Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-03-2017

Nr. 55485

De raad van de gemeente Oldebroek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 januari 2010;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende 'Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen'.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    begraafplaatsen: de vier gemeentelijke begraafplaatsen, gelegen aan respectievelijk de Stationsweg te Wezep, de Bovenheigraaf te Wezep, de Mheneweg Zuid te Oldebroek en de Oostendorperstraatweg te Oosterwolde;

  • 2.

    graf: een daartoe aangewezen gedeelte op een gemeentelijke begraafplaats waar één of twee grafruimten aanwezig zijn;

  • 3.

    grafruimte: een ruimte in een graf bestemd en geschikt tot:

    • -

      het begraven en begraven houden van één lijk of één asbus met of zonder urn;

    • -

      het verstrooien van de as van één overledene;

  • 4.

    particuliere grafruimte: een grafruimte of (een gedeelte van) een grafkelder, waarvoor voor (on)bepaalde tijd aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om één stoffelijk overschot of asbus of urn in onder te brengen of as te verstrooien van één overledene;

  • 5.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van maximaal twee asbussen met of zonder urn;

  • 6.

    algemene grafruimte: een grafruimte bij de gemeente in beheer waarin aan iedereen gelegenheid wordt geboden tot het begraven van één lijk of één asbus met of zonder urn;

  • 7.

    asbus: een bus voor de berging van de as van één overledene;

  • 8.

    urn: een voorwerp voor de berging van één asbus;

  • 9.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • 10.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een urnennis of een verstrooiingsplaats;

  • 11.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • 12.

    rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf;

  • 13.

    werkdag: alle dagen van de week met uitzondering van zondag en algemeen erkende feestdagen.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn dagelijks kosteloos toegankelijk van 9:00 uur tot zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de openingstijden tijdelijk worden aangepast.

  • 3.

    Het is verboden om zich buiten de openingstijden op de begraafplaatsen te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, zonder toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • -

      buiten de daartoe aangewezen rijwegen, tenzij dit noodzakelijk is voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • -

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, genoemd in lid 2 van dit artikel.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, kunnen door de beheerder van de begraafplaats worden verwijderd.

Artikel 4 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en andere plechtigheden op de begraafplaats moeten minimaal vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Deelnemers aan een plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5

Het is verboden:

  • a

    op graven te lopen, te zitten of de begraafplaats te verontreinigen;

  • b

    dieren mee te nemen;

  • c

    op de grasperken te zitten, te liggen of te lopen, tenzij dit noodzakelijk is voor een bezoek aan een bepaald graf;

  • d

    de beplantingen te beschadigen of te vernielen;

  • e

    voorwerpen op de graven of gedenktekens neer te leggen, uitgezonderd die welke als een eenvoudige (bloemen)hulde aangemerkt kunnen worden;

  • f

    iets te doen, dat in strijd is met de eerbied, die aan de nagedachtenis van de overledenen is verschuldigd.

Artikel 6 Opgraven en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan als daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Bestemming

De begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van lijken en het bijzetten of verstrooien van as van personen die in de gemeente Oldebroek zijn overleden of als inwoner van de gemeente Oldebroek ingeschreven hebben gestaan. Het college of de door het college aan te wijzen ambtenaar kan toestaan dat lijken of as van andere personen op de begraafplaatsen worden/wordt begraven, verstrooid c.q. bijgezet.

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil begraven, as wil bijzetten of as wil verstrooien, stelt daarvan de beheerder schriftelijk op de hoogte. Dit moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden. Als de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel, of de asbus of urn moet bij aankomst op de begraafplaats zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, het daarna sluiten van een graf, en het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend gedaan worden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten als zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij moeten bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder strikt op volgen.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving of bezorging van as mag alleen plaatsvinden als van tevoren 'het verlof tot begraven' aan de beheerder is afgegeven.

  • 2.

    Als de begraving of de bezorging van as in een particuliere grafruimte of particuliere urnennis zal plaatsvinden, moet een machtiging daartoe aan de beheerder worden afgegeven, ondertekend door de rechthebbende of, als deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particuliere grafruimte of particuliere urnennis waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging moet worden aangevraagd door personen genoemd in artikel 17, lid 2.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de juistheid en volledigheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is op werkdagen van 9:00 tot 14:30 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Gebruik van graven

  • 1

    Op de begraafplaats aan de Oostendorperstraatweg te Oosterwolde wordt per graf niet meer dan één lijk of asbus begraven.

  • 2

    Op de begraafplaats aan de Mheneweg Zuid te Oldebroek en de Stationsweg te Wezep kunnen met toestemming van het college per graf twee lijken of asbussen worden begraven.

  • 3

    Op de begraafplaats Bovenheigraaf te Wezep kunnen/kan met toestemming van het college:

    • a

      per graf twee lijken of asbussen worden begraven dan wel twee asverstrooiingen plaatshebben;

    • b

      per urnennis maximaal twee asbussen met of zonder urn worden geborgen;

    • c

      asverstrooiing plaatshebben op de verstrooiingsplaats.

  • 4

    Ongeacht het in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bepaalde kan het college besluiten hiervan af te wijken.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken of aantal asbussen met of zonder urn worden begraven.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1

    De particuliere grafruimten of particuliere urnennissen worden slechts voor directe begraving of bijzetting en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2

    In geval van een dubbel graf, kan de overblijvende grafruimte, en in geval van een enkel graf de naastliggende grafruimte worden uitgegeven, aan de rechthebbende van de particuliere grafruimten genoemd in het eerste lid, voor begraving in de toekomst van een bloed- of aanverwant in de eerste graad.

  • 3

    Het college kan een particuliere grafruimte of particuliere urnennis toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, tenzij de situatie op de begraafplaatsen dit niet toelaat.

Artikel 14 Termijnen particuliere grafruimten voor bepaalde tijd

  • 1

    Na ontvangst en beoordeling van een schriftelijk verzoek kan het college voor de tijd van twintig jaar het recht op een particuliere grafruimte of particuliere urnennis verlenen. De termijn begint te lopen op de datum waarop het recht op een particuliere grafruimte of particuliere urnennis is uitgegeven.

  • 2

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid.

Artikel 15 Termijn particuliere grafruimte voor onbepaalde tijd

  • 1

    Na ontvangst en beoordeling van een schriftelijk verzoek kan het college voor onbepaalde tijd die tenminste twintig jaar bedraagt, het recht op een particuliere grafruimte of particuliere urnennis verlenen. De termijn begint te lopen op de datum waarop het recht is uitgegeven.

  • 2

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dat tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken en zich hierin geen graf bevindt.

  • 3

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht te behoeve van een ander is slechts mogelijk als daarvoor bijzondere redenen zijn.

Artikel 16 Grafkelder

Het college kan in overeenstemming met de vastgestelde regels aan de rechthebbende op een particuliere grafruimte vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening aanbrengen van een grafkelder.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1

    Het recht op een particuliere grafruimte of particuliere urnennis kan op verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, echtgenote of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende op naam van een ander dan de vorengenoemde personen is alleen mogelijk, als daarvoor naar oordeel van het college bijzondere redenen bestaan.

  • 2

    Na het overlijden van de rechthebbende kan de particuliere grafruimte of particuliere urnennis worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is alleen mogelijk, als daarvoor naar oordeel van het college bijzondere redenen bestaan.

  • 3

    Als na het overlijden van de rechthebbende het verzoek tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op de particuliere grafruimte te laten vervallen.

  • 4

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college de particuliere grafruimte of particuliere urnennis alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particuliere grafruimte of particuliere urnennis die inmiddels is geruimd.

  • 5

    Rechthebbende op een particuliere grafruimte of particuliere urnennis is verplicht bij adreswijziging daarvan kennis te geven aan het college.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op een particuliere grafruimte of particuliere urnennis. Van de ontvangst van de afstandsverklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1

    Voor het hebben van een grafbedekking is een vergunning nodig van het college.

  • 2

    De vergunning voor het hebben van een grafbedekking moet worden aangevraagd door de rechthebbende van een particuliere grafruimte of particuliere urnennis.

  • 3

    • a

      Het college stelt regels vast voor de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen;

    • b

      In bijzondere gevallen kan het college afwijken van de onder a. genoemde regels.

  • 4

    Het college kan de vergunning weigeren als:

    • a

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde regels;

    • b

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekking

  • 1

    De grafbedekking kan na het verstrijken of eindigen van de uitgiftetermijn en/of na intrekking van de vergunning voor de grafbedekking door de beheerder worden verwijderd.

  • 2

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd schriftelijk door het college aan de rechthebbende bekendgemaakt of, als het adres van rechthebbende onbekend is, door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje.

  • 3

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in artikel 19 lid 2 genoemde termijn.

  • 4

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 21 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen, bloemen, kransen en dergelijke op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende als deze daartoe van tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 22 Onderhoud

  • A

    Voor het onderhoud van graven en grafbedekkingen op de begraafplaats aan de Stationsweg te Wezep, het oude gedeelte van de begraafplaats aan de Mheneweg Zuid te Oldebroek en het oude gedeelte van de begraafplaats aan de Oostendorperstraatweg te Oosterwolde gelden de volgende regels:

    • 1

      Het onderhoud van het graf en de grafbedekking is voor zorg en kosten van de rechthebbende.

    • 2

      Het college kan de rechthebbende verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen als de beschadiging naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of gevaar op levert voor derden.

    • 3

      Als de rechthebbende, na (schriftelijk) verzoek, nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor afgegeven vergunning intrekken. In dat geval is artikel 20 van toepassing.

  • B

    Voor het onderhoud van graven en grafbedekkingen op de begraafplaats aan de Bovenhei-graaf te Wezep, de nieuwe gedeelten van de begraafplaats aan de Mheneweg Zuid te Olde-broek en de nieuwe gedeelten van de begraafplaats aan de Oostendorperstraatweg te Oosterwolde gelden de volgende regels:

    • 1

      Het dagelijks onderhoud van de genoemde begraafplaats(del)en, de graven en grafbedekking wordt door de gemeente verzorgd tegen betaling van het in de 'Verordening rechten gemeentelijke begraafplaatsen' opgenomen onderhoudsrecht.

    • 2

      Onder het dagelijks onderhoud wordt verstaan:

      • a

        het schoonhouden van de grafbedekking;

      • b

        het onderhoud van de beplanting;

      • c

        het ongedaan maken van verzakkingen

    • 3

      De regels genoemd onder A lid 2 en lid 3 zijn ook van toepassing.

Artikel 23 Verantwoordelijkheid voor grafbedekking

Schade aan grafbedekking, door welke oorzaak ook ontstaan, wordt door de gemeente niet vergoed.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden schriftelijk door het college aan de rechthebbende bekendgemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende onbekend is, zal door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje en een mededeling op het infobord bij het begin van de begraafplaats het voornemen tot ruiming bekend worden gemaakt. De rechthebbende kan binnen dat jaar een verzoek indienen om de termijn voor het recht op de particuliere grafruimte te verlengen.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven of de as wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats(en).

  • 3.

    Belanghebbenden van een overledene die begraven is in een algemene grafruimte kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, als mogelijk, bijeen te brengen voor herbegraving elders. Belanghebbenden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een particuliere grafruimte, kan bij het college een aanvraag indienen om de overblijfselen, voor eigen kosten, te laten verzamelen om deze opnieuw dieper in hetzelfde graf te laten plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te laten begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te laten verstrooien.

Hoofdstuk 7 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de in het eerste lid bedoelde lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8 Inrichting register

Artikel 26 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de gemeente.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 27 Strafbepaling

  • 1.

    De persoon die handelt in strijd met de artikel 3, lid 2 en artikelen 4, 5 en 19 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Ongeacht het in lid 1 bepaalde, kan overtreding van artikel 3, lid 2 en artikel 4 van de verordening worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 28 Inwerkingtreding

  • 1.

    De 'Beheersverordening gemeentelijke Begraafplaatsen' van 29 september 2009 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2010. Die verordening blijft echter wel van toepassing op rechten en verplichtingen die zich voor 1 januari 2010 hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

    Aldus besloten in de openbare vergadering

    van de gemeenteraad van Oldebroek

    op 16 februari 2010.

    , voorzitter.

    , griffier.