Detailhandel buiten de normale winkelstructuur

Geldend van 29-06-2012 t/m heden

Intitulé

Detailhandel buiten de normale winkelstructuur

Het College van burgemeester en wethouders stelt de volgende regeling vast.

Artikel 1 Aanleiding

In de dagelijkse praktijk blijkt dat het niet eenvoudig is om onderscheid te maken tussen

verschillende soorten detailhandel. In de ruimtelijke ordening is de definitie van detailhandel zoals

deze door het NIROV[1] wordt gehanteerd, algemeen geaccepteerd. Deze definitie luidt:

 

"Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen

en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of

aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit"

 

In de praktijk wordt de gemeente vaak geconfronteerd met verzoeken van ondernemers die

verkoopactiviteiten willen uitoefenen op locaties buiten de normale winkelcentra. Indien er sprake is

van groothandel of verkoop aan andere bedrijven is er geen probleem. Hiervoor zijn er immers de

bedrijven- en handelsterreinen.

 

Als de verkoop plaatsvindt aan particulieren is er volgens bovenstaande definitie echter sprake van

detailhandel. De vestiging van detailhandel is, uitzonderingen daar gelaten, niet wenselijk op

bedrijventerreinen. Ten eerste is er de concurrentie met de bestaande winkelstraten. Op deze

winkelstraten zijn de huurprijzen hoger en zijn er minder parkeerplaatsen. Toch is het

maatschappelijk en ruimtelijk gezien wenselijk dat deze traditionele winkelstraten blijven bestaan.

Redenen zijn hiervoor onder meer: toenemen van het aantal autokilometers, verdwijnen van de

kleine ambachtelijke ondernemers, verdwijnen van de "winkel-om-de-hoek, waarna ook de gezellige

drukte die zo kenmerkend is voor de traditionele winkelstraten verdwijnt.

 

Ten tweede kent de detailhandel een heel andere dynamiek dan bedrijven die zich normaal op

bedrijventerreinen bevinden. Detailhandel moet het in tegenstelling tot de groothandel niet hebben

van de verkoop van producten in grote hoeveelheden aan andere bedrijven, maar moet het hebben

van de verkoop van kleine hoeveelheden aan zoveel mogelijk klanten. Inherent hieraan is dat

detailhandel veel verkeer aantrekt bovenop het al aanwezige (vrachtverkeer en dat er veel

parkeerplaatsen nodig zijn. Bedrijventerreinen zijn hier doorgaans niet op ingericht, waardoor er

problemen ontstaan in de verkeersafwikkeling en parkeermogelijkheden. Productiebedrijven kunnen

daarnaast overlast veroorzaken in de vorm van geur, geluid en visuele overlast. Op bedrijventerrein

moeten deze productiebedrijven normaal kunnen functioneren zonder zich druk te hoeven maken

over overlast op of door het winkelende publiek.

 

Aan de andere kant zijn er ook argumenten om soepeler om te gaan met de verzoeken om

detailhandel op perifere locaties toe te staan. Al sinds de jaren 70 is het toegestaan om auto's, boten,

caravans, en brand- en explosiegevaarlijke goederen te verkopen op perifere locaties. Na verloop van

tijd kwamen daar om praktische redenen de meubelwinkels, tuincentra en bouwmarkten bij. Het

aantal perifere branches dat zich op grond van het provinciale beleid mag vestigen op

bedrijventerreinen is nog niet zo lang geleden nog een keer uitgebreid met o.a. tenten en

vloerbedekking.

 

Een aantal autonome (marktontwikkelingen van de laatste jaren heeft er ons toe gebracht om het

detailhandelsbeleid op te stellen. Deze marktontwikkelingen zijn:

 

I: Verschuiving in geleverde diensten en producten

Een bakker valt onder definitie detailhandel. Wat gebeurt er als diezelfde bakker belegde broodjes

gaat verkopen en/of hij gelegenheid biedt om in de bakkerszaak deze broodjes ter plekke te nuttigen.

Is er dan nog sprake van detailhandel, of verschuift de activiteit dan langszaam naar horecaactiviteiten?

En wat is dan het (ruimtelijke) verschil met een pizzabezorgdienst en een cafetaria?

 

2; Ondergeschikte detailhandel

Het wordt steeds normaler dat productiebedrijven de producten, die zij voorheen alleen leverden aan

tussenhandel en winkels, ook rechtstreeks leveren aan eindgebruikers. Deze bedrijven zitten meestal

op bedrijventerreinen of in het buitengebied (agrariërs). Het beleid is echter om op dit soort locaties

(in beginsel) geen detailhandel toe te staan. En als het wel wordt toegestaan, hoe moet er dan

worden omgegaan met verzoeken van ondernemers met een echt detailhandelsbedrijf, moeten die

dan beperkt worden tot duurdere locaties binnen de bestaande winkelstructuur?

 

3: Branchevervaging

Bouwmarkten verkopen steeds vaker televisies, tuincentra verkopen huisdieren of bieden zelfs

cursussen aan. Moet daar handhavend tegen worden opgetreden, of is dat vechten tegen een

maatschappelijke ontwikkeling die toch niet meer te keren valt?

 

4: Internetverkoop

Veel startende ondernemers en part-time ondernemers verkopen producten vanuit de woning,

waarbij het internet of een verkoopbrochure feitelijk de showroom is. Volgens de letter van de wet is

er sprake van detailhandel, maar door het ontbreken van een showroom heeft het feitelijk een heel

andere uitstraling.

 

5: Provinciaal/ stadsregionaal beleid

Tot slot is er nog het provinciaal beleid. Dit beleid maakt voor de uitoefening van detailhandel op

bedrijventerreinen een uitzondering voor bepaalde branches, die door hun omvang of de aard van

hun producten niet geschikt zijn om onder te brengen in een gewone winkelstraat. Dit beleid wordt

steeds ruimer. In hoeverre moet hierin worden meegegaan?

 

Gelet hierop hebben wij besloten om beleid vast te stellen t.b.v. de toetsing van aanvragen voor de

vestiging van een detailhandelsbedrijven buiten de traditionele winkelstructuur. Wij verwachten dat

hiermee nog beter invulling kunnen geven aan de doelstelling "het juiste bedrijf op de juiste plaats"

alsmede met de doelstelling uit de kadernota economie: het behouden van voldoende kwalitatief

passende bedrijfslocaties t.b.v. behoud en doorgroei van gewenste bedrijvigheid.

[1] Op de Zelfde Leest II, NIROV, p.112m, 1996

 

Artikel 2 Beleid

Gelet op alle trends en ontwikkelingen op detailhandelgebied is het noodzakelijk om beleid te

ontwikkelen. Zonder beleid is de kans immers groot dat er detailhandelsvestigingen ontstaan op

ruimtelijk ongewenste locaties.

 

Een detailhandelsvestiging kan om verschillende redenen ongewenst zijn op een locatie buiten de

traditionele winkelstructuur. De meest voorkomende redenen zijn:

1. het tegengaan van een onaanvaardbare doorkruising van de bestaande detailhandelsstructuur,

waardoor ook oneerlijke concurrentie wordt voorkomen;

2. de locatie is technisch niet geschikt voor winkelend publiek doordat er te weinig parkeerplaatsen

zijn of de capaciteit van de aan- en afvoerwegen te laag is;

3. de bestaande activiteiten op een locatie niet te combineren zijn met detailhandel. Winkelend

publiek gaat bijvoorbeeld slecht samen met een groot aanbod aan vrachtwagens of bedrijven

met gevaarlijke bedrijfsprocessen;

4. Het karakter van de locatie is niet verenigbaar met de komst van winkelend publiek. Hierbij moet

vooral gedacht worden aan vestiging in woonwijken of in kwetsbare delen van het buitengebied.

5. De komst van veel mensen naar deze locaties of de uitstraling van een winkelpand verstoort dan

het karakter van de locatie teveel.

 

Doelstelling

Doel van de notitie is om binnen de detailhandelsstructuur het juiste bedrijf op de juiste plaats te

krijgen. Criteria om dit te bepalen zijn: versterken van de detailhandelsstructuur, technische

geschiktheid, combinatie met bestaande activiteiten en het karakter van de locatie.

 

Leeswijzer

Op de komende pagina's worden de verschillende typen detailhandel die de gemeente onderscheidt

gedefinieerd. Per type is naast een toelichting en een definitie tevens te vinden wat het beleid inzake

het onderhavige detailhandelstype is en wat de interne en externe criteria zijn. Ten slotte voorziet de

notitie nog in een beslissingsdiagram, wat als een leidraad naast deze notitie kan worden gebruikt.

Artikel 3 PDV/ THEMA CENTRA:

Omschrijving:

PDV staat voor Perifere Detailhandelsvestiging. Perifere Detailhandel is detailhandel in producten die

qua aard of omvang van het aangeboden product niet past binnen normale winkelcentra en derhalve

in de periferie moeten worden gevestigd. Welke detailhandelsbedrijven vallen onder PDV is in de

loop der jaren aan verandering onderhevig geweest. In eerste instantie ging het alleen om brand- en

explosiegevaarlijke stoffen. Vervolgens kwamen daar al snel de ABC-bedrijven bij. ABC staat voor

auto's boten en caravans, deze producten zijn te groot om te verkopen in een normale winkelstraat.

Ook de meubelboulevards, behoren al enige tijd tot het rijtje, evenals de bouwmarkten en de

tuincentra. Het laatste voorstel van de provincie Zuid Holland leidt tot het volgende rijtje aan perifere detailhandelsbedrijven:

 

brandgevaarlijke goederen;

explosiegevaarlijke goederen;

auto's;

motoren;

boten;

caravans;

keukens;

badkamers;

grove bouwmaterialen;

landbouwwerktuigen;

vloerbedekking;

parket;

zonwering;

tenten;

tuincentra;

bouwmarkten;

meubelbedrijven.

 

Definitie:

Detailhandel in volumineuze of brand- en explosiegevaarlijke stoffen evenals tuincentra en

bouwmarkten, die vanwege de aard van het productassortiment een groot oppervlak nodig hebben

voor de uitstalling en goed bereikbaar moeten zijn.

 

Externe criteria:

Minimale omvang van 1000m2 bij bouwmarkten en meubelbedrijven;

Geen duurzame verstoring detailhandelsstructuur (advisering door de Stadsregio (REO));

Passend binnen huidige voorstel tot wijziging van provincie (1-1-2006).

 

Aanvullende Barendrechtse criteria:

Minimale omvang (buiten bouwmarkten en meubelbedrijven) van 200m2. Ook bij deze omvang mag

geen sprake zijn van een verstoring van de detailhandelsstructuur. Dit dient te worden aangetoond

door een distributieplanologisch onderzoek;

Volumineuze handel (qua omvang, niet qua hoeveelheid);

Ondergeschikte verkoop van nevenproducten (maximaal 20% van het verkoopvloeroppervlak) (WO);

Uit advies van de werkeenheid Verkeer en Wegen moet blijken dat er ter plaatse voldoende

parkeergelegenheid is en dat de komst van de detailhandel niet leidt tot problemen in de verkeersafwikkeling.

 

Geen vestiging op:

Veilingterrein;

Dierenstein;

Ziedewij;

Veloterrein.

 

Op deze bedrijfsterreinen zijn weinig tot geen detailhandelsactiviteiten. Deze bedrijfsterreinen

kenmerken zich ook door een dominante aanwezigheid van vrachtwagens en de aanwezigheid van

bedrijven in een hogere milieucategoriën. Dit is een niet wenselijke combinatie met de aanwezigheid

van detailhandel. Uitzondering hierop vormt het Velo-terrein aan de Achterzeedijk. Dit terrein is

echter niet geschikt voor detailhandelsactiviteiten vanwege de minder goede bereikbaarheid voor

grote groepen consumenten.

 

Beleid:

Een verzoek tot vestiging van een PDV-functie op een bedrijventerrein zal in eerste instantie worden

getoetst worden aan het bestemmingsplan. Als dit verzoek niet voldoet aan de voorschriften van het

bestemmingsplan zal op basis van bovenstaande criteria vrijstelling van het bestemmingsplan worden

overwogen Voor de advisering door het REO is een Distributie Planologische Onderzoek(DPO)

noodzakelijk. In het geval van brand- en explosiegevaarlijke stoffen zal de afstand tot kwetsbare

objecten tevens tot de toetsingscriteria behoren. Bij toekomstige bestemmingsplannen zal de

vrijstelling binnenplans worden geregeld. Hierbij zal een REO-advies altijd nodig blijven.

Artikel 4 GROOTSCHALIGE DETAILHANDELSVESTIGING (GDV):

Omschrijving:

GDV staat voor Grootschalige Detailhandelsvestiging. Deze naam is enigszins verwarrend om dat het

gelezen kan worden als "Detailhandel in grootschalige producten". In het geval van een GDV gaat het

echter niet om grootschalige producten, maar om grootschalige vestigingen van bedrijven die niet

onder het PDV-beleid vallen. Om te spreken van grootschalig geldt er een minimumgrens van

1500m2. Als voorbeeld hiervan moet gedacht worden aan Woonmall Alexandrium, in dit complex zit

naast een woonboulevard ook een grote verscheidenheid aan kledingwinkels, elektronicazaken,

bakkers, bistro en andere winkels die niet onder het PDV-beleid van de provincie vallen.

 

Definitie:

GDV-locaties zijn grootschalige detailhandelslocaties, waar de beperkingen van het PDV beleid niet,

of slechts gedeeltelijk van toepassing zijn. Het bruto vloeroppervlak (bvo) van de hier gevestigde

bedrijven bedraagt minimaal 1500m2 per vestiging.

 

Ruimtelijke uitstraling:

GDV-locaties richten zich zowel op het lokale, regionale als bovenregionale publiek en genereren om

die reden veel verkeersbewegingen en een grote parkeerbehoefte. Samen met de grootschalige

bebouwing betekent dit tevens een grote ruimtebehoefte. Dit geldt des te meer daar Rijks en

provinciaal beleid voorschrijven dat solitaire GDV-vestigingen niet zijn toegestaan.

 

Criteria:

Positief advies door Regionaal Economisch Overleg (REO);

Bij NS-station en ontsloten door meerdere soorten openbaar vervoer;

Voldoende parkeergelegenheid;

goede bereikbaarheid vanaf nationaal hoofdwegennet.

 

Mogelijke locatie:

Niet in Barendrecht

 

Beleid:

Niet in Barendrecht

Artikel 5 INTERNETVERKOOP:

Omschrijving:

Internet kan worden omschreven als één grote showroom. Detailhandel heeft daarom geen

showroom meer nodig. Sommige handelaren hebben een eigen site en sommige werken via vraag en aanbodsites zoals "E-bay" en "Marktplaats.nl". Internetwinkels hebben daarom een heel andere

uitstraling dan traditionele winkels. Een persoon met alleen een computer kan vanuit zijn woonhuis

veel verkopen zonder dat het de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving aantast. Zeker als de geleverde

producten niet worden opgehaald, maar verstuurd per post. Een dergelijk bedrijf kan zich gemakkelijk

ongemerkt op een bedrijventerrein of zelfs in een woning vestigen. De vraag is of dit gewenst is?

 

Definitie:

Detailhandel zonder showroom, waarvan de handel voornamelijk via Internet en andere media loopt.

 

Criteria voor vestiging in een bedrijfsruimte:

  • -

    Geen showroom of andersoortige winkelopstelling;

  • -

    Volledig assortiment alleen te bezichtigen via Internet of (post)catalogus;

  • -

    Bezoek blijft beperkt tot een enkel bezoek per week;

  • -

    Levering van producten vindt hoofdzakelijk plaats via post of koeriersdiensten;

  • -

    De hoofdactiviteit moet voldoen aan de bestemmingsplanvoorschriften.

 

Criteria voor vestiging in een woning:

  • Mits ondergeschikt aan de woonfunctie, dan wordt het beschouwd als aan huis verbonden

  • -

    beroep. Ondernemer moet wel opzet en vloeroppervlak via een plattegrond van de woningen laten toetsen op ondergeschiktheid;

  • -

    Maximaal 20% van het vloeroppervlak met een maximum van 25m2;

  • -

    De levering van producten mag niet leiden tot onveilige (verkees)situaties;

  • -

    Geen uiterlijke wijzigingen aan de woning, anders dan een bord met een omvang vanmaximaal een halve vierkante meter.

 

Locatie:

In principe in iedere woning en in ieder bedrijfspand. Dit laatste mits de hoofdactiviteit wel voldoet

aan de bestemmingsplanvoorschriften.

 

Beleid:

Een verzoek tot vestiging van een internetwinkel zal in eerste instantie worden getoetst aan het

vigerende bestemmingsplan. Kleinschalige internetwinkels passen in principe binnen de

bestemmingsvoorschriften van een woonbestemming. Dit moet echter te allen tijde worden getoetst

door de gemeente. Verzoeker zal dus via een brief en een plattegrond de ondergeschiktheid moeten

aantonen. Indien er inderdaad sprake is van ondergeschiktheid, dan zal dit schriftelijk bevestigd

worden door de gemeente.

 

Als het verzoek niet voldoet aan de voorschriften van het bestemmingsplan zal op basis van

bovenstaande criteria vrijstelling van het bestemmingsplan worden overwogen.

Artikel 6 PRODUCTIEGEBONDEN DETAILHANDEL:

Omschrijving:

Bij productiegebonden detailhandel gaat het om bedrijven die als hoofdactiviteit hebben het

produceren/assembleren of kweken van een product. De verkoop van dat product in of vanuit de

bedrijfslocatie vormt een ondergeschikte activiteit ten opzichte van het productie-

/assemblageproces.

 

De bedrijven binnen deze categorie lopen uiteen van een glashandel tot een computerleverancier en van installateurs tot meubelmakers. Vroeger verkochten deze bedrijven hun producten en diensten voornamelijk aan bedrijven of via tussenpersonen zoals aannemers en architecten. Door een aantal factoren zoals onder meer:

  • standaardmaten in de bouw;

  • adverteren via Internet;

  • goedkoper reclamedrukwerk;

  • doe-het-zelf programma's op TV,

gaan deze bedrijven meer producten rechtstreeks aan consumenten leveren. Deze bedrijven gaan

dus qua ruimtelijke uitstraling steeds meer op detailhandel lijken, zeker als er een showroom bij het

bedrijf zit. Dit betekent vooral dat een bedrijf meer bezoekers trekt, waardoor de parkeerbehoefte

toeneemt. Deze bedrijven zitten echter op locaties waar meestal geen detailhandel is toegestaan. De parkeercapaciteit is niet op deze groei berekend, waardoor naburige bedrijven worden benadeeld. In het buitengebied kan een dergelijke activiteit de ruimtelijke kwaliteit aantasten.

 

Om te voorkomen dat een handels- en bedrijfsterrein langzaam wordt omgevormd tot een

detailhandelslocatie, is het nodig dat er regels worden opgesteld over de omvang van de

detailhandel. Uitgangspunt hierbij is dat de detailhandel ondergeschikt blijft aan de productiefunctie

zowel qua bedrijfsoppervlak als qua omzet. De voorkeur gaat er naar uit dat er helemaal geen

showroom bij het bedrijf komt. Indien er toch de noodzaak is om bepaalde producten te tonen, dan

mag hier maximaal 20% van het bedrijfsoppervlak voor worden gebruikt, met een maximum van 125 m2. De rest van de ruimte moet gebruikt worden als werkplaats en opslag.

 

Definitie:

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gekweekt, gerepareerd en /of toegepast

worden in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de

productiefunctie.

 

Criteria:

  • -

    hoofdactiviteit is het maken van maatwerkproducten voor zowel bedrijven als particulieren ter plekke of op locatie;

  • -

    Beperkte showroom, max 20% van bvo met een maximum van 125m2 (ook de provinciegaat uit van enkele tientallen vierkante meters);

  • -

    Ruimtelijke uitstraling mag niet die van een winkel zijn;

  • -

    Productie of assemblage moet ter plaatse hebben plaatsgevonden;

  • -

    Alleen de ter plaatse gefabriceerde, toegepaste, geassembleerde of gekweekte producten

  • mogen worden verkocht;

  • -

    De hoofdactiviteit moet rechtstreeks op de locatie mogelijk zijn;

  • -

    - Positief advies van de werkeenheid Verkeer en Vervoer.

 

Beleid:

Een verzoek tot vestiging van productiegebonden detailhandel zal in eerste instantie worden getoetst

aan het bestemmingsplan. Als dit verzoek niet voldoet aan de voorschriften van het bestemmingsplan

zal op basis van bovenstaande criteria worden overwogen of vrijstelling van het bestemmingsplan

kan worden verleend.

Artikel 7 TANKSTATIONS

Criteria:           Hierbij wordt het provinciale beleid gevolgd:

Maximaal 125m2WO

Locatie:           geen nieuwvestiging in Barendrecht

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering.