Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening participatie schoolgaande kinderen

Geldend van 25-04-2012 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel g, van de Wet werk en bijstand

en

overwegende, dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat kinderen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door de financiële positie van de ouder(s), dat gemeenten daaraan dienen bij te dragen door het voeren van beleid, gericht op inkomensondersteuning van ouders met schoolgaande kinderen;

b e s l u i t: vast te stellen de

VERORDENING PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. college: het college van burgemeester en wethouders;

a. wet: de Wet werk en bijstand;

b. maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter door schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen.

c. voorziening: een vorm van financiële ondersteuning of ondersteuning in natura, gericht op de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen, ter bevordering van maatschappelijke participatie;

d. schoolgaand kind: ten laste komende kind tot en met 17 jaar van een ouder met een laag inkomen, voor wie de leer- of kwalificatieplicht, bedoeld in artikel 4 van de Leerplichtwet, geldt;

e. laag inkomen: een inkomen tot maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

f. vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1 De gemeenteraad beschouwt het als zijn taak om de maatschappelijke participatie te bevorderen en het aantal schoolgaande kinderen dat belemmeringen ondervindt in die participatie door de financiële positie van hun ouders, terug te dringen.

  • 2 Deze verordening stelt regels over de wijze waarop de in het eerste lid genoemde taak door het college wordt uitgevoerd, met inbegrip van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid college

  • 1 Het college zet zich in voor het tot stand komen en ondersteunen van diensten door rechtspersonen die naar zijn oordeel bijdragen aan maatschappelijke participatie.

  • 2 Het college biedt voorzieningen aan, die gericht zijn op maatschappelijke participatie.

  • 3 Indien een voorziening, bedoeld in het tweede lid, het rechtskarakter heeft van categoriale bijzondere bijstand, bedoeld in artikel 35, vijfde lid, van de wet, draagt het college er zorg voor dat deze bijstand uitsluitend wordt verstrekt aan een belanghebbende met een inkomen tot maximaal 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • 4 Het college werkt bij het bevorderen van maatschappelijke participatie samen met natuurlijke en rechtspersonen, voor zover die samenwerking naar het oordeel van het college daaraan bijdraagt.

Artikel 4 Doelgroepen

Het college biedt voorzieningen aan ten behoeve van schoolgaande kinderen tot en met 17 jaar die de basisschool en/of het voortgezet onderwijs bezoeken.

Artikel 5 Beleidsnotitie en -verslag

  • 1 In een beleidsnotitie zet het college uiteen:

    a. welke voorzieningen door het college beschikbaar worden gesteld;

    b. voor welke doelgroepen die voorzieningen zijn bestemd;

    c. welke vorm de voorzieningen hebben;

    d. de hoogte van de financiële bijdrage per voorziening, en

    e. indien er met natuurlijke of rechtspersonen wordt samengewerkt bij het aanbieden van voorzieningen, hoe die samenwerking vormgegeven wordt.

  • 2 In de beleidsnotitie zet het college in het bijzonder uiteen op welke wijze middels categoriale bijzondere bijstand wordt bijgedragen aan de maatschappelijke participatie.

  • 3 In een beleidsverslag zet het college uiteen welke voorzieningen in het betreffende jaar zijn verstrekt en de totale uitgaven van de voorzieningen.

     

  • 4 Het college stelt een beleidsnotitie en een beleidsverslag op.

  • 5 Het college brengt de beleidsnotitie en het beleidsverslag ter kennis van de gemeenteraad.

Artikel 6 Vorm van een voorziening

  • 1 Tenzij de gemeenteraad anders heeft bepaald, stelt het college de vorm van een voorziening vast.

     

  • 2 Bij het bepalen van de vorm van een voorziening kiest het college voor de vorm die naar zijn oordeel het meest doeltreffend is om de maatschappelijke participatie te bevorderen.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jongere afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening participatie schoolgaande kinderen.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2012.

 

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Graft-De Rijp, gehouden op 29 maart 2012.

de griffier                                            de voorzitter 

B.A.F.M. Meijland                               H.R. Oosterop-van Leussen