Regeling adviescommissie beeldende kunst

Geldend van 01-12-2004 t/m heden

Intitulé

Regeling adviescommissie beeldende kunst

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden;

overwegende, dat in de Cultuurnota van de gemeente Uden, vastgesteld in de Raad van 30 oktober 2004, als actiepunt is opgenomen dat er een adviescommissie beeldende kunst zal worden ingesteld;

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de

Regeling adviescommissie beeldende kunst

Artikel 1. Begrippen

  • a.

    Commissie : de adviescommissie beeldende kunst.

  • b.

    Het College : het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden.

  • c.

    Kunstwerk : een product van beeldende kunst of een bijdrage aan beeldende vormgeving.

Artikel 2. Instelling en taken

  • 1.

    Er is een adviescommissie beeldende kunst.

  • 2.

    De commissie heeft tot taak het College gevraagd en ongevraagd te adviseren over:

    • a.

      de verwerving van kunstwerken;

    • b.

      het verlenen van opdrachten aan kunstenaars voor het vervaardigen van kunstwerken;

    • c.

      het aanvaarden van een door een derde te schenken kunstwerk;

    • d.

      de locatie in de gemeente Uden waar een kunstwerk geplaatst of herplaatst kan worden;

    • c.

      onderhoud en restauratie gemeentelijke kunstwerken;

    • f.

      overige onderwerpen op het beleid op het gebied van beeldende kunst in zijn algemeen.

Artikel 3. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit 5 leden die deskundig zijn op het gebied van beeldende kunst, waarvan:

    • a.

      vier leden worden benoemd door het College op basis van deskundigheid, waarvan tenminste een professioneel beeldend kunstenaar. De deskundigheid is verworven door opleiding en ervaring. Bij de samenstelling wordt gestreefd naar spreiding van de deskundigheid over de verschillende disciplines, met daarbij aandacht voor de relatie van beeldende kunst met de gebouwde omgeving en met landschapsinrichting en aandacht voor de kennis van monumentenbeleid of kunsthistorie;

    • b.

      een lid wordt benoemd door het College op voordracht van de professionele lokale organisaties op het terrein van kunst en cultuur.

Artikel 4. De voorzitter

  • 1.

    De leden kiezen uit hun midden een voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter is belast met het leiden van de vergaderingen van de commissie, ondertekenen van de stukken die van haar uitgaan en treedt voor de commissie op in gevallen waarin zij moet worden vertegenwoordigd.

Artikel 5. Secretaris en adviseurs

  • 1.

    Het College voegt aan de commissie een ambtenaar als secretaris toe.

  • 2.

    De secretaris ondersteunt de commissie bij het vervullen van haar werkzaamheden, draagt zorg voor de verslaglegging van haar vergaderingen en ondertekent mede de stukken van de commissie.

  • 3.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan het College beslissen andere ambtelijke adviseurs tijdelijk aan de commissie toe te voegen.

Artikel 6. Zittingsduur

  • 1.

    De leden van de commissie treden elke vier jaar af, zij kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 2.

    De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij geven hiervan schriftelijk kennis aan het College. Het lid blijft zijn functie uitoefenen totdat in opvolging is voorzien.

  • 2.

    Indien tussentijds een vacature ontstaat, kan de commissie het College een aanbeveling doen voor de benoeming van een lid.

  • 3.

    Het College kan, gehoord hebbende de commissie, een lid te allen tijde ontslaan.

Artikel 7. Vergaderingen

  • 1.

    De commissie vergadert zo dikwijls de voorzitter dit noodzakelijk acht of ten minste twee van de leden hun wens hiertoe met opgave van redenen aan de voorzitter mededelen.

  • 2.

    De voorzitter bepaalt dag, uur en plaats van de vergadering. Hij zorgt ervoor, dat elk lid tijdig schriftelijk wordt opgeroepen. De oproeping voor de vergadering vermeldt de agenda en wordt voorzover mogelijk vergezeld van de stukken die betrekking hebben op deze onderwerpen.

  • 3.

    De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

Artikel 8. Besluitvorming

  • 1.

    De commissie kan slechts besluiten indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. Als bij een vergadering het vereiste aantal leden niet is opgekomen, belegt de voorzitter een nieuwe bijeenkomst met een tussenruimte van tenminste twee volle dagen. De vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal opgekomen leden.

  • 2.

    Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Indien de stemmen staken, wordt geen besluit genomen, doch worden de verschillende stanspunten ter kennis gebracht aan het College.

  • 3.

    De minderheid kan vorderen dat haar afwijkende mening uit het advies blijkt.

  • 4.

    Een lid van de commissie neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken.

  • 5.

    Indien het College in zijn besluit afwijkt van het door de commissie uitgebrachte advies wordt dit met redenen omkleed, meegedeeld aan de commissie.

Artikel 9. Inschakelen ambtenaren adviseurs en deskundigen

De commissie is bevoegd ambtenaren, adviseurs, en deskundigen in te schakelen, echter met dien verstande dat vooraf toestemming van het College nodig is indien hieraan kosten voor de gemeente verbonden zijn.

Artikel 10. Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling adviescommissie beeldende kunst’ en treedt in werking op.

Ondertekening

Uden, 5 oktober 2004 Burgemeester en wethouders van Uden
de secretaris de burgemeester
mr. A. van den Brink dr. J.W. Kersten
Regeling Commissie adviescommissie beeldende kunst

Toelichting regeling adviescommissie beeldende kunst

Algemeen

In de cultuurnota van de gemeente Uden is als een van de actiepunten opgenomen dat er een adviescommissie voor beeldende kunst ingesteld diende te worden.

Het is gebruikelijk dat bestuurders zich op kunstgebied laten adviseren door onafhankelijke adviseurs, het betreft dan vooral een advies over de kwaliteit van de kunst. Tot nu toe werd gewerkt met ad hoc-commissies met externe begeleiding vanuit de Noord-Brabantse Kunststichting. Om continuïteit te waarborgen is het wenselijk om te komen tot een permanente adviescommissie die per project kan worden uitgebreid met externe deskundigen of ambtelijke vertegenwoordigers.

Artikelsgewijze toelichting

Begripsomschrijvingen (artikel 1)

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Taken (artikel 2)

In dit artikel wordt de commissie ingesteld en haar taak omschreven. De commissie adviseert voornamelijk over het verlenen van opdrachten voor het verwerven van nieuwe kunstwerken in de openbare of publieke ruimte, maar kan ook adviseren over andere zaken die het totale gemeentelijke beeldende kunst beleid betreffen. De commissie heeft geen eigen budget, de gemeente Uden heeft een voorziening voor aankoop kunstwerken, het College beslist hierover na advies van de commissie.

Samenstelling (artikel 3)

De commissie bestaat uit 5 deskundigen, verdeeld over de diverse disciplines. Om zorg te dragen voor een geïntegreerd opdrachtenbeleid, wordt aanbevolen om bij de selectie van de leden aandacht te besteden aan de deskundigheid ten aanzien van de relatie tussen het kunstwerk en de openbare ruimte (stedenbouw, stadsbeheer, ruimtelijke ordening en [landschaps]architectuur) en de deskundigheid t.a.v. de historische context (monumentenzorg, kunsthistorie). Adviseurs kunnen desgewenst op ad hoc-basis ingeschakeld worden.

Om het draagvlak voor de adviezen van de commissie te bevorderen wordt ervoor gekozen om een lid voor te laten dragen door de professionele lokale organisaties.

Ten aanzien van de voordracht voor een beeldende kunstenaar is er niet voor gekozen om hiervoor een lokale organisatie aan te wijzen, omdat er geen overlegorgaan is, dat alle beeldende kunstenaars uit Uden vertegenwoordigd.

Voorzitter en secretaris (artikel 4 en 5)

Deze artikelen bevatten een globale taakomschrijving van de voorzitter en de ambtelijk secretaris van de commissie.

Zittingsduur(artikel 6)

Er moet een juiste balans gevonden worden tussen vernieuwing van de leden en continuïteit van kennis en ervaring die met de jaren wordt opgedaan. Daarom wordt ervoor gekozen om leden voor de duur van 4 jaar te benoemen, deze periode kan verlengd worden.

Gezien de taak en positie van de commissie is ervan afgezien de zittingsperiode van de commissie te laten samenvallen met die van de raadsleden.

Vergaderingen artikel 7

Omdat de advisering van de commissie zaken kan betreffen die vertrouwelijk zijn, de wordt in dit artikel vastgelegd dat de vergaderingen besloten zijn. Voor het overige is de geheimhouding afdoende geregeld in artikel 55, tweede lid en 86 van de Gemeentewet.

Besluitvorming-(artikel 8)

Het streven is om te komen tot unanieme advisering, als dit in een bepaald geval niet mogelijk is, door het gestelde in het tweede lid, kan het besluitvormingsproces toch doorgang vinden.

Om te voorkomen dat leden van de commissie over hun eigen beeldend werk advies moeten uitbrengen is het derde lid opgenomen. De adviezen van de commissie zijn niet bindend, het College kan een voorstel van de commissie, gebaseerd op een zorgvuldige afweging, afwijzen. Dit moet wel aan de commissie meegedeeld worden.

De overige artikelen behoeven geen toelichting.