Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2017

Geldend van 01-04-2017 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2017

Nr. 263530 / 263718

De raad van de gemeente Oldebroek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 januari 2017;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende 'Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2017'.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    begraafplaatsen: de vier gemeentelijke begraafplaatsen, gelegen aan respectievelijk de Stationsweg te Wezep, de Bovenheigraaf te Wezep, de Mheneweg Zuid te Oldebroek en de Oostendorperstraatweg te Oosterwolde.

  • 2.

    graf: een daartoe aangewezen gedeelte op de begraafplaatsen waarin één, twee of drie overledenen kunnen worden begraven en/of één, twee of drie asbussen kunnen worden bijgezet.

  • 3.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om:

    • -

      het begraven en begraven houden van overledenen;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • -

      het doen verstrooien van as.

  • 4.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van maximaal twee asbussen met of zonder urn.

  • 5.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van maximaal twee asbussen met of zonder urn.

  • 6.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

  • 7.

    asbus: een bus voor de berging van de as van één overledene.

  • 8.

    urn: een voorwerp voor de berging van één of meerdere asbussen.

  • 9.

    verstrooiingsplaats: een daartoe bestemde plaats waarop as wordt verstrooid.

  • 10.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of een urnengraf of dekplaat voor een urnennis.

  • 11.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt.

  • 12.

    duurzame materialen: vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal welke van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig en niet breukgevoelig zijn en waarvan de constructie uit één geheel bestaat en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is.

  • 13.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven en begraven houden van overledenen of het doen bijzetten en bijzethouden van asbussen in een particulier graf.

  • 14.

    gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een grafruimte in een algemeen graf is verleend.

  • 15.

    grafakte: het document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend.

  • 16.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of particulier urnengraf.

  • 17.

    immatuur: een na een zwangerschap van minder dan 24 weken levenloos ter wereld gekomen menselijke vrucht.

  • 18.

    sterretjesveld: een daarvoor aangewezen gedeelte van de begraafplaats waarin de gelegenheid wordt geboden tot het toen begraven van een immatuur.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de openingstijden tijdelijk worden aangepast.

  • 3.

    Het is verboden om zich buiten de openingstijden op de begraafplaatsen te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      buiten de daartoe aangewezen rijwegen, tenzij dit noodzakelijk is voor begrafenissen

  • of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het aan het onder a van het derde lid van dit artikel.

  • 5.

    Het is verboden:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen.

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden.

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf.

    • d.

      op de graven te lopen, te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen.

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen.

    • f.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledenen.

    • g.

      dieren te begraven of as van dieren te verstrooien.

Artikel 4 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de

  • begraafplaatsen kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste vijf werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de melder door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    Deelnemers aan een plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5 Opgraven en ruimen

Bij het opgraven van overledenen en het ruimen van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 6 Bestemming

De begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van overledenen en het bijzetten of verstrooien van as van personen die in de gemeente Oldebroek zijn overleden of als inwoner van de gemeente Oldebroek ingeschreven hebben gestaan. De beheerder kan toestaan dat overledenen of as van andere personen op de begraafplaatsen worden/wordt begraven, verstrooid c.q. bijgezet.

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil begraven, as wil bijzetten of as wil verstrooien, stelt daarvan de beheerder mondeling of schriftelijk op de hoogte, uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden. Als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    De overledene, dan wel het omhulsel, of de asbus of urn moet bij aankomst op de begraafplaats zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, het daarna sluiten

  • van een graf en het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend gedaan worden door of in opdracht van het personeel van de begraafplaatsen op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving of bezorging van as mag alleen plaatsvinden als van tevoren 'het verlof tot begraven' aan de beheerder is afgegeven.

  • 2.

    Als de begraving of de bezorging van as in een particulier (urnen)graf of particuliere urnennis zal plaatsvinden, moet een machtiging daartoe aan de beheerder worden afgegeven, ondertekend door de rechthebbende of, als deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    De beheerder onderzoekt de juistheid en volledigheid van de overgelegde stukken.

  • 4.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 5.

    De in lid 4 bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

Artikel 9. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    De rechthebbende of degene die in de uitvaart voorziet is verplicht het gebruik van een lijkhoes aan de beheerder door te geven.

  • 2.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as wordt door het college bepaald bij nader vast te stellen regels.

  • 2.

    Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of asverstrooiingen plaats.

  • 3.

    Op hetzelfde tijdstip mag op de betrokken begraafplaats niet meer dan één begraving, bijzetting of asverstrooiing plaatsvinden.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen van de in dit artikel bedoelde tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Gebruik van particuliere graven en urnennissen

In de particuliere (urnen)graven of urnennissen kan een door het college te bepalen aantal overledenen of aantal asbussen met of zonder urn worden begraven.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal overledenen of aantal asbussen met of zonder urn worden begraven.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere (urnen)graven worden slechts voor directe begraving of bijzetting en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier (urnen)graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, tenzij de situatie op de begraafplaatsen dit niet toelaat.

  • 3.

    De gelegenheid tot begraven in een algemeen graf vindt slechts plaats in volgorde van ligging.

Artikel 14 Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover het daartoe bestemde graf op de begraafplaats dit toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar of onbepaalde tijd het uitsluitend recht op een particulier (urnen)graf of particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere (urnen)graf of particuliere urnennis is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde recht voor bepaalde tijd wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 10 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend doch niet eerder dan twee jaren vóór het verstrijken van die termijn.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

  • 4.

    De verlenging zoals bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel dient bij het college te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 15 (Overschrijving van verleende rechten), eerste lid bedoelde personen.

Hoofdstuk 5 Grafrechten

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier (urnen)graf of een particuliere urnennis kan op verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van diens echtgenoot, echtgenote of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende op naam van een ander dan de vorengenoemde personen is alleen mogelijk, als daarvoor naar oordeel van het college bijzondere redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kunnen de rechten van het particuliere (urnen)graf of de particuliere urnennis worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, echtgenote of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe wordt gedaan binnen 12 maanden na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is alleen mogelijk, als daarvoor naar oordeel van het college bijzondere redenen bestaan.

Artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op een particulier (urnen)graf of een particuliere urnennis. Van de ontvangst van de afstandsverklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17. Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend.

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht.

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt.

    • b.

      indien de rechthebbende van een particulier (urnen)graf of particuliere urnennis is overleden en het recht niet binnen de in artikel 15 (Overschrijving van verleende rechten), tweede lid, genoemde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, onderdelen b en c en als bedoeld in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in artikel 15, tweede lid, genoemde termijn en na vervallenverklaring door het college als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kan het college het graf alsnog op naam stellen van een rechthebbende door uitgifte van een nieuw grafrecht, tenzij dit betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 18 Plaatsing grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een aanvaarde melding nodig van het college.

  • 2.

    Omtrent de wijze van melden, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door het college vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Het college kan weigeren de gemelde grafbedekking te aanvaarden indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door het college vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken of eindigen van de uitgiftetermijn van het (particuliere) (urnen)graf en de particuliere urnennis door de beheerder worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd schriftelijk door het college aan de rechthebbende bekendgemaakt of, als het adres van rechthebbende onbekend is, door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje en een mededeling op het infobord op de begraafplaatsen.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene die een aanvaarde melding als bedoeld in artikel 18, eerste lid, heeft en van degene aan wie een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 18, derde lid. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het (urnen)graf of urnennis is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 20. Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken op een graf of een afdekplaat op een urnennis of urnengraf ten behoeve van een begraving of een bijzetting geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplantingen en voorwerpen door de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3.

    Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat bij het delven van een nabijgelegen graf tijdelijk grond op of bij het graf waarvan hij rechthebbende is wordt neergelegd.

Artikel 21. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen, bloemen, kransen en dergelijke op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Artikel 22. Onderhoud

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht het eigen grafoppervlak en de grafbedekking op het particuliere graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt verstaan:

    • a.

      het uitvoeren van herstellingen aan de gedenktekens en losse voorwerpen.

    • b.

      het indien nodig na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

    • c.

      het verven of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken.

    • d.

      het aanbrengen, onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen en het verwijderen van dode planten, zaailingen en ongewenste kruiden.

  • 2.

    Als de rechthebbende, na (schriftelijk) verzoek, nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor aanvaarde melding intrekken. In dat geval is artikel 19 van toepassing.

  • 3.

    Het afval dat vrijkomt bij het onderhoud dient door de rechthebbende in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 4.

    De gemeente draagt zorg voor het algemene onderhoud op begraafplaats Stationsweg en de oude gedeelten van de begraafplaatsen Oldebroek en Oosterwolde.

  • 5.

    Het algemene onderhoud en het dagelijks onderhoud van de graven, op de begraafplaats Bovenheigraaf en de nieuwe gedeelten op de begraafplaatsen Oldebroek en Oosterwolde, wordt door gemeente verzorgd tegen betaling van het in de ‘Verordening onderhoudsrechten gemeentelijke begraafplaatsen, periode vóór 1 april 2017’ opgenomen onderhoudsrecht of via het grafrecht zoals opgenomen in de “Verordening op de heffing en de invordering van rechten gemeentelijke begraafplaatsen 2017”:

  • 6.

    Onder het dagelijks onderhoud van de graven wordt verstaan:

    • a.

      het twee keer per jaar schoonmaken van de geplaatste grafmonumenten;

    • b.

      ongedaan maken van verzakkingen (niet zijnde gedenktekens);

    • c.

      verzorgen van de eventuele door de rechthebbende geplaatste winterharde beplanting.

Artikel 23. Aansprakelijkheid grafbedekking

  • 1.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens, afsluitplaten of beplantingen op particuliere graven geschiedt door of namens de rechthebbende en komen voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    Al hetgeen dat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 3.

    Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4.

    Indien door een ondeugdelijke (of: ondeugdelijk geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen teneinde de situatie op te heffen. De hierbij ontstane kosten zullen worden verhaald op de rechthebbende.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een (urnen)graf of nis te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het (urnen)graf/nis geruimd zal worden schriftelijk door het college aan de rechthebbende bekendgemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende onbekend is, zal door middel van een bij het te ruimen (urnen)graf/nis te plaatsen bordje en een mededeling op het infobord op de begraafplaatsen, het voornemen tot ruiming bekend worden gemaakt. De rechthebbende kan binnen dat jaar een verzoek indienen om de termijn voor het recht op het particuliere (urnen)graf of particuliere urnennis te verlengen.

  • 2.

    De bij de ruiming van het (urnen)graf/nis nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven of de as wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats(en).

  • 3.

    Belanghebbenden van een overledene die begraven is in een algemene grafruimte kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, als mogelijk, bijeen te brengen voor herbegraving elders. Belanghebbenden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende van een particulier graf, kan bij het college een aanvraag indienen om de overblijfselen, voor eigen kosten, te laten verzamelen om deze opnieuw dieper in hetzelfde graf te laten plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te laten begraven. De rechthebbende van een particulier urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te laten verstrooien.

Hoofdstuk 7 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de in het eerste lid bedoelde lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8 Inrichting register

Artikel 27 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven overledenen en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de gemeente.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 28. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen” van 16 februari 2010 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen” van 16 februari 2010 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29 Strafbepaling

  • 1.

    De persoon die handelt in strijd met artikel 3, lid 2, artikel 4, lid 2 of artikel 5 kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Ongeacht het in lid 1 bepaalde, kan overtreding van artikel 3, lid 2 en artikel 4, lid 2 van de verordening worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 30 Inwerkingtreding

  • 1.

    De 'Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen' van 16 februari 2010 wordt ingetrokken met ingang van 1 april 2017.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 april 2017.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2017’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de gemeenteraad van Oldebroek
op 9 maart 2017.
, voorzitter mr. A. Hoogendoorn.
, griffier J. Tabak.