie uitgaan.
Artikel 12
De voorzitter draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken.
De secretaris
Artikel 13
Onverminderd het bepaalde in artikel 103 van de Gemeentewet kan de gemeentesecretaris een gemeenteambtenaar aanwijzen voor de vervulling van de functie van secretaris van de bestuurscommissie. De gemeentesecretaris kan eveneens een waarnemend secretaris aanwijzen. Zowel de secretaris als de waarnemend secretaris van de bestuurscommissie dient medewerker te zijn van het team sport c.q. het cluster Samenleving.
Artikel 14
Op de (waarnemend) secretaris is van toepassing hetgeen bij artikel 7 ten aanzien van de leden van de bestuurscommissie is bepaald.
Artikel 15
De secretaris staat de bestuurscommissie in alles wat de haar opgedragen taak aangaat ter zijde. Hij heeft een adviserende stem.
Artikel 16
Door de secretaris worden alle stukken, die van de bestuurscommissie uitgaan, mede ondertekend.
Dagelijks bestuur
Artikel 17
-
1. De bestuurscommissie heeft een dagelijks bestuur, bestaande uit de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, die worden bijgestaan door de secretaris van de bestuurscommissie.
-
2. Het dagelijks bestuur heeft tot taak:
- a.
het voorbereiden van de vergaderingen van de bestuurscommissie;
- b.
het uitvoeren van de besluiten van de bestuurscommissie, met uitzondering van het bepaalde in artikel 38;
- c.
het voeren van periodiek overleg met het college van burgemeester en wethouders over aangelegenheden de bestuurscommissie betreffende;
- d.
het voeren van overleg met sportorganisaties.
- a.
Personeel
Artikel 18
-
1. Bij de uitvoering van haar taak wordt de bestuurscommissie bijgestaan door het daarvoor door het college van burgemeester en wethouders in overleg met de bestuurscommissie aangewezen personeel.
-
2. Gaat het college van burgemeester en wethouders over tot het aanwijzen van personeel, dan blijft de hiërarchische bevoegdheid berusten bij het hoofd van het desbetreffende team c.q. cluster, hetgeen ook het geval is met betrekking tot de in artikel 13 bedoelde secretaris en waarnemend secretaris.
Periodiek overleg
Artikel 19
-
1. Het college van burgemeester en wethouders voert tenminste eenmaal per jaar overleg met de bestuurscommissie. Minimaal eenmaal per jaar en voorts zo vaak als het college van burgemeester en wethouders of het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie daartoe de wens te kennen geven vindt overleg plaats tussen het college van burgemeester en wethouders en het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie.
-
2. De bestuurscommissie organiseert ten minste eenmaal per jaar een themabijeenkomst voor de lokale sportverenigingen.
-
3. De bestuurscommissie voert tenminste eenmaal per jaar overleg met het lokale onderwijsveld.
Vergaderingen
Artikel 20
-
1. De bestuurscommissie vergadert tenminste viermaal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter of twee leden het nodig oordelen.
-
2. De vergaderingen van de bestuurscommissie worden belegd door haar voorzitter.
-
3. De voorzitter zendt - spoedeisende gevallen uitgezonderd - zoveel mogelijk tien dagen vóór een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, tijd en plaats van de vergadering, alsmede de te behandelen voorstellen.
-
4. De bestuurscommissie kan besluiten in spoedeisende gevallen, op voorstel van een lid van de bestuurscommissie of de voorzitter, onderwerpen die niet in de oproepbrief zijn vermeld, terstond in behandeling te nemen.
-
5. Aan de agenda kunnen bij aanvullingsagenda onderwerpen worden toegevoegd. Een aanvullingsagenda wordt zoveel mogelijk twee dagen voor het houden van de vergadering met de daarbij behorende schriftelijke voorstellen aan de commissieleden toegezonden.
Artikel 21
-
1. De stukken, welke dienen ter toelichting van de voorstellen, worden gelijktijdig met het verzenden van de voorstellen voor de leden ter inzage gelegd.
-
2. Geen lid mag enig ter inzage liggend stuk buiten het Huis voor Cultuur en Bestuur brengen of doen brengen.
-
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken, omtrent wier inhoud ingevolge artikel 23 geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de gemeentesecretaris, die de leden van de bestuurscommissie de inzage verleent.
Artikel 22
-
1. De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen alsmede via de gemeentelijke website ter openbare kennis gebracht.
-
2. De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, de aanvangstijd en plaats van de vergadering;
- b.
de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien.
- a.
Artikel 23
Het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de voorzitter van de bestuurscommissie kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, ten aanzien van de stukken die het respectievelijk hij aan de bestuurscommissie overlegt, geheimhouding opleggen. Hiervan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad, haar opheft.
Artikel 24
-
1. De bestuurscommissie mag niet beraadslagen of besluiten, zo niet haar voorzitter en meer dan de helft van haar aantal overige leden aanwezig is.
-
2. Kan dientengevolge een vergadering niet doorgaan, dan wordt, met een tussenruimte van tenminste 24 uur, een nieuwe vergadering belegd, waarin de voorzitter en de aanwezige leden of het aanwezige lid beraadslagen en besluiten over de op de oproepingsbrief voor beide vergaderingen vermelde onderwerpen.
-
3. De besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.
-
4. Bij staking van stemmen vindt artikel 32 Gemeentewet overeenkomstige toepassing.
-
5. Van het verhandelde in haar vergadering worden notulen gemaakt. Een besluitenlijst maakt deel uit van de notulen.
Openbaarheid
Artikel 25
-
1. De vergaderingen van de bestuurscommissie worden in het openbaar gehouden.
-
2. De deuren van de vergaderingen worden evenwel gesloten, wanneer de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste drie-zevende van het aantal leden daarom verzoekt. In dat geval beslist de bestuurscommissie na het sluiten van de deuren of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij het college van burgemeester en wethouders anders beslist.
-
3. In een besloten vergadering, als bedoeld in het vorige lid, mag slechts worden beraadslaagd en besloten over aangelegenheden, ten aanzien waarvan gevreesd moet worden, dat door een openbare behandeling het publiek belang van de gemeente of het persoonlijk belang van één of meer ingezetenen op onredelijke wijze geschaad zal worden.
-
4. De bestuurscommissie kan omtrent het in een besloten vergadering, als bedoeld in lid 2, behandelde en omtrent de inhoud van stukken, welke haar door één of meerdere leden worden voorgelegd, geheimhouding opleggen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. De geheimhouding wordt door hen, die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de bestuurscommissie haar opheft.
-
5. De leden van de raad kunnen van de in lid 4 bedoelde stukken, welke onder berusting van de gemeentesecretaris blijven, kennis nemen.
-
6. Indien de bestuurscommissie zich terzake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen tot de raad haar opheft.
-
7. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid vindt beraadslaging en besluitvorming over tarieven te allen tijde in het openbaar plaats.
Artikel 26
-
1. De - openbare en besloten - vergaderingen van de bestuurscommissie mogen worden bijgewoond door de leden van het college van burgemeester en wethouders die niet van de commissie deel uitmaken; deze leden hebben in die vergaderingen een raadgevende stem.
-
2. De - openbare en besloten - vergaderingen van de bestuurscommissie mogen worden bijgewoond door raadsleden en door hen, die ingevolge het bepaalde in artikel 3, lid 3, van de Verordening op de raadscommissies tot lid van een raadscommissie zijn benoemd. Zij nemen niet deel aan de beraadslagingen.
Artikel 27
-
1. De voorzitter van een commissie kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie ambtenaren van de gemeente uitnodigen haar vergaderingen bij te wonen, teneinde inlichtingen of adviezen te geven. De voorzitter of de commissie kan verlangen dat deze inlichtingen of adviezen schriftelijk worden verstrekt.
-
2. De voorzitter van een commissie kan uit eigen beweging of op verlangen van een commissie ook andere dan in het eerste lid bedoelde personen raadplegen en tot bijwoning van de vergadering uitnodigen. Indien hieraan kosten zijn verbonden, is een voorafgaande machtiging van het college van burgemeester en wethouders vereist.
Stemming
Artikel 28
-
1. Een lid van de bestuurscommissie neemt niet deel aan een stemming over:
- a.
een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;
- b.
de vaststelling of goedkeuring van de rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.
- a.
-
2. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.
Artikel 29
-
1. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.
-
2. Het eerste lid is niet van toepassing:
- a.
ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;
- b.
in een vergadering als bedoeld in artikel 24, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 24 niet geopende, vergaderingen aan de orde waren gesteld.
- a.
Artikel 30
-
1. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.
-
2. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.
Artikel 31
-
1. De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes.
-
2. Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden.
-
3. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.
Artikel 32
-
1. De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping indien de voorzitter of één van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling.
-
2. Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.
-
3. Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.
-
4. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.
-
5. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of een ingevolge het vierde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.
-
6. Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de bestuurscommissie bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.
Spreekrecht
Artikel 33
-
1. De voorzitter stelt toehoorders bij een openbare vergadering van de commissie op hun verzoek in de gelegenheid het woord te voeren tijdens de vergadering.
-
2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek dient vóór het begin van de vergadering bij de voorzitter te worden ingediend, onder vermelding van het punt of de punten, waarover men het woord wil voeren. De voorzitter doet bij de aanvang van de vergadering mededeling van de ingediende verzoeken.
-
3. Degenen, die daartoe een verzoek heeft ingediend, kan over het punt van de oproepingsbrief, dat aan de orde is, te zijner keuze het woord voeren aan het begin van de eerste of aan het begin van de tweede termijn.
-
4. De voorzitter kan in het belang van een goede vergaderorde de spreektijd beperken.
Diversen
Artikel 34
-
1. De voorzitter van de bestuurscommissie dan wel zijn plaatsvervanger, kan, na daartoe door de raad in de gelegenheid te zijn gesteld, het commissiestandpunt in de raadsvergadering toelichten.
-
2. Het dagelijks bestuur geeft hiervan zo spoedig mogelijk kennis aan de voorzitter van de raad.
Artikel 35
De bestuurscommissie geeft elke plaatselijke sportvereniging na ontvangst van een daartoe strekkend schriftelijk verzoek de gelegenheid haar belangen bij de bestuurscommissie voor te staan.
Artikel 36
De leden van de bestuurscommissie hebben vrije toegang tot de gemeentelijke sportaccommodaties.
Toezicht
Artikel 37
De bestuurscommissie verstrekt het college van burgemeester en wethouders de door hem gevraagde gegevens en inlichtingen omtrent de haar opgedragen taak.
Openbaarmaking besluiten
Artikel 38
Indien krachtens enige wettelijke regeling besluiten van de bestuurscommissie openbaar gemaakt moeten worden, geschiedt dit door de zorg van de voorzitter op de wijze die in de gemeente gebruikelijk is.
Wijzigingen
Artikel 39
Omtrent voorgenomen wijzigingen van dit instellingsbesluit wordt de bestuurscommissie gehoord.
Slotbepaling
Artikel 40
In gevallen waarin dit instellingsbesluit niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.
II. te bepalen dat:
A. dit besluit met terugwerkende kracht in werking treedt op 1 januari 2012;
B. het besluit van 17 februari 2004, nr. 03.4709/03.5737 tot het instellen van de bestuurscommissie voor de lichamelijke opvoeding en de sport, gewijzigd bij besluit van 30 januari 2007, nr. 07INT00087, wordt ingetrokken.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl