Regeling vervallen per 01-04-2016

Verordening Fonds Maatschappelijke Participatie gemeente Borger-Odoorn 2008

Geldend van 14-05-2008 t/m 31-03-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Verordening Fonds Maatschappelijke Participatie gemeente Borger-Odoorn 2008

De raad van de gemeente Borger-Odoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 februari 2008;

gezien het relevante raadsbesluit van 24 januari 2008;

BESLUIT:

vast te stellen ingaande 1 januari 2008 - onder gelijktijdige intrekking van de ‘Verordening Fonds Maatschappelijke Participatie gemeente Borger-Odoorn 2004’ - de volgende

Verordening Fonds Maatschappelijke Participatie

gemeente Borger-Odoorn 2008

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1:

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.1

    Norm

    Het bedrag van de relevante bijstandsnorm (Wet werk en bijstand) vermeerderd met een eventuele gemeentelijke toeslag, exclusief vakantietoeslag en vermeerderd met € 180,-.

  • 1.2

    Vermogen

    Hierbij wordt aangesloten bij de vermogenstoets Wet werk en bijstand (Wwb) artikel 34 lid 3 en het relevante gemeentelijke beleid.

  • 1.3

    Maatschappelijke participatie

    Het onderhouden van sociale contacten binnen de samenleving en/of deelname aan maatschappelijke activiteiten om sociaal isolement te voorkomen.

Hoofdstuk 2: Het recht op een vergoeding / Hoogte van de vergoeding

Artikel 2: Het recht op een vergoeding

  • 2.1 Een aanvrager kan voor een volledige vergoeding in aanmerking worden gebracht, indien hij woonachtig is in de gemeente Borger-Odoorn en indien het inkomen de in artikel 1.1 genoemde norm niet overschrijdt en het vermogen de in artikel 1.2 genoemde norm niet te boven gaat.

  • 2.2 Een aanvrager kan voor een gedeeltelijke vergoeding in aanmerking worden gebracht, indien hij woonachtig is in de gemeente Borger-Odoorn en indien het inkomen hoger is dan de in artikel 1.1 genoemde norm en toepassing van de draagkrachtregels bijzondere bijstand zoals van kracht in de gemeente Borger-Odoorn daartoe aanleiding geeft en het vermogen de in artikel 1.2 genoemde norm niet te boven gaat.

  • 2.3 Niet in aanmerking voor een vergoeding uit dit Fonds komen degenen die als ‘studerende’ in de zin van de Wet Studiefinanciering 2000 (WSF) worden aangemerkt en zij die achttien jaar of ouder zijn en recht hebben op een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).

Artikel 3: Hoogte van de vergoeding

De door burgemeester en wethouders te verstrekken vergoeding kan bestaan uit een financiële bijdrage in de kosten van maatschappelijke participatie van maximaal € 125,- per persoon/gezinslid per kalenderjaar.

Hoofdstuk 3: Procedure

Artikel 4: Aanvraagprocedure en uitbetaling

  • 4.1 De aanvraag om een financiële vergoeding kan bij burgemeester en wethouders worden ingediend in de periode van 1 januari tot en met 31 december van het lopende jaar en heeft daarmee geheel of gedeeltelijk betrekking op dat jaar.

  • 4.2 Degene die een periodieke uitkering Wet werk en bijstand ontvangt kan een aanvraag voor vergoeding indienen door middel van een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld aanvraag/declaratieformulier. De uitbetaling vindt plaats na toekenning.

  • 4.3 Degene die niet een uitkering ontvangt als bedoeld onder artikel 4.2 kan een aanvraag voor vergoeding indienen door middel van een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld aanvraagformulier. De uitbetaling vindt plaats na toekenning.

Artikel 5: Gronden voor weigering

Burgemeester en wethouders kunnen de gevraagde vergoeding in ieder geval weigeren indien niet voldaan wordt aan de verplichtingen in deze verordening.

Artikel 6: Beschikking

In geval van afwijzing van een aanvraag wordt in een beschikking gemotiveerd aangegeven waarom de aanvraag wordt afgewezen.

Hoofdstuk 4: Verplichtingen van de aanvrager en bevoegdheden van burgemeester en wethouders

Artikel 7: Inlichtingen en onderzoek

  • 7.1 Aanvrager is verplicht betaalbewijzen te overleggen van kosten die hij voor vergoeding in aanmerking wil brengen.

  • 7.2 Aanvrager is verplicht aan burgemeester en wethouders die gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 7.3 Aanvragers die niet een uitkering als bedoeld in artikel 4.2 ontvangen dienen naast de overige gegevens een legitimatiebewijs te overleggen.

  • 7.4 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een vergoeding, degene door wie een aanvraag is ingediend op te roepen in persoon te verschijnen op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip en hem nadere informatie te vragen.

Artikel 8: Wijziging in situaties

Degene aan wie krachtens deze verordening een vergoeding is verstrekt, is verplicht aan burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op een vergoeding.

Artikel 9: Intrekking van een besluit tot verstrekking van een vergoeding

Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking genomen op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • -

    niet is voldaan aan de verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening,

  • -

    op grond van gegevens gebleken is dat deze zodanig onjuist waren, dat waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 10: Afwijken van bepalingen

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11: Gevallen waarin deze verordening niet voorziet

In alle gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 12: Evaluatie van de werking van deze verordening

Burgemeester en wethouders brengen jaarlijks verslag uit over de werking en de effecten van de verordening en brengen dit ter kennis van de gemeenteraad.

Artikel 13: Citeertitel en inwerkingtreding

  • 13.1 Deze verordening kan worden aangehaald als:

  • 13.2 Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht ingaande 1 januari 2008.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2008.

De raad van de gemeente Borger-Odoorn,

de griffier

L.F. van Ameijden Zandstra

de wnd. voorzitter

F. Heeringa

Toelichting

Verordening Fonds Maatschappelijke Participatie gemeente Borger-Odoorn 2008

Artikel 1.2

Dit artikel beoogt een bescheiden vermogen buiten beschouwing te laten, namelijk tot een bedrag genoemd in Wwb artikel 34 lid 3. Het relevante gemeentelijk beleid houdt in dat de waarde van een auto boven een bepaald bedrag tot het vermogen wordt gerekend.

Artikel 1.3

Bedoeld worden kosten die verband houden met maatschappelijke deelname in algemenen zin.

Gedacht moet worden aan (niet limitatief):

  • -

    lidmaatschappen van sport-, vrouwen-, jeugd-, buurt-, ouderen- en hobbyverenigingen en verenigingen voor ‘niet-professionele’ kunstbeoefening,

    zoals zang, dans, muziek, operette, toneel en voordracht;

  • -

    ID-bewijs en paspoort;

  • -

    abonnementen van openbare bibliotheek, zwembad, museum, e.d.;

  • -

    lessen of cursussen voor zwemdiploma’s, creatieve - of persoonlijke vorming;

  • -

    deelname aan culturele, sportieve of recreatieve activiteiten;

  • -

    internetabonnement tot een bedrag van € 15,- per maand.

Artikel 2.3

Een studerende jonger dan achttien jaar behorend tot een gezins- of samenlevingsverband dat voldoet aan de criteria in deze verordening en voor wie een tegemoetkoming WTOS wordt ontvangen, kan als lid van dat gezins- of samenlevingsverband wel in aanmerking komen voor vergoeding van de kosten bedoeld in deze verordening.

Artikel 3

Voor de begripsbepaling wordt aangesloten bij de definiëring van de begrippen gehuwden, alleenstaande ouder en alleenstaande als vermeld in de Wet werk en bijstand.

De totale kosten hoeven - binnen een gezins- of samenlevingsverband - niet persoonsgebonden gedeclareerd te worden; dat wil zeggen dat één gezinslid meer dan € 125,- per jaar vergoed kan krijgen als een ander gezinslid evenredig minder dan € 125,- vergoed krijgt over dat jaar.

Artikel 4

De aanvraagprocedure is onderverdeeld voor twee categorieën cliënten.

  • 1.

    Cliënten die een periodieke Wwb-uitkering (algemeen of bijzonder) van onze

    gemeente ontvangen. Zij kunnen een aanvraag indienen middels een daartoe

    beschikbaar gesteld aanvraag/declaratieformulier.

  • 2.

    Cliënten die geen Wwb-uitkering als hiervoor bedoeld van onze gemeente ontvangen.

    Zij kunnen een aanvraag indienen middels een daartoe beschikbaar gesteld

    aanvraagformulier.

Het hiervoor genoemde onderscheid heeft de volgende achtergrond. Van Wwb-cliënten zijn al in het bijstandsdossier aanwezig: legitimatiebewijs en recente gegevens over inkomen en vermogen. Deze cliënten kunnen daarom volstaan met het verstrekken van relevante betaalbewijzen en het invullen en ondertekenen van een aanvraag/declaratieformulier.

Niet Wwb-cliënten dienen gegevens over legitimatie, inkomen en vermogen en betaalbewijzen te overleggen om voor een vergoeding in aanmerking te kunnen worden gebracht.

De formulieren kunnen na invulling en ondertekening worden ingeleverd bij de afdeling SZW met de noodzakelijke gegevens betreffende legitimatie, inkomen en vermogen (evt. kentekenbewijs - cf. gemeentelijk beleid betreffende vermogensvaststelling) en relevante betaalbewijzen.