LANDSVERORDENING houdende bepalingen ter bestrijding van overlast van honden

Geldend van 10-10-2010 t/m 29-05-2015

Intitulé

LANDSVERORDENING houdende bepalingen ter bestrijding van overlast van honden

Artikel 1

Honden, die op de openbare weg, op een voor ieder toegankelijk particulier terrein of op een daartoe door de rechthebbende voor de politie toegankelijk gesteld erf worden aangetroffen en niet voorzien zijn van een geldig belastingkenteken, kunnen te allen tijde door of vanwege de politie worden gevangen.

Artikel 2

Honden, die zich tussen 22:00 uur ‘s avonds en 05:00 uur ’s ochtends zonder toezicht op de in artikel 1 genoemde plaatsen bevinden, kunnen eveneens door of vanwege de politie worden gevangen.

Artikel 3

  • 1. De gevangen honden worden ten hoogste drie dagen in bewaring gehouden, binnen welke termijn de houders deze honden kunnen terug krijgen tegen betaling van een door de Minister van Justitie, hierna te noemen: de minister, te bepalen bedrag voor onderhoudskosten na overlegging van het bewijs dat de hondenbelasting voor de betrokken hond is betaald.

  • 2. Na het verstrijken van genoemde termijn van drie dagen kan door de politie over de honden worden beschikt.

Artikel 4

  • 1. Honden als bedoeld in artikel 1 kunnen, indien naar het oordeel van of vanwege de minister het vangen moeilijk blijkt of dit bezwaren oplevert, buiten de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aangewezen bebouwde kommen te allen tijde en binnen deze bebouwde kommen tussen 00:00 uur ’s nachts en 05:00 uur ’s ochtends op last van de minister door of vanwege de politie worden afgemaakt.

  • 2. De minister maakt in één of meer plaatselijke bladen tijdig bekend in welke omgeving zal worden overgegaan zwervende honden ingevolge het eerste lid van dit artikel af te maken.

Artikel 5

  • 1. Honden, die op erven of plantages buiten Philipsburg of buiten andere bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aangewezen bebouwde kommen worden aangetroffen, kunnen door of vanwege de gebruikers van die erven of plantages straffeloos worden afgemaakt.

  • 2. De politie verleent, desgevraagd, zoveel mogelijk haar medewerking om de in het eerste lid bedoelde honden af te maken.

Artikel 6

  • 1. Houders van door de minister als gevaarlijk aangewezen honden zijn verplicht te zorgen, dat die dieren op de in artikel 1 vermelde plaatsen onder toezicht en aan een leiband vastgehouden en voorzien zijn van een muilkorf of muilband, volgens het model door de minister vastgesteld.

  • 2. Indien deze honden op de in het eerste lid bedoelde plaatsen worden gevonden zonder die muilkorf of muilband, kunnen zij door de politie onmiddellijk worden afgemaakt.

  • 3. Vastgelegde honden maken op deze bepaling een uitzondering.

Artikel 7

De minister geeft zodanige richtlijnen voor het door de politie afmaken van honden, dat dit zo pijnloos en onopvallend als mogelijk is, geschiedt en dat gedode honden ten spoedigste worden weggehaald.

Artikel 8

  • 1. Houders van honden zijn verplicht te zorgen, dat deze honden tussen 22:00 uur ’s avonds en 05:00 uur ’s ochtends geen overlast of hinder aan de omgeving veroorzaken door aanhoudend blaffen, huilen of janken of het maken van enig ander hinderlijk geluid.

  • 2. Het is verboden aan houders van honden deze zonder toezicht te laten lopen op de in artikel 1 genoemde plaatsen.

Artikel 9

  • 1. Hij, die de artikelen 6 en 8 van deze landsverordening overtreedt, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste tien gulden.

  • 2. De bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 10

  • 1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als "Hondenverordening".

  • 2. [regelt de inwerkingtreding]

  • 3. [wijzigt andere regeling]