Regeling vervallen per 01-07-2013

Verordening winkeltijden Heumen 2012

Geldend van 01-04-2012 t/m 30-06-2013

Intitulé

Verordening winkeltijden Heumen 2012

De raad van de gemeente Heumen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 februari 2012;

gelet op de Winkeltijdenwet en het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening winkeltijden Heumen 2012:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    winkel: een winkel als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • c.

    feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Aanvraagtermijn

Het college kan een termijn stellen voor het indienen van een aanvraag, zonder dat daarbij de beslistermijn op een aanvraag gaat lopen, voor daarbij aan te wijzen ontheffingen.

Artikel 3 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een ontheffing binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, binnen 12 weken gerekend vanaf de uiterste inschrijving- c.q. indieningtermijn voor het aanvragen van een ontheffing.

  • 2. Het college kan de beslissing voor ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 4 Overdracht en ontheffing

  • 1. Een ontheffing op grond van deze verordening is overdraagbaar na verkregen toestemming van het college.

  • 2. In geval van een voorgenomen overdracht doet de houder van de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.

Artikel 5 Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college kan een ontheffingintrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten dit noodzakelijk maken in verband met het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • f.

    de houder hierom verzoekt.

Artikel 6 Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)

  • 1. De verboden genoemd in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b van de wet, gelden niet op ten hoogste twaalf, door het college aan te wijzen, zondagen of feestdagen per kalenderjaar.

  • 2. Deze bevoegdheid geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk.

Artikel 7 Openstelling van levensmiddelenwinkels op de avonden van zon- en feestdagen

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b. van de wet genoemde verboden, aan winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet en die gesloten zijn op de in de verboden bedoelde zondag- en/of feestdagen tussen 00.00 uur en 16.00 uur.

  • 2. Het college kan de ontheffing aan ten hoogste één winkel verlenen.

  • 3. De ontheffing wordt verleend voor de duur van één jaar. Het college kan regels opstellen op grond waarvan de ontheffing, voor telkens één jaar, gedurende een langere periode wordt vergeven.

  • 4. Aan de ontheffing wordt in elk geval het voorschrift verbonden dat de winkel naast het bepaalde in lid 1, op zondagen gesloten dient te zijn tussen 20.00 uur en 24.00 uur.

  • 5. De ontheffing kan worden geweigerd indien: a. de woonsituatie of de leefsituatie in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling. b. de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling.

  • 6. Van het bepaalde onder lid 5 sub a is in ieder geval sprake indien: a. de verkeersaantrekkende werking van de winkel naar verwachting de veiligheid op de weg in gevaar zal brengen en/of overlast zal veroorzaken voor nabijgelegen panden. b. de winkel waarvoor ontheffing wordt gevraagd naar redelijke verwachting een aanzuigende werking zal hebben op overlast veroorzakende groepen.

  • 7. Van het bepaalde onder lid 5 sub b is in ieder geval sprake indien:

    • a.

      de winkel in een gebied ligt waarin in de directe omgeving voornamelijk sprake is van een woonfunctie.

    • b.

      de verkeersaantrekkende werking van de winkel naar verwachting de verkeers- afwikkeling en/of de veiligheid op de weg in gevaar zal brengen en/of overlast zal veroorzaken voor nabijgelegen panden.

    • c.

      het gebruik van parkeerplaatsen bij winkelbezoek in de directe omgeving van de winkel overlast of parkeerproblematiek voor reguliere gebruikers/bewoners in de omgeving zal veroorzaken.

    • d.

      de mogelijkheid van het ontstaan van hinder door overlast veroorzakende groepen in de directe omgeving van de winkel wordt beoordeeld als een reëel risico.

  • 8. Daarnaast wordt de ontheffing geweigerd indien de aanvrager bij de aanvraag onvoldoende heeft toegelicht op welke wijze de aanvrager overlast zal voorkomen.

  • 9. Bij toetsing van de aanvraag wordt een advies van de politie betrokken.

Artikel 8 Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties

  • 1. Het college kan voor wat betreft zondagen of feestdagen ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet genoemde verboden, ten behoeve van:

    • a.

      bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;

    • b.

      het uitstallen van goederen;

    • c.

      tentoonstellingen in kunstateliers en galeries

  • 2. De ontheffing kan worden verleend in geval van feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen of beurzen.

Artikel 9 Overgangsrecht

Het bepaalde in deze verordening en de op grond daarvan door het college nader op te stellen regels, is van toepassing op de afdoening van aanvragen voor ontheffingen vanaf 22 maart 2013, zijnde de datum dat de huidige ontheffing is uitgewerkt.

Artikel 10. Bekendmaking, inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening wordt bekendgemaakt in de Regiodiek van 3 april 2012 van de gemeente.

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2012.Tezelfdertijd wordt de

Verordening winkeltijden Heumen vastgesteld op 19 september 1996 ingetrokken.

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening winkeltijden Heumen 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 maart 2012.
MvdH
Malden, 29 maart 2012
DE RAAD VOORNOEMD;
De raadsgriffier,
L.Bosland.
De burgemeester,
P.Mengde.

Algemene toelichting

De Winkeltijdenwet

Op 1 juni 1996 is de Winkeltijdenwet tezamen met het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet in werking getreden. Deze wet stelt ruimere regels voor de openingstijden van winkels dan zijn voorganger, de Winkelsluitingswet 1976. De tekst van de Winkeltijdenwet en het bijbehorende Vrijstellingenbesluit zijn gepubliceerd in het Staatsblad van 28 maart 1996, onder nummer 182 en 183.

Op 1 januari 2011 is een wijziging van de Winkeltijdenwet in werking getreden (stb 2010 nr 796). Deze wijziging heeft tot doel een in kadering te geven van de bevoegdheid om toeristische gebieden aan te wijzen, waar de winkels op alle zon- en feestdagen open mogen zijn. Het gaat om een aantal extra eisen aan de besluitvorming en een aanscherping van de bevoegdheid op grond van artikel 3, derde lid, onder a, van de wet. Verder worden door deze wetswijziging de vrijstellingen die de raad op basis van dit artikel bij verordening kan geven, vatbaar voor bezwaar en beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Met deze wijziging is meer duidelijkheid verschaft inzake de mogelijkheden om openstelling van winkels aan te passen aan de lokale omstandigheden.

De Winkeltijdenwet kent de volgende uitgangspunten:

Op maandag t/m zaterdag, de werkdagen, is openstelling van winkels toegestaan tussen 06.00 en 22.00 uur. Gemeenten mogen tijdens deze uren geen beperkingen opleggen aan de openstelling van winkels.

Aan het aantal openingsuren per winkel per week is geen maximum verbonden.

Tijdens de nachturen van 22.00 tot 06.00 uur is winkelopening op werkdagen niet toegestaan. Gemeenten kunnen echter vrijstellingen of ontheffingen van deze verplichte winkelsluiting verlenen. Op Goede Vrijdag, Kerstavond (24 december) en Dodenherdenking (4 mei) moeten de winkels vanaf 19.00 uur dicht zijn.

Op zon- en feestdagen is winkelopening niet toegestaan. Voor maximaal 12 zon- en feestdagen per kalenderjaar kan de gemeente vrijstelling of ontheffing van deze verplichte sluiting verlenen. De Winkeltijdenwet merkt in dit verband als feestdagen aan: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag.

Winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk levensmiddelen worden verkocht (in de praktijk gaat het vaak om supermarkten) kunnen ontheffing krijgen om op zon- en feestdagen vanaf 16.00 uur open te zijn. Ze moeten dan wel op alle zon- en feestdagen voor 16.00 uur dicht zijn, ook als die als koopzondag zijn aangewezen. Belangrijk is ook dat er in een gemeente maar één ontheffing per 15.000 inwoners mag worden verleend.

De raden kunnen bij verordening vrijstelling verlenen van de verplichte winkelsluiting op zon- en feestdagen in verband met op de gemeente of een deel daarvan gericht autonoom toerisme. Zoals hiervoor vermeld is deze bevoegdheid door de wetswijziging nader ingekaderd.

De Winkeltijdenwet is niet alleen van toepassing op winkels: het is op de in artikel 2, eerste lid, van de wet bedoelde dagen en tijden ook verboden om in de uitoefening van een bedrijf (anders dan in een winkel) goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan particulieren. Dit volgt uit artikel 2, tweede lid.

Gemeentelijke bevoegdheden

Als algemene regel geldt dat op zon- en feestdagen de winkels gesloten zijn. Hierop bestaat een aantal uitzonderingen in de vorm van vrijstellings- en ontheffingsmogelijkheden. Hiermee kan het gemeentebestuur ook buiten de wettelijk geregelde sluitingstijden winkelopening toestaan. Deze bevoegdheden kunnen worden ingedeeld in de volgende vier categorieën.

1.Bevoegdheden op werkdagen

De gemeentelijke bevoegdheden op werkdagen behelzen feitelijk de mogelijkheid om ook na 22.00 uur winkelopening toe te staan (Afwijkingsmogelijkheid van het ingevolge artikel 2, eerste lid, onder c. jo. artikel 7 van de Winkeltijdenwet opgenomen verbod om een winkel voor het publiek geopend te hebben op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur. Om van dit verbod te kunnen afwijken moet in de Winkeltijdenverordening worden voorzien in een grondslag om de detailhandelsactiviteiten mogelijk te maken die na 22.00 uur op werkdagen plaatsvinden. Het gaat hier om zogeheten nachtwinkels. In Heumen zijn deze winkels er niet. Mede daarom is in de Winkeltijdenverordening geen grondslag opgenomen om van dit verbod in de Winkeltijdenwet te kunnen afwijken.

2.Bevoegdheden op zon- en feestdagen en 19-uurdagen

De gemeenteraad heeft op grond van artikel 3, eerste lid, Winkeltijdenwet de bevoegdheid om per kalenderjaar maximaal twaalf zondagen of feestdagen als koopzondag aan te wijzen. Deze bevoegdheid geldt per deel van de gemeente afzonderlijk en kan worden overgedragen aan het college van burgemeester en wethouders. Ook kan de raad het college van burgemeester en wethouders een ontheffingsbevoegdheid toekennen.

Artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, Winkeltijdenwet bepaalt dat de winkels op zondag gesloten moeten zijn. In het eerste lid, onder b, wordt een aantal andere dagen genoemd waarop de winkels gesloten moeten zijn, namelijk Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag. Deze dagen zijn in artikel 1 van de verordening gedefinieerd als feestdagen. Daarnaast noemt artikel 2, eerste lid onder b, van de Winkeltijdenwet nog drie dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn vanaf 19.00 uur: Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december. Deze dagen vallen dus niet onder het begrip feestdagen. In deze toelichting worden ze verder aangeduid als “19-uurdagen”.

Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag zijn ook in artikel 1 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet gedefinieerd als feestdagen.

Artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet noemt als dagen die als koopzondag kunnen worden aangewezen naast de zondagen alleen de hiervoor vermelde feestdagen Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag. Daaruit volgt dat de 19uurdagen niet als koopzondag kunnen worden aangewezen indien zij op een zondag vallen.

3.Bevoegdheden voor specifieke situaties

De gemeente heeft de bevoegdheid om bij verordening een vrijstelling te verlenen van het verbod om op zon- en feestdagen open te zijn vanwege op de gemeente of een deel daarvan gericht autonoom toerisme (artikel 3, derde lid, onder a). Deze vrijstelling kan worden verleend voor de gehele gemeente of een deel daarvan. Hierbij geldt de wettelijke voorwaarde dat de lokale aantrekkingskracht voor toeristen niet wordt bepaald door de (vrijgestelde) winkelopening.

Door de wetswijziging is dit artikellid uit de Winkeltijdenwet aangescherpt. De wet stelt een aantal criteria waaraan voldaan moet zijn:

Er moet sprake zijn van toerisme met een substantiële omvang;

De toeristische aantrekkingskracht moet autonoom zijn, dat wil zeggen dat zij los moet staan van de winkelopening op zondag;

De raad dan wel het college dient een nadrukkelijke afweging te maken van een aantal belangen.

De gemeente Heumen kenmerkt zich in het geheel niet als een bijzondere toeristische gemeente en daarom kan geen gebruik gemaakt worden van deze bevoegdheid. In de Winkeltijdenverordening is een dergelijke bepaling dus ook niet opgenomen.

De wet voorziet in artikel 3, vierde lid, in een bevoegdheid van de gemeenteraad om in een verordening een bevoegdheid aan het college van burgemeester en wethouders toe te kennen om aan winkels die uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren verkopen een ontheffing te verlenen voor opening op zon- en feestdagen vanaf 16.00 uur. Per 15.000 inwoners van de gemeente mag slechts één winkel worden aangewezen. In gemeenten met minder dan 15.000 inwoners mag aan één winkel een dergelijke ontheffing worden verleend.

Deze bepaling komt in plaats van de avondwinkelbepaling in de Winkelsluitingswet 1976. Net als onder de Winkelsluitingswet 1976 moeten deze winkels zich uitsluitend of hoofdzakelijk richten op de verkoop van eet- en drinkwaren, met uitzondering van sterke drank in de zin van artikel 1 van de Drank en Horecawet. Het gaat in de praktijk vaak om supermarkten. Doordat artikel 3, vierde lid van de Winkeltijdenwet verwijst naar artikel 2, tweede lid onder a en b, kan een dergelijke supermarkt dus op zondagen, feestdagen en op 19uur dagen geopend zijn. Zie verder de toelichting bij artikel 7 van deze verordening.

Winkels die een ontheffing op grond van artikel 3, vierde lid, hebben mogen op werkdagen ook op de reguliere winkeltijden, dus tussen 06.00 uur en 22.00 uur, onbeperkt geopend zijn. De betrokken winkels moeten echter wel op alle zon- en feestdagen gesloten zijn tot 16.00 uur. Dit geldt dus ook voor die zon- en feestdagen die als koopzondag zijn aangewezen.

Daarnaast heeft de gemeente de mogelijkheid om voor grensoverschrijdend verkeer een vrijstelling te verlenen aan winkels in de nabijheid van grensovergangen langs daarop aansluitende doorgaande wegen. In Heumen is deze situatie niet voor handen. Mede daarom is in de Winkeltijdenverordening geen grondslag hiervoor opgenomen.

Het college heeft op grond van artikel 4, eerste lid, van de wet de bevoegdheid om bij plotseling opkomende bijzondere omstandigheden een vrijstelling van de verplichte winkelsluiting te verlenen. Daarnaast kan de raad het college in bij de verordening aangewezen gevallen de bevoegdheid toe kennen op verzoek een ontheffing verlenen bij bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en voor het uitstallen van goederen. Zie daarover ook de toelichting bij artikel 8.

Het college kan op grond van artikel 6 van de Winkeltijdenwet op verzoek een ontheffing verlenen voor de openstelling van de winkel op zondag aan winkeliers die tot een kerkgenootschap behoren dat de wekelijkse religieuze rustdag op een andere dag dan de zondag houdt. Deze winkeliers moeten dan wel op hun eigen religieuze rustdag hun winkel gesloten houden.

4.Algemeen

Alle op grond van de wet en de verordening te verlenen vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend; ook kunnen er voorschriften aan worden gebonden. Aan de ontheffingen op grond van artikel 3, vierde lid, en op grond van artikel 7 van de Winkeltijdenwet (avondopenstelling op zondag respectievelijk op werkdagen) kan bijvoorbeeld de beperking worden verbonden dat er na een bepaald tijdstip geen alcoholhoudende drank mag worden verkocht (CBB 18-03-2009, AWB 08/802 S2, Zaanstad)

Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet

In het Vrijstellingenbesluit worden aan enkele vormen van detailhandel landelijke vrijstellingen verleend van de openingsverboden uit de Winkeltijdenwet. Hierbij worden landelijke vrijstellingen voor de gehele week en landelijke vrijstellingen voor de zondagen en de feestdagen onderscheiden. Voor de detailhandelsactiviteiten van de laatste categorie kunnen voor de werkdagen op lokaal niveau vrijstellingen en ontheffingen worden verleend. De twee categorieën zijn hieronder nader uitgewerkt.

Aan dit onderscheid ligt de keuze ten grondslag om het zwaartepunt bij de mogelijkheid voor het verlenen van vrijstellingen bij de gemeenten te leggen. Voor een beperkt aantal detailhandelsactiviteiten wordt de vrijstelling gedurende de gehele week echter van zo groot landelijk belang geacht, dat hiervoor landelijke vrijstellingen zijn opgenomen. Het gaat om de detailhandel in instellingen voor de volksgezondheid, verkeer en vervoer en de verkoop van nieuwsbladen en tijdschriften.

Omdat de bevoegdheid van gemeenten om detailhandel op zon- en feestdagen toe te staan beperkt blijft tot twaalf dagen per jaar, geeft het besluit ook landelijke vrijstellingen voor enkele soorten detailhandel die van oudsher op zon- en feestdagen plaatsvindt. Het gaat deels om winkels die gewoonlijk ook op werkdagen na 22.00 uur geopend zijn. Om de openstelling van deze winkels dan mogelijk te maken, kan in de verordening een vrijstelling of mogelijkheid voor het verlenen van een ontheffing worden opgenomen.

1.Vrijstellingen voor zon- en feestdagen en werkdagen

De vrijstellingen die voor de hele week gelden zijn alleen van toepassing op:

  • a.

    Instellingen van volksgezondheid (apotheken en winkels in en op het terrein van ziekenhuizen en verpleeghuizen). Het college krijgt daarbij de bevoegdheid om op verzoek een ontheffing te verlenen voor verkooppunten van uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften, alsmede bloemen en planten, op ten hoogste 250 meter afstand van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis. Deze ontheffing mag gelden vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.

  • b.

    Instellingen van verkeer en vervoer (winkels in NS-stationsgebouwen, luchtvaartterreinen voor intercontinentaal verkeer, shops in benzinestations en wegrestaurants en verkoop ten behoeve van de beroepsscheepvaart). Het college krijgt daarbij de bevoegdheid op verzoek een ontheffing te verlenen aan winkels gericht op reizigers in een gebouw voor een knooppunt van openbaar vervoer of voor het verkopen van bloemen en planten op een afstand van ten hoogste 100 meter daarvan.

  • c.

    Instellingen voor de verkoop van nieuwsbladen en tijdschriften.

    • 2.

      Vrijstellingen uitsluitend voor zon- en feestdagen

Vrijstellingen voor uitsluitend de zon- en feestdagen worden in dit besluit verleend voor:

  • a.

    Bepaalde winkels (musea; winkels waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, via een automaat, tabak en tabaksproducten, middelen ter voorkoming van zwangerschap en damesverband worden verkocht; videotheken, mits geen andere goederen te koop worden aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment).

  • b.

    Openstelling van winkels anders dan voor verkoop, indien noodzakelijk voor het betreden van een restaurant of lunchroom en voor fietsenwinkels voor zover noodzakelijk voor het huren van fietsen en bromfietsen.

  • c.

    Straatverkoop van eetwaren voor directe consumptie en alcoholvrije dranken.Indien de plaatselijke omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de raad bij verordening bepalen dat deze vrijstelling niet geldt voor de betrokken gemeente of een of meer delen daarvan.

  • d.

    Verkoop van bloemen en planten gedurende de openingstijden op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats.

  • e.

    Verkoop van rechtstreeks verband houdende goederen bij voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard vanaf een uur voor aanvang tot een uur na afloop.

  • f.

    Verkoop van rechtstreeks verband houdende goederen in of op het terrein van sportcomplexen gedurende de openingstijden van die sportcomplexen.

  • g.

    Winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften, alsmede bloemen en planten worden verkocht.

  • h.

    Winkels in fotoartikelen, indien betreden noodzakelijk is voor het maken van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie.

  • i.

    Verkoop van bloemen en planten op dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

  • j.

    Verkoop van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de

    Ramadan houden, en wel tussen twee uur vóór zonsondergang tot zonsondergang

    gedurende de Ramadan, mits in die winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden

    verkocht buiten de periode van de Ramadan.

  • k.

    Verkoop van eetwaren voor directe consumptie en alcoholvrije dranken, religieuze artikelen en souvenirs, alsmede bloemen en planten, in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht.

  • l.

    Verkoop van feestartikelen op zondag waarop carnaval wordt gevierd, vanaf 12.00 uur en op zon- en feestdagen waarop in de gemeente een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis.

Handhaving

De controle op de naleving van de regels is in eerste instantie een taak van de plaatselijk bevoegde politie in overleg met de gemeente. De Belastingdienst/FIOD-ECD wordt daarbij ingeschakeld als er een landelijke coördinatie vereist is.

Uiteraard is ook bestuursrechtelijke handhaving mogelijk. Over de handhaving van de Winkeltijdenwet heeft de Minister van Economische Zaken op 22 december 2006 een brief naar alle gemeenten gestuurd. Over de samenloop van strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving heeft de VNG nadere informatie gegeven. Deze is te vinden op de website van de VNG, http://www.vng.nl/eCache/DEF/62/907.html.

artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de definitie van winkel wordt verwezen naar artikel 1 van de Winkeltijdenwet. Daarin is een winkel gedefinieerd als: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht.

Voor de omschrijving van het begrip feestdag is aansluiting gezocht bij artikel 2, eerste lid onder b van de Winkeltijdenwet. In de wet is geen definitie opgenomen van feestdag, maar worden de volgende dagen genoemd als dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn (naast de zondag): Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag. Deze dagen zijn in artikel 1 van de verordening gedefinieerd als feestdag. Daarnaast noemt artikel 2, eerste lid onder b van de Winkeltijdenwet nog drie dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn vanaf 19.00 uur: Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december. Deze dagen vallen dus niet onder het begrip feestdag in de verordening.

Door in de verordening het begrip feestdag te definiëren, kan waar nodig worden volstaan met het woord “feestdag” of “feestdagen” en hoeven niet steeds alle dagen bij naam genoemd te worden. Koninginnedag en Bevrijdingsdag (5 mei) zijn, voor zover deze dagen niet op zondag vallen, in de wet niet aangemerkt als een dag waarop de winkels gesloten moeten zijn.

Artikel 2 Aanvraagtermijn

Dit artikel is opgenomen in het kader van jurisprudentie over ontheffingen op grond van artikel 7 van de verordening. Dit artikel hangt samen met artikel 3 van de verordening en biedt de mogelijkheid voor het college om in beleidsregels en/of een lotingsreglement de procedure voor het verlenen van een ontheffing verder uit te werken.

Artikel 3 Beslistermijn

Hier worden de termijnen gegeven, waarbinnen het college gehouden is te beslissen op een aanvraag voor een ontheffing. Artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft een regeling voor beslistermijnen voor zover deze niet in andere wettelijke voorschriften staan. In de Awb staan geen strikte beslistermijnen op een aanvraag om ontheffing van de bepalingen uit de Winkeltijdenwet. In de regel wordt een termijn van acht tot dertien weken redelijk geacht.

Op het moment dat een aanvraag wordt ingediend gaat in beginsel een beslistermijn lopen. Wanneer het college het besluit op een aanvraag op een nader te bepalen tijdstip wil nemen (bijvoorbeeld ingeval van meerdere aanvragers en slechts 1 te verlenen ontheffing), is dit slechts mogelijk als de verordening hiervoor een grondslag biedt. Daarom is in de verordening bepaald dat de beslistermijn ingaat op het moment dat de uiterste datum voor indiening van de aanvraag is aangebroken. Hierbij is de koppeling met artikel 2 van de verordening wederom van belang (zie de uitspraak van het CBb van 14 maart 2011, LJN: BP7726, Zutphen)

Nu de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen per 1 oktober 2009 in werking is getreden, bestaat het risico dat bestuursorganen, die zich niet aan de door zichzelf gestelde termijnen houden, met een dwangsom kunnen worden geconfronteerd. In gevallen waarin de behandeling van aanvragen uitgesteld wordt tot een bepaald moment, ligt het daarom voor de hand in nadere regels te bepalen wanneer een beslistermijn van start gaat

Artikel 4 Overdracht van de ontheffing

De bepaling bindt de overdracht van de ontheffing aan de toestemming van het college. De ontheffing kan aan een rechts)persoon worden verleend als het gaat om straatverkoop als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Winkeltijdenwet. Als het om een winkel gaat, heeft de ontheffing naar zijn aard betrekking op het pand waarin het winkelbedrijf wordt uitgeoefend. Als het om een ontheffing voor straatverkoop gaat biedt de tussenkomst het college de gelegenheid om inzicht te krijgen in de handel en wandel van de opvolger. Als het gaat om overdracht van het winkelpand aan een ander rechthebbende, moet het college kunnen toetsen of de ontheffing in stand kan blijven of dat er eventueel andere voorschriften aan moeten worden verbonden. Er kan immers sprake zijn van een heel ander soort winkel dan voorheen.

Artikel 6 Zon- en feestdagregeling (koopzondagen)

Dit artikel is een uitwerking van artikel 3, tweede lid, Winkeltijdenwet, dat de raad de mogelijkheid geeft de bevoegdheid die in het eerste lid aan de raad wordt gegeven, te delegeren aan het college. Dit is wel een beperkte delegatie: de raad zelf verleent vrijstelling, B&W bepalen wanneer die precies geldt door het aanwijzen van maximaal 12 koopzondagen per jaar. Anders gezegd de raad bepaalt dat het mag en B&W bepalen wanneer het mag. De eerste twee leden van artikel 3 Winkeltijdenwet luiden:

1. De gemeenteraad kan voor ten hoogste twaalf door hem aan te wijzen dagen per kalenderjaar vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag. De beperking tot twaalf dagen per kalenderjaar geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk.

2. De gemeenteraad kan, al dan niet onder het stellen van regels, de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid delegeren aan burgemeester en wethouders.

Artikel 7 Openstelling van levensmiddelenwinkels op zon- en feestdagen

Dit artikel van de verordening steunt op artikel 3, vierde lid, van de Winkeltijdenwet, dat luidt:

“Voorts kan de gemeenteraad bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen op een daartoe strekkende aanvraag en met inachtneming van de in die verordening gestelde regels ontheffing te verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, vervatte verboden, voor zover het winkels betreft die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde dagen tussen 0 uur en 16 uur, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet. De verordening bepaalt in ieder geval het aantal winkels waarvoor in de gemeente ontheffing kan worden verleend. Dit aantal kan ten hoogste één winkel per 15 000 inwoners van de gemeente zijn of, indien het inwonertal lager is dan 15 000, één winkel”.

De vereisten uit de Winkeltijdenwet zijn dus:

de ontheffing kan alleen worden verleend aan winkels:

  • -

    die gesloten zijn op zon- en feestdagen vóór 16 uur, ook als die als koopzondag zijn aangewezen (verwerkt in onderdeel a van derde lid), en

  • -

    waar hoofdzakelijk eet- en drinkwaren worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet (verwerkt in het eerste lid van artikel 7 van deze verordening);

    er mag maar 1 ontheffing verleend worden per 15.000 inwoners (verwerkt in het tweede lid van artikel 7 van deze Verordening). Dit aantal moet strikt worden toegepast, er mag dus niet naar boven worden afgerond. Een gemeente die minder dan 15.000 inwoners heeft mag aan één winkel de ontheffing ex artikel 3, vierde lid verlenen.

Het zal vaak voorkomen dat er - na toetsing aan de weigeringsgronden - meer aanvragen liggen dan dat er ontheffingen kunnen worden verleend. Het verdient daarom aanbeveling dat het college beleid ontwikkelt over de manier waarop in dat geval wordt geselecteerd tussen de aanvragers. In het derde lid van dit artikel wordt - voor zover noodzakelijk - expliciet aan het college de mogelijkheid geboden om nadere regels te stellen. In deze nadere regels kan het college bepalen, op welke wijze de schaarse ontheffing zal worden verdeeld. Dit kan bijvoorbeeld door een systeem van loting. Ook zou een rouleersysteem in het leven kunnen worden geroepen, waarbij diverse supermarkten tijdelijk ontheffing krijgen, elk voor een afzonderlijke periode. Ontheffing voor een bepaalde periode heeft ook los daarvan het voordeel dat er na verloop van tijd kan worden geëvalueerd.

Eveneens kan er worden gekozen voor een lotingsysteem in combinatie met een roulatiesysteem.

Ook kan het college de ontheffingen elk jaar aan andere winkels verlenen of de ontheffingen verdelen via een vergelijkende toets (zie CBb 8 januari 2010, AB 2010, 73). Een vergelijkende toets in dit verband houdt in dat het college een tijdvak bekend maakt waarbinnen ondernemers die interesse hebben een ontheffing kunnen aanvragen, waarna het college alle factoren afweegt voordat het besluit welke winkel de ontheffing voor de zondagavondopenstelling krijgt. Er werd in het concrete geval van de hiervoor aangehaalde uitspraak onder andere gekeken naar mogelijke overlast, voldoende parkeergelegenheid en een afscheiding tussen de (verkoop van) sterke drank en de overige winkelruimte.

Aan de ontheffing op grond van artikel 3, vierde lid, van de Winkeltijdenwet kan bijvoorbeeld de beperking worden verbonden dat er na een bepaald tijdstip geen alcoholhoudende drank mag worden verkocht (CBb 18-03-2009, AWB 08/802 S2, Zaanstad).

Ten tijde van de totstandkoming van deze verordening is overigens duidelijk dat het college van zijn bevoegdheid om nadere regels te stellen gebruik zal maken door het in het leven roepen van een lotingsysteem in combinatie met een roulatiesysteem.

Artikel 8. Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties

Dit artikel steunt op artikel 4, tweede lid, Winkeltijdenwet. Artikel 4 luidt:

1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag, verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden.

2. Zij kunnen in door de gemeenteraad bij verordening aangewezen gevallen ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen.

3. De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

Aangezien de Winkeltijdenwet in artikel 7, eerste lid een directe bevoegdheid verleent aan het college om vrijstelling te verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden hoeft deze mogelijkheid niet afzonderlijk te worden genoemd in de verordening. Wel worden hier op grond van het tweede lid van artikel 7 van de Winkeltijdenwet de gevallen aangewezen waarin ontheffing kan worden verleend ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard.

Uit de bewoordingen van artikel 4, eerste lid, van de Winkeltijdenwet in relatie tot die van 3, vierde lid volgt dat deze ontheffing zowel op aanvraag als ambtshalve kan worden verleend.

In artikel 8, eerste lid onder c worden tentoonstellingen in kunstateliers en galeries genoemd. De reden daarvan is het volgende. Kunstateliers en galeries zijn winkels, maar hebben in de Winkeltijdenwet een speciale status, die voortkomt uit de oude Winkelsluitingswet en het daarop berustende Besluit gemeentelijke ontheffingen Winkelsluitingswet. In artikel 4 van dat landelijk geldende besluit was een afzonderlijke regeling opgenomen voor kunstateliers en galeries. Deze bepaling hield in dat burgemeester en wethouders ontheffing konden verlenen ten behoeve van het uitstallen van niet fabrieksmatig vervaardigde kunstvoorwerpen door of voor rekening van de vervaardiger daarvan, voor de zon- en feestdagen en de sluitingsuren op werkdagen. Bij het opstellen van de Winkeltijdenwet in 1996 is deze ontheffingsmogelijkheid niet meer expliciet overgenomen in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Daar kwamen direct veel vragen over. In overleg met het ministerie van Economische Zaken zijn de kunstateliers en de galeries in de verordening Winkeltijdenwet opgenomen.

Op grond van artikel 4, tweede lid, van de wet, zoals uitgewerkt in artikel 8, eerste lid van de verordening, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen voor de zon- en feestdagen voor bijzondere situaties. De wet laat hierin de gemeenten beleidsvrijheid. Met gebruikmaking van deze beleidsvrijheid kan de ontheffing verleend worden voor tentoonstellingen in kunstateliers en galeries. De achtergrond van deze bijzondere status voor kunstateliers en galeries is dat de mogelijkheden voor kunstenaars aan hun werk bekendheid te geven door middel van (verkoop)tentoonstellingen niet te zeer aan banden gelegd mag worden. Bovendien spelen concurrentieoverwegingen hier nauwelijks een rol, gezien het individuele karakter van de betrokken voorwerpen.

Onder bijzondere omstandigheden van tijdelijke aard kunnen feestelijkheden worden verstaan. In een uitspraak van 28 oktober 2008, LJN: BG2147 (Amsterdam Noord), heeft het CBb het begrip “feestelijkheden” ingevuld. Het ging in deze zaak onder meer om de vraag of allerlei buitenlandse en nogal buitenissige feestdagen zoals de Chinese dag van het kind, de Amerikaanse "doe vriendelijk dag" en dergelijke konden worden aangemerkt als "feestelijkheden" zoals bedoeld in de Winkeltijdenverordening van het desbetreffende stadsdeel. Uit de uitspraak blijkt "….dat het moet gaan om feestelijkheden die bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard zijn.

Bij het hanteren van het begrip "bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard" moet er een verband kunnen worden aangewezen met een gebeurtenis dan wel met het beleven of uiten van opvattingen of gevoelens, waaraan blijkens een breed gedragen mening van de bevolking of een bevolkingsgroep op landelijk dan wel op lokaal niveau, een feestelijke, gedenkwaardige betekenis moet worden gehecht."

In een uitspraak van 18 december 2009 bepaalde de voorzieningenrechter dat het verlenen van ontheffing om op zondag 20 december open te zijn in verband met het plaatsvinden van een feestelijkheid (de laatste zondag voor Kerstmis), niet mogelijk was. In deze mondelinge uitspraak overwoog de rechter: “Er is echter niet gebleken welke feestelijkheid op die dag plaats zal vinden en tevens niet of de genoemde feestelijke activiteiten ten tijde van het verlenen van de ontheffing reeds gepland waren. Doordat de ontheffing is verleend aan alle winkeliers in de gemeente Lisse, komt de ontheffing eigenlijk overeen met het aanwijzen van een extra algemene koopzondag. De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat de gemeenteraad de mogelijkheid heeft om burgemeester en wethouders de bevoegdheid te geven twaalf koopzondagen aan te wijzen. De gemeenteraad heeft deze bevoegdheid echter beperkt tot zes zon- en feestdagen, van welke bevoegdheid ook gebruik is gemaakt. Door het aanwijzen van deze extra koopzondag, hebben burgemeester en wethouders in strijd met de verordening gehandeld.” (LJN BK 7097, Lisse).

Artikel 9 overgangsrecht

Omdat mogelijk aanvragen voor ontheffingen binnen zullen komen, voordat deze verordening - na bekendmaking - in werking treedt, is bepaald dat het bepaalde in deze verordening en in de door het college op grond daarvan op te stellen en op de juiste wijze bekend te maken beleidsregel en/of een lotingreglement van toepassing is, op de afdoening van aanvragen voor toekomstige ontheffingen vanaf 22 maart 2013 (VZngr. CBb 19 september 2011, AB 2011/364, LJN BT 6359).

Artikel 10 Bekendmaking, inwerkingtreding en citeertitel

Er is gekozen voor een vaste datum van inwerkingtreding. Dat is duidelijker en later makkelijker terug te vinden dan een afzonderlijk besluit van het college, zoals in de vorige Verordening winkeltijden Heumen was opgenomen.

Om te voorkomen dat de nieuwe verordening dezelfde naam heeft als de voorganger - die via dit artikel wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze nieuwe verordening - wordt voorgesteld achter onze gemeentenaam het jaartal van vaststelling te plaatsen.