LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 22, tweede lid, van de Vergunningsverordening vaartuigen

1. De vergunning wordt niet verleend dan nadat de navolgende stukken zijn overgelegd:

• a.

  een schriftelijke verklaring van de havenmeester waaruit blijkt dat uit een door hem ingestelde inspectie van het vaartuig is komen vast te staan dat deze aan de wettelijke veiligheidseisen voldoet;

• b.

  een vestigingsvergunning afgegeven door de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie voor de exploitatie van een passagiers- of charterdienst;

• c.

  bewijs van verzekering van het zeil- of motorschip ten behoeve van de te vervoeren passagiers. Dit blijkt uit een over te leggen afschrift van de verzekeringspolis en de betaalde verzekeringspremie door middel van de kwitantie.

2. Het bepaalde onder punt b van het eerste lid is niet van toepassing op de Nederlanders, geboren in Sint Maarten, Curaçao, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

1. De Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie kan de havenmeester machtigen de in artikel 3 van de Vergunningsverordening vaartuigen bedoelde vergunning namens hem af te geven.

2. De in het eerste lid bedoelde functionaris oefent zijn bevoegdheid uit volgens de door de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie te stellen voorschriften.