Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Sint-Michielsgestel 2012

Geldend van 25-10-2013 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Sint-Michielsgestel 2012

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 augustus 2012;

gelet op het bepaalde in artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

  • 1.

    intrekking van de "Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Sint-Michielsgestel" en de "Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten", beide vastgesteld in 2002;

  • 2.

    vaststelling van de "Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Sint-Michielsgestel 2012" en de "Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten" met de bijbehorende tarieventabel 2012.

 

Algemeen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen gelegen aan de Oude Schoolstraat te Sint-Michielsgestel en aan de Pelikaanstraat in Sint-Michielsgestel;

  • b.

    particulier graf: een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen, het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen en het verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bestemd tot het doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen;

  • d.

    particulier urnengraf: een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, bevattende de as van overledenen;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bestemd tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen, bevattende de as van overledenen;

  • f.

    urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een particulier urnengraf;

  • g.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven in een particulier graf of het doen bijzetten in een particulier urnengraf;

  • h.

    gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een recht op een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • i.

    dubbel graf: twee onder elkaar gelegen graven, waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen;

  • j.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • k.

    urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • m.

    bestuursorgaan: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel;

  • n.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan een grafrecht wordt verleend;

  • o.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf of eigen urnengraf, danwel een algemeen graf.

Artikel 2

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

Artikel 3

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd door het afdelingshoofd van de afdeling Uitvoering, onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Onder toezicht van het bestuursorgaan worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Indeling en administratie van de begraafplaats

Artikel 4

  • 1. Het bestuursorgaan regelt de indeling van de gemeentelijke begraafplaats.

  • 2. Het bestuursorgaan draagt ervoor zorg, dat in tweevoud een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt gemaakt waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

Artikel 5

  • 1. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen en adressen. Dit register is niet openbaar.

  • 2. In geval van aansprakelijkheidsstelling voor schadeverhaal worden de gegevens van een rechthebbende cq. gebruiker verstrekt aan de benadeelde.

  • 3. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het bestuursorgaan door te geven.

  • 4. Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en gebruikers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een uittreksel t.a.v. hun grafplaats en grafrechten verkrijgen.

Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 6

  • 1. De begraafplaats is kosteloos voor iedereen toegankelijk.

  • 2. De openingstijden zijn, behoudens door het bestuursorgaan te verlenen ontheffing, voor de begraafplaats aan de Oude Schoolstraat maandag t/m zaterdag 7.00 tot 20.00 uur en zondag 9.00 tot 19.00 uur en voor de begraafplaats aan de Pelikaanstraat van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 3. De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is alleen op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur en op zaterdagen van 10.00 tot 16.00 uur.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

  • 5. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 6. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 7

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 8

Het is verboden op de begraafplaats:

  • a.

    zich op hinderlijke wijze te gedragen;

  • b.

    te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

  • c.

    op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

  • d.

    op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

  • e.

    gedenktekens te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

  • f.

    honden mee te voeren, met uitzondering van aangelijnde honden;

  • g.

    dieren te begraven;

  • h.

    rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

  • i.

    te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

  • j.

    iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

  • k.

    werkzaamheden aan grafbedekkingen door derden te laten verrichten, behoudens artikel 17.

Artikel 9

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 10

  • 1. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kunnen bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats worden ontzegd.

  • 2. Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaatsen worden ontzegd.

  • 3. Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 11

  • 1. Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Van de begraafplaats berust bij de beheerder een plattegrond, waarop de graven genummerd zijn aangeduid.

  • 3. Het bestuursorgaan behoudt zich het recht voor de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

  • 4. Op de begraafplaats aan de Oude Schoolstraat worden geen nieuwe graven meer uitgegeven, maar worden uitsluitend nog bijzettingen in bestaande particuliere graven uitgevoerd.

Artikel 12

  • 1. De begraafplaats biedt gelegenheid tot het begraven van stoffelijke overschotten in:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      particuliere graven.

  • 2. Beide soorten graven zijn zandgraven, grafkelders zijn niet toegestaan. Particuliere graven kunnen zijn enkele of dubbele graven.

  • 3. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn in een nieuw particulier graf volgens de bepalingen van deze verordening worden herbegraven.

  • 4. In algemene graven wordt één lijk begraven.

  • 5. Particuliere graven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaren, beginnend op de datum waarop het graf is uitgegeven. Deze termijn wordt op verzoek van de rechthebbende met tien jaar verlengd, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn worden ingediend.

  • 6. In particuliere graven is ruimte voor twee boven elkaar gelegen graven.

  • 7. Indien in geval van overlijden van één der echtgenoten dan wel samenwonende partners de langstlevende te zijner tijd na zijn overlijden wenst te worden begraven bij de eerst overledene, dient dit bij de eerste begraving te worden aangegeven. Als dan wordt de eerst overledene zgn. dubbeldiep begraven.

  • 8. Een uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 9. Het in het derde lid respectievelijk vijfde lid bedoelde grafrecht wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden en gebruikers kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaat-akte verkrijgen.

Artikel 13

  • 1. Een asbus kan worden bijgezet in een particulier graf; de bepalingen van deze verordening betreffende particuliere graven en betreffende het begraven van stoffelijke overschotten zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf, behalve in een algemeen urnengraf.

  • 3. Particuliere urnengraven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaren. Deze termijn wordt op verzoek van de rechthebbende met tien jaar verlengd, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de termijn is gedaan, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn.

  • 4. Op de graven kunnen geen asbussen worden bijgezet.

  • 5. Het bestuursorgaan bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden begraven in een urnengraf.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 14

  • 1. Degene die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk één werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, voor 12.00 uur schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt hierbij niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of verbranding of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overlegd.

  • 4. Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven of verbrand, dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overlegd.

  • 5. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder verantwoordelijkheid van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe kenbaar maken tezamen met de kennisgeving als bedoeld in lid 1. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 15

  • 1. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 2. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar (= wettelijk minimum grafrusttermijn) afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 10 jaar ingaand aansluitend op de lopende uitgiftetermijn. De verlenging wordt geacht te zijn aangevraagd door de rechthebbende of de gebruiker of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 18 tweede lid, bedoelde personen, met de kennisgeving als bedoeld in artikel 14 lid 1.

Artikel 16

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11, in overleg met de aanvrager, door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt overgegaan nadat de beheerder heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 14 en 15 opgenomen vereisten is voldaan.

Tarieven

Artikel 17

  • 1. De tarieven voor het vestigen of overdragen van een grafrecht op een algemeen graf, voor het vestigen, overdragen of verlengen van een uitsluitend grafrecht op een particulier graf, voor de bijzetting van een asbus, voor bijzetting van een tweede of volgende stoffelijk overschot in een bestaand graf, voor het delven of openen en sluiten van een graf, voor het onderhoud van de begraafplaats, van opgraving van een stoffelijk overschot, van ruiming van een eigen graf, alsmede de eventuele andere kosten die verband houden met het gebruik van de begraafplaats of begrafenisplechtigheden, worden vastgesteld door de gemeenteraad en openbaar gemaakt in de tarieflijst behorende bij "de Verordening lijkbezorgingsrechten 2012".

  • 2. Daarbij wordt tevens aangegeven, voor zover zulks niet in deze verordening is geschied, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn/worden.

Overgang grafrechten

Artikel 18

  • 1. Het grafrecht kan op aanvraag van de rechthebbende of gebruiker door het bestuursorgaan worden overgeschreven ten name van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van een natuurlijke of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen 12 maanden is het bestuursorgaan bevoegd het grafrecht te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het bestuursorgaan het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Einde grafrechten

Artikel 19

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de betaling van een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • c.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen;

    • d.

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en binnen één jaar nadien door de nabestaanden geen aanwijzing van een opvolger als bedoeld in artikel 18, heeft plaatsgevonden;

    • e.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht. De ontvangst van een zodanige verklaring wordt schriftelijk bevestigd.

  • 2. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, d en e, hoeft geen terugbetaling van een deel van de kosten van het grafrecht plaats te vinden.

  • 3. De eventueel op het graf aanwezige grafmonumenten, naamplaten, beplanting of andere voorwerpen moeten vóór het vervallen van een grafrecht door de zorg van de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Indien deze hierin nalatig blijft, geschiedt het verwijderen en vernietiging door of namens het bestuursorgaan, voor rekening van de rechthebbende.

Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 20

  • 1. Het plaatsen of verwijderen van gedenktekens of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis geschiedt niet dan met toestemming van het college van burgemeester en wethouders. De toestemming wordt aangevraagd door of namens de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. Omtrent de afmetingen en materialen van monumenten, grafstenen, zerken, afsluitplaten of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels stellen omschreven in het uitvoeringsbesluit. Deze regels kunnen voor onderscheiden vakken en rijen graven verschillen.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid bedoelde toestemming weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op particuliere graven geschiedt door de rechthebbende.

  • 5. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op algemene graven geschiedt door de gebruiker.

  • 6. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 7. Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht voor het onderhoud van gedenktekens en beplantingen zorg te dragen. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 21

  • 1. De in artikel 20 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker aangebracht.

  • 2. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de – door welke omstandigheden ook – daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 3. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, zonder dat de rechthebbende of gebruiker enig recht op schadevergoeding kan doen gelden.

  • 4. Indien een gedenkteken naar het oordeel van de beheerder een ernstig gevaar voor bezoekers of buurgraven vormt, kan het direct worden verwijderd, zonder dat de rechthebbende of gebruiker enig recht op schadevergoeding kan doen gelden.

  • 5. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf geschiedt voor risico van de rechthebbende.

  • 6. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op haar kosten tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 7. Bij de uitvoering van de in het vijfde en zesde lid bedoelde werkzaamheden is de gemeente niet aansprakelijk voor breuk en andere beschadigingen, tenzij deze ontstaan zijn door schuld of grove nalatigheid van de zijde van de gemeente.

Ruimen van graven

Artikel 22

  • 1. De bij de ruiming van een graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven in een door het bestuursorgaan aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2. Het bestuursorgaan kan de rechthebbende op een particulier graf of particulier urnengraf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, opnieuw te doen begraven, hetzij in hetzelfde graf, hetzij in een ander graf.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen voor afloop van de termijn van uitgifte bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is begraven in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. Herbegraving als bedoeld in lid 2 en 3 is alleen mogelijk in een particulier graf.

Artikel 23

  • 1. De op de graven geplaatste voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende, gedurende een periode van 3 maanden na ruiming van het betreffende graf.

  • 2. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente.

Slotbepalingen

Artikel 24

Door vestiging van een grafrecht onderwerpen een rechthebbende of een gebruiker zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld, en verplichten zij zich tot tijdige betaling van de daarop gebaseerde kosten.

Artikel 25

Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig kosteloos aan de belanghebbende verstrekt. Via de website van de gemeente is de meest actuele versie van de verordening in te zien.

Artikel 26

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het bestuursorgaan.

Artikel 27

Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de begraafplaatsen.

Artikel 28

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen in Sint-Michielsgestel 2012.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van uitgifte van De Brug waarin zij is geplaatst.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 13 september 2012.
De raad voornoemd,
de griffier
de voorzitter