Nadere regels kindercentra

Geldend van 01-03-1995 t/m heden

Intitulé

Nadere regels kindercentra

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde,

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen waaraan de ruimtes waarin kinderen worden opgevangen moeten voldoen;

Besluiten vast te stellen

Nadere regels kindercentra.

Artikel 1.

Onder kindercentra worden begrepen kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse kinderverblijven.

Artikel 2. Situering en toegankelijkheid van het kindercentrum

  • a.

    het kindercentrum is goed en veilig bereikbaar;

  • b.

    het kindercentrum mag niet gesitueerd zijn in een gebied waar de categorieën 4, 5 en 6 van de lijst van bedrijfstypen, zoals opgenomen in de bestemmingsplannen van de gemeente Zeewolde, gevestigd zijn;

  • c.

    het kindercentrum is toegankelijk en geschikt voor in hun beweging gehandicapten.

Artikel 3. Ruimten in kindercentra

  • a.

    Afhankelijk van de leeftijd en de verblijfsduur van de kinderen en het aantal groepen, beschikt een inrichting voor kinderopvang over één of meerdere:

    • -

      verblijfsruimten binnen voor kinderen (kindercentra);

    • -

      buitenspeelruimte voor kinderen (kindercentra);

    • -

      slaapruimten voor kinderen (kinderdagverblijven);

    • -

      slaapruimten voor personeel (kinderdagverblijven voor 24-uur);

    • -

      rustruimte voor kinderen (kinderdagverblijven);

    • -

      toiletruimten voor kinderen en personeel (kindercentra);

    • -

      wasruimten voor kinderen (kinderdagverblijven);

    • -

      een keuken, c.q. kookgelegenheid (kinderdagverblijf);

    • -

      garderobe voor kinderen (kindercentra);

      - bergruimten voor onder andere speelgoed en beddengoed (kindercentra);

      - kantoorruimte voor het personeel en/of de ouders (kindercentra).

    • b.

      De ruimten van een kindercentrum mogen tijdens de openstelling uitsluitend worden gebruikt voor kinderopvang.

    • c.

      De vloeren van het kindercentrum zijn bedekt met goed reinigbaar, isolerend, splintervrij en niet-glad materiaal.

    • d.

      Alle ruimten, uitgezonderd de bergruimte voor buitenspeelgoed, zijn van binnenuit bereikbaar.

    • e.

      Alle ruimten zijn voorzien van een doelmatige en tochtvrije ventilatie.

    • f.

      De temperatuur in de ruimten, uitgezonderd de bergruimten, is tijdens de openstelling het hele jaar door te regelen op 200 Celsius.

Artikel 4. Eisen aan verblijfsruimten voor kinderen

  • a.

    In de verblijfsruimten moet daglicht kunnen toetreden door middel van één of meer vensters in ten minste één buitenwand.

  • b.

    De verblijfsruimten zijn aan de zonzijde voorzien van zonwering.

  • c.

    Het verlichtingsniveau in de verblijfsruimten dat door middel van kunstlicht kan worden bereikt, bedraagt minimaal 150 lux.

  • d.

    In de verblijfsruimten is voldoende bergruimte aanwezig voor het opbergen van speelgoed en eventuele andere materialen.

  • e.

    In of nabij de verblijfsruimten is een wastafel, een aanrecht of een soortgelijke voorziening aangebracht, zodanig dat deze door de kinderen is te gebruiken.

  • f.

    In de verblijfsruimten is een op het aantal kinderen afgestemd aantal tafels en stoelen aanwezig, waarvan de afmetingen zijn afgestemd op de grootte van de kinderen.

  • g.

    In de verblijfsruimten is een op het aantal volwassenen afgestemd aantal tafels en stoelen aanwezig.

Artikel 5. Slaapruimten voor kinderen

  • a.

    Een kinderdagverblijf beschikt over één of meer op het aantal groepen afgestemde afzonderlijke slaapruimten.

  • b.

    De slaapruimten zijn zodanig ingericht, dat tijdens de rustperiode elk kind goed bereikbaar is.

  • c.

    De slaapruimten zijn voorzien van voldoende aan de kinderen aangepaste, veilige bedden en kinderledikanten. Deze zijn goed en eenvoudig reinigbaar en zodanig uitgevoerd, dat de kinderen steeds goed zichtbaar zijn.

  • d.

    In de slaapruimten kan licht en geluid worden gedempt.

  • e.

    In de slaapruimten is voldoende intact beddengoed aanwezig. Dit kan stofvrij worden opgeborgen en wordt regelmatig verschoond.

Artikel 6. Rustruimten voor kinderen

Indien de rustruimten deel uitmaken van de verblijfsruimten moeten deze voldoende van de rest van het verblijf kunnen worden afgeschermd.

Artikel 7. Toiletruimten

  • a.

    Een kindercentrum beschikt over een op het aantal kinderen afgestemde hoeveelheid afzonderlijke toiletruimten. Deze grenzen bij voorkeur, aan de verblijfs- en slaapruimten, doch zijn daarvan gescheiden door middel van een deur voorzien van veiligheidsglas, zodat de kinderen te allen tijde goed zichtbaar zijn voor de leiders.

  • b.

    Voor het personeel is een afzonderlijke toiletruimte aanwezig.

  • c.

    In elke toiletruimte dan wel in de onmiddellijke omgeving daarvan, is een handenwasgelegenheid aanwezig.

    De handenwasgelegenheid voor kinderen is aangebracht op een voor hen bereikbare hoogte.

  • d.

    De toiletruimten voor kinderen hebben zodanige afmetingen, dat deze voor de kinderen afzonderlijk goed bereikbaar zijn.

  • e.

    De vloeren zijn bedekt met een waterdicht en goed reinigbaar materiaal. De wanden zijn tot een hoogte van 1.50 meter boven de vloer eveneens bedekt met waterdicht en goed reinigbaar materiaal.

  • f.

    Voor elk tiental kinderen of deel daarvan is tenminste één closetpot aanwezig. De afmetingen en hoogte van de closetpotten zijn aangepast aan de grootte van de kinderen.

  • g.

    Voor luiers, po's en dergelijke is een aparte spoelgelegenheid aanwezig.

Artikel 8. Wasruimten

  • a.

    Een kinderdagverblijf beschikt over een op het aantal kinderen afgestemde hoeveelheid afzonderlijke wasruimten.

  • b.

    Een wasruimte is tenminste voorzien van een wasbak of aanrecht met een handdouche met warm en koud stromend water.

  • c.

    De vloeren zijn bedekt met een waterdicht en goed reinigbaar materiaal. De wanden zijn tot een hoogte van 1.50 meter boven de vloer eveneens bedekt met waterdicht en goed reinigbaar materiaal.

  • d.

    Voor elk kind is een eigen handdoek, washandje en tandenborstel beschikbaar.

  • e.

    Zeep en tandpasta zijn in voldoende mate aanwezig.

Artikel 9. Buitenspeelterrein

  • a.

    Een kindercentrum beschikt over een veilige, goed afgeschermde en van een doelmatige afwatering voorziene speelgelegenheid in de open lucht.

  • b.

    Er is bij voorkeur een zandbak aanwezig. Deze moet schoon zand bevatten en kunnen worden afgedekt.

  • c.

    Bij voorkeur is ook een kraan met koud stromend water aanwezig.

  • d.

    Voor buitenspeelgoed is een aparte bergruimte aanwezig.

  • e.

    Speelgoed, klim- en klautermateriaal leveren geen gevaar op voor de kinderen.

  • f.

    Het buitenspeelterrein is niet beplant met giftige en/of stekelige planten.

Artikel 10. Keuken

  • a.

    Een kindercentrum dat langer dan vier uur per dag geopend is, beschikt over een volledig toegeruste keuken, die qua capaciteit is afgestemd op het aantal kinderen.

  • b.

    Servies, bestek, (elektrische) apparatuur en gevaarlijke (vloei)stoffen dienen buiten het bereik van de kinderen te kunnen worden opgeborgen.

  • c.

    De maaltijden worden bereid in overeenstemming met de aanwijzingen van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding te Den Haag.

Artikel 11. Garderobe

  • a.

    Een kindercentrum beschikt over een garderobe voor kinderen en bij voorkeur ook een garderobe voor volwassenen.

  • b.

    De garderobes liggen buiten de verblijfsruimten.

  • c.

    De kapstokken zijn veilig en aangebracht op een voor kinderen bereikbare hoogte.

Artikel 12. Kantoorruimte

In een kindercentrum met twee of meer groepen is een kantoorruimte aanwezig, waarin voor het personeel gelegenheid is administratieve werkzaamheden te verrichten en waar gesprekken met de ouders van de kinderen kunnen worden gevoerd.

Artikel 13. Overige ruimten

  • a.

    In het kindercentrum is voldoende ruimte aanwezig voor het bergen van speelgoed en leermiddelen. In een kindercentrum dat langer dan vier uur per dag is geopend, is tevens een bergruimte voor linnengoed aanwezig.

  • b.

    Een kinderdagverblijf dat langer dan vier uur per dag is geopend, beschikt over een volledig toegeruste wasruimte (wasmachine, centrifuge, droogruimte of droogtrommel en vouwruimte).

Artikel 14. Veiligheid en hygiëne

  • a.

    Kindercentra moeten beschikken over een gebruiksvergunning op basis van hoofdstuk 6 van de Bouwverordening van de gemeente Zeewolde.

  • b.

    In het kindercentrum is een brandblusapparaat aanwezig, dat jaarlijks dient te worden gekeurd.

  • c.

    Alle overige door de commandant van de brandweer te geven aanwijzingen dienen onverwijld te worden opgevolgd.

  • d.

    Buitendeuren en -vensters zijn zodanig beveiligd, dat kinderen niet ongemerkt het kindercentrum kunnen verlaten en onbevoegden niet ongemerkt kunnen binnentreden.

  • e.

    De verwarmingsapparaten zijn zodanig opgesteld en uitgevoerd, dat de kinderen zich daaraan niet kunnen verwonden en de bedieningsorganen niet kunnen bereiken.

  • f.

    Wandcontactdozen dienen te zijn geaard en te zijn afgeschermd en bij voorkeur onbereikbaar te zijn kinderen.

  • g.

    Eventueel aanwezige vaste trappen dienen veilig te zijn voor kinderen.

  • h.

    Voorwerpen en vloeistoffen die gevaar voor kinderen kunnen opleveren (schoonmaakartikelen, medicamenten, elektrische apparaten, e.d.) moeten buiten het bereik van kinderen worden opgeborgen.

  • i.

    In het kindercentrum is een telefoon aanwezig. In de onmiddellijke nabijheid daarvan bevinden zich het algemeen alarmnummer en het telefoonnummer van de huisarts.

  • j.

    In het kindercentrum is een volledig uitgeruste EHBO-trommel aanwezig en een zogenaamde giflijst.

  • k.

    Eventueel aanwezige zandtafels worden regelmatig van schoon zand voorzien.

Artikel 15. Aanwezigheid gegevens

  • a.

    In het kindercentrum dient van elke functionaris en elke begeleider aanwezig te zijn:

    • -

      naam, adres en woonplaats;

    • -

      een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaring omtrent het gedrag, afgegeven ten hoogste vier weken voor de datum van indiensttreding;

    • -

      een verklaring waaruit blijkt, dat tegen toelating tot een kindercentrum, op grond van lichamelijke of geestelijke gezondheid geen bezwaar bestaat, afgegeven door de directeur van de GGD, ten hoogste vier weken voor de datum van indiensttreding.

  • b.

    In het kindercentrum is van elke functionaris aanwezig het diploma, getuigschrift of het gewaarmerkte afschrift daarvan, waaruit de bekwaamheid tot het verzorgen van de kinderen blijkt.

  • c.

    In het kindercentrum wordt een lijst opgesteld en bijgehouden van alle in het centrum ingeschreven kinderen. Deze lijst vermeldt per kind naam, geboortedatum, naam van de huisarts alsmede huis- en, indien van toepassing, werkadres en telefoonnummer van de ouder(s).

  • d.

    Van elk kind wordt, indien van toepassing, een lijst van het inentingsschema bijgehouden.

Artikel 16. Verzorging

  • a.

    Tijdens de rustperiode wordt gezorgd voor toezicht op de kinderen.

  • b.

    Het spelmateriaal is aangepast aan de leeftijd van de kinderen.

  • c.

    In het kindercentrum is minimaal één personeelslid aanwezig met een geldig EHBO-diploma.

  • d.

    Het kindercentrum stelt regels vast omtrent de handelwijze van functionarissen en begeleiders, wanneer deze bij kinderen of hun gezinsleden ziekten constateren die gepaard gaan met koorts, braken/diarree en huiduitslag.

Artikel 17. Hygiëne

  • a.

    Het kindercentrum en de inrichting daarvan verkeren in zindelijke staat.

  • b.

    In de ruimten voor kinderen geldt een rookverbod.

  • c.

    Bij het optreden van infectieziekten dienen de richtlijnen die de GGD hiervoor heeft opgesteld strikt te worden nageleefd.

  • d.

    De hygiënische eisen met betrekking tot voedselbereiding/bewerking worden zorgvuldig in acht genomen.

  • e.

    Het afval wordt bewaard op een voor kinderen niet toegankelijke plaats en dagelijks gedeponeerd in een container.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit, vervalt het besluit Nadere regels kindercentra vastgesteld door burgemeester en wethouders van Zeewolde bij besluit van 7 december 1993.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die waarop het is bekendgemaakt.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als "Nadere regels kindercentra".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente
Zeewolde op 21 februari 1995.
de secretaris, de burgemeester,
W.Nomen G.H. Faber