Regeling vervallen per 01-01-2015

Sociaal Statuut gemeente Heemstede 2006

Geldend van 01-04-2006 t/m 31-12-2014

Intitulé

Sociaal Statuut gemeente Heemstede 2006

Burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede;

gelet op:

de Organisatieverordening van de gemeente Heemstede;

de Wet op de ondernemingsraden (WOR), met name artikel 25;

de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO), met name de artikelen 8:4, 8:4:1, 12:1:5, 12:2 en 15:1:10;

gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg

besluiten vast te stellen:

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Definities

In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:

ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR, evenals de werknemer met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft afgesloten;

werkgever: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede voor door het college aangestelde ambtenaren.

De gemeenteraad van de gemeente Heemstede voor door de gemeenteraad aangestelde ambtenaren.

organisatiewijziging: een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt;

privatisering: organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

publiekrechtelijke organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling

taakoverheveling: van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan;

personele gevolgen: gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren;

salaris: het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambtenaar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR;

salarisperspectief: de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

toelage: de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de Bezoldigingsregeling van de gemeente Heemstede;

functiegebonden toelage: hiertoe behoren de ‘Toelage onregelmatige dienst’, de ‘Inconveniëntentoelage’ en de ‘Vergoeding voor piketdiensten’ zoals beschreven in de Bezoldigingsregeling van de gemeente Heemstede;

persoonsgebonden toelage: hiertoe behoren de ‘Arbeidsmarkttoelage’, de ‘Persoonlijke toelage’ en de ‘Garantietoelage ambtenaar’ zoals beschreven in de Bezoldigingsregeling van de gemeente Heemstede.

functie: het geheel van werkzaamheden dat de ambtenaar volgens zijn functiebeschrijving verricht;

ongewijzigde functie: een functie die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde;

passende functie: een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal één niveau lager zijn dan de oude functie;

geschikte functie: een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

CAR: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

UWO: Uitwerkingsovereenkomst;

georganiseerd overleg: de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de CAR;

ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

sociaal plan: nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, met betrekking tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging;

diensttijd: de tijd in overheidsdienst doorgebracht, zoals verwoord in artikel 10.3 van de CAR/UWO.

Artikel 1:2 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

De werkgever is bevoegd tot het nemen van besluiten over de wijziging van de ambtelijke organisatie.

Artikel 1:4 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

De werkgever is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren.

Hoofdstuk 2: Procedurele bepalingen

Artikel 2:1 Onderzoek naar organisatiewijziging

  • 1. Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren hier in een vroeg stadium van op de hoogte gesteld.

  • 2. Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de ondernemingsraad zijn mening over het onderzoek kenbaar kan maken.

  • 3. De ambtenaren en de ondernemingsraad worden zo veel mogelijk betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij, indien mogelijk, tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

  • 4. De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisneming toegezonden aan de ondernemingsraad en het georganiseerd overleg.

Artikel 2:2 Extern advies

Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de ondernemingsraad om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

  • 1.

    Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt in het georganiseerd overleg overleg gevoerd over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  • 2.

    Als het georganiseerd overleg van mening is dat een interne organisatiewijziging (hoofdstuk 3) zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld, tenzij partijen in het georganiseerd overleg met elkaar tot overeenstemming zijn gekomen dat een dergelijk sociaal plan niet nodig is. Van ingrijpende personele gevolgen is in elk geval sprake als de mogelijkheid van gedwongen ontslag niet wordt uitgesloten. Bij toepassing van hoofdstuk 5 ‘privatisering en taakoverheveling’) van onderhavig sociaal statuut wordt per definitie een sociaal plan opgesteld, tenzij partijen in het georganiseerd overleg met elkaar tot overeenstemming zijn gekomen dat een dergelijk sociaal plan niet nodig is.

    Over de inhoud van het sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt. Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

  • 3.

    De leden van het georganiseerd overleg kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2:4 Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2. De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • 3. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2:5 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld.

Artikel 2:6 Kennisgeving en uitvoering besluit

  • 1. Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2. Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk 3: Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om te voorkomen dat de bij de organisatiewijziging betrokken ambtenaren onvrijwillig werkloos raken.

Artikel 3:3 Volgorde bij herplaatsing

  • 1. De werkgever hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende volgorde:

    • 1.

      de ambtenaar blijft zijn eigen, ongewijzigde functie vervullen;

    • 2.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • 3.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie.

  • 2. Herplaatsingbesluiten als bedoeld in het eerste lid onder 2 en 3 worden genomen met inachtneming van de herplaatsingprocedure zoals beschreven in hoofdstuk 4.

Artikel 3:4 Uitgangspunten herplaatsing

  • 1. Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, wordt achtereenvolgens in onderstaande rangorde met de volgende gegevens rekening gehouden:

    • a.

      de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens, beoordelingsgesprekken en, onder voorwaarde dat over de toepassing ervan door de herplaatsingscommissie unaniem is besloten, eventuele geschiktheidtesten;

    • b.

      de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

    • c.

      de diensttijd van de ambtenaar in een betrekking bij de overheid, waarbij de ambtenaar met langere diensttijd voorgaat op die ambtenaar met een kortere diensttijd;

    • d.

      het type dienstverband van de ambtenaar.

  • 2. De ambtenaar is verplicht om mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid onder a. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever.

  • 3. Van het verplicht ondergaan van een eventuele geschiktheidtest zal geen sprake zijn, indien er een passende functie kan worden aangeboden als bedoeld in artikel 1:1, met uitzondering van die situatie dat er meerdere kandidaten zijn dan er formatie beschikbaar is, dit met inachtname van het gestelde in lid 1a van dit artikel.

  • 4. De ambtenaar bedoeld als in artikel 3:3, lid 1 onder 1, kan met behoud van de rechten en plichten zoals vastgelegd in dit Sociaal Statuut, vrijwillig afzien van het blijven vervullen van zijn eigen, ongewijzigde functie onder voorwaarde dat aan een andere, formeel te herplaatsen ambtenaar zijn functie voor plaatsing kan worden aangeboden.

Artikel 3:5 Belangstellingsregistratie

Voordat herplaatsingbesluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid onder 2 en 3, worden genomen, wordt de betrokken ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur voor maximaal drie functies kenbaar te maken.

Artikel 3:6 Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar een passende dan wel geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, zullen de werkgever en de ambtenaar zich inspannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden. Onderdelen van deze oplossing kunnen zijn:

    • -

      bijscholing en omscholing;

    • -

      tijdelijke tewerkstelling binnen de gemeentelijke organisatie al dan niet bovenformatief;

    • -

      een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie die na de herplaatsingprocedure is ontstaan;

    • -

      tijdelijke detachering naar een externe organisatie; outplacementbegeleiding;

    • -

      een passende functie buiten de gemeentelijke organisatie:

    • -

      flankerende maatregelen.

  • 2. De kosten van bijscholing, omscholing en outplacementbegeleiding zijn voor rekening van de werkgever, onder de door de werkgever in redelijkheid te stellen voorwaarden.

  • 3. Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek constateert dat geen structurele oplossing als bedoeld in het eerste lid kan worden gevonden, zal de ambtenaar na twaalf maanden eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:4 van de CAR, tenzij in een sociaal plan anders is overeengekomen.

  • 4. De commissie voor georganiseerd overleg zal ter toetsing van het proces vertrouwelijk worden geïnformeerd over de inspanningen die zijn verricht om een ontslag als bedoeld in het derde lid te vermijden, onder de voorwaarde dat de betreffende persoon / personen hier zelf toestemming voor geeft / geven. De uitkomst van deze toetsing zal als advies worden meegenomen in de eventueel aan het College voor te leggen besluit over de consequenties voor de aanstelling van een medewerker als gevolg van een organisatiewijziging.

Artikel 3:7 Verplichting ambtenaar

  • 1. De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de herplaatsingprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 2. Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, kan de werkgever overgaan tot ontslag. Daarbij kan de werkgever melding maken bij de instelling die de Werkloosheidswet c.q. de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering uitvoert, dat de betreffende ambtenaar weigert een passende functie te aanvaarden of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:6 lid 1.

Artikel 3:8 Salarisgarantie

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Artikel 3:9 Functiegebonden toelagen

  • 1. Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen.

  • 2. Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend indien:

    • a.

      de blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging;

    • b.

      de ambtenaar deze toelagen gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. Deze compensatie kent het volgende verloop:

    • 1.

      het eerste halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • 2.

      het tweede halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 75% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • 3.

      het derde halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 50% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • 4.

      het vierde halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 25% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.

    • 5.

      de periode voor compensatie zoals vermeld in de punten 1 tot en met 4 loopt voor de ambtenaar die 20 jaar of langer zonder onderbreking een aanstelling heeft bij de gemeente Heemstede telkens in vier periodes van een jaar, en voor de ambtenaar die 25 jaar of langer zonder onderbreking een aanstelling heeft bij de gemeente Heemstede telkens in vier periodes van twee jaar.

Artikel 3:10 Persoonsgebonden toelagen

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op zijn persoonsgebonden toelagen.

Artikel 3:11 Studiefaciliteiten

  • 1. De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de rechten die hem op grond van opleiding en ontwikkeling, als bedoeld in hoofdstuk 17 van de CAR/UWO zijn toegekend.

  • 2. De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van de gehele of gedeeltelijke terugbetalingsverplichtingen die zijn vastgesteld in het persoonlijk ontwikkelingsplan.

Artikel 3:12 Aanvullende scholing

De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 3:13 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • 1. Indien de ambtenaar, waarvoor in de herplaatsingprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2. De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit het persoonlijk ontwikkelingsplan, de verhuiskostenregeling en de regeling betaald ouderschapsverlof.

  • 3. Indien de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een functie van ten minste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de werkgever het brutosalaris gedurende achttien maanden aan tot aan het niveau van het brutosalaris dat de ambtenaar genoot direct voorafgaand aan het ontslag. De ambtenaar die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang ontvangt gedurende achttien maanden een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato.

Hoofdstuk 4: Herplaatsingprocedure

Artikel 4:1 Herplaatsingprocedure

  • 1. De werkgever zal, in overleg met het georganiseerd overleg, een herplaatsingcommissie in het leven roepen, tenzij partijen in het georganiseerd overleg met elkaar tot overeenstemming zijn gekomen dat een dergelijke herplaatsingscommissie niet nodig is.

  • 2. De herplaatsingscommissie heeft als taak om de benodigde gegevens te verzamelen en om het college van burgemeesters en wethouders te adviseren over de te nemen herplaatsingbesluiten.

  • 3. De werkgever beslist over de samenstelling van de herplaatsingcommissie, nadat overeenstemming is bereikt in het georganiseerd overleg.

  • 4. In de herplaatsingcommissie zal ten minste één door de werknemersgeleding in het georganiseerd overleg aan te wijzen lid zitting hebben.

Artikel 4:2 Advies over herplaatsing

  • 1. De herplaatsingcommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens de werkgever over de herplaatsing van de betrokken ambtenaren.

  • 2. De werkgever informeert de ambtenaar schriftelijk over het advies van de herplaatsingcommissie over zijn herplaatsing, respectievelijk over het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden.

Artikel 4:3 Bedenkingen tegen voorstel

  • 1. Indien de ambtenaar bedenkingen heeft tegen het advies van de commissie over zijn herplaatsing, respectievelijk tegen het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, kan hij deze binnen drie weken schriftelijk indienen bij de werkgever.

  • 2. De ambtenaar kan verzoeken om mondeling te worden gehoord door (een vertegenwoordiging van) de werkgever. De ambtenaar die hiertoe een verzoek indient, zal binnen drie weken worden gehoord. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt. Dit verslag wordt ‘voor akkoord’ ter ondertekening aan de ambtenaar voorgelegd.

Artikel 4:4 Herplaatsingbesluiten

  • 1. De werkgever neemt het besluit tot herplaatsing van de betrokken ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 2. De ambtenaar voor wie in de herplaatsingprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 3. De ambtenaar kan bezwaar en beroep aantekenen tegen de besluiten, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, conform de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 5: Privatisering en taakoverheveling

Artikel 5:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 5.2: Werkgelegenheid

  • 1. De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of overheveling van taken betrokken ambtenaren behouden blijft.

  • 2. De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

  • 3. Op een daartoe schriftelijk gedaan verzoek zal de ambtenaar tot maximaal een half jaar na indiensttreding wegens overheveling van taken naar een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie, als interne kandidaat worden beschouwd bij de vervulling van vacatures.

Artikel 5:3 Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar onder te brengen bij de nieuwe werkgever dan wel een passende functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, zullen de werkgever en de ambtenaar zich inspannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden. Onderdelen van deze oplossing kunnen zijn:

    • -

      bijscholing en omscholing;

    • -

      tijdelijke tewerkstelling binnen de gemeentelijke organisatie, al dan niet bovenformatief;

    • -

      een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • -

      een na de plaatsingsprocedure vrijgekomen passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • -

      tijdelijke detachering naar een externe organisatie:

    • -

      outplacementbegeleiding;

    • -

      een passende functie buiten de gemeentelijke organisatie;

    • -

      flankerende maatregelen, die erop gericht zijn financiële nadelen voor betrokkene van een mogelijke oplossing weg te nemen.

  • 2. De kosten van bijscholing, omscholing en outplacementbegeleiding zijn voor rekening van de werkgever.

  • 3. Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek constateert dat geen structurele oplossing als bedoeld in het eerste lid kan worden gevonden, zal de ambtenaar eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:4 van de CAR.

Artikel 5:4 Rechtspositievergelijking

  • 1. Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

  • 2. Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

  • 3. Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende garanties:

    • a.

      netto-nettogarantie van het salaris en het salarisperspectief;

    • b.

      ambtenaren die een vaste aanstelling hebben, krijgen bij de nieuwe werkgever een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin toepassing van het sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van burgemeester en wethouders van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

    Artikel 6:2 Interpretatie

  • 2. In gevallen waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist de werkgever na hierover overeenstemming te hebben bereikt met de commissie voor georganiseerd overleg.

Artikel 6:2 Interpretatie

Interpretatie van dit Sociaal Statuut is voorbehouden aan partijen bij dit plan.

Artikel 6:2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Sociaal statuut gemeente Heemstede 2006’

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

  • Dit sociaal statuut treedt in werking met ingang van 1 april 2006, onder gelijktijdige intrekking van het ‘sociaal statuut gemeente Heemstede 2002’ zoals door het College vastgesteld d.d. 8 oktober 2002.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 30 maart 2006.

Artikelsgewijze toelichting op het sociaal statuut

Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op het sociaal statuut, voor zover de tekst van de artikelen niet voor zichzelf spreekt.

Artikel 1:1 Definities

Definitie ‘organisatiewijziging'

Voor de definitie van organisatiewijziging is aangesloten bij artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden. De toevoeging 'belangrijke' in de definitie van organisatiewijziging kan tot discussie leiden. Of een inkrimping, een wijziging van de werkzaamheden of een wijziging van de organisatiestructuur ‘belangrijk' is, kan worden afgemeten aan:

  • -

    de reikwijdte van de organisatiewijziging (hoeveel ambtenaren zijn erbij betrokken);

  • -

    de ingrijpendheid van de organisatiewijziging (hoe ingrijpend zijn de gevolgen voor de betrokken ambtenaren).

Definitie ‘publiekrechtelijke taakoverheveling’

Bij publiekrechtelijke taakoverheveling moet gedacht worden aan het verplaatsen van taken naar een gemeenschappelijke regeling, de provincie of een ander publiekrechtelijk orgaan.

Artikel 1:2 Werkingssfeer

Herindelingoperaties worden van de werkingssfeer van het sociaal statuut uitgezonderd. Bij herindeling is immers sprake van een bijzondere situatie waarin twee of meer gemeentelijke organisaties fuseren tot één nieuwe organisatie. Voor een dergelijke complexe reorganisatie moet een apart sociaal plan worden opgesteld in overleg met de andere werkgever(s) en de vakorganisaties in het bijzonder georganiseerd overleg (BGO).

Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

In een sociaal plan worden in aanvulling op het sociaal statuut, nadere afspraken vastgelegd met betrekking tot de personele consequenties van organisatiewijzigingen. Het biedt de gelegenheid om te komen tot maatwerk. Daarbij valt te denken aan thema’s als:

  • ·

    afspraken over in hoeverre werkgelegenheid voor betrokken ambtenaren gegarandeerd kan worden;

  • ·

    aanvullende, eventueel afwijkende specifieke uitgangspunten en spelregels voor herplaatsing;

  • ·

    ingeval van ‘taakoverheveling en privatisering’ (zie hoofdstuk 5) de overplaatsingsprocedure (inclusief ontslag- en aanstellingsprocedure) en rechtspositionele bepalingen;

  • ·

    concrete invulling van flankerende maatregelen (zie artikel 3.6) om met name (externe) herplaatsingsmogelijkheden te vergroten.

Een in een sociaal plan opgenomen rangorde bij herplaatsing heeft voorrang ten opzichte van de rangorde zoals vermeld in artikel 3:4 lid 1 van dit Sociaal Statuut. Een rangorde in een sociaal plan biedt daarmee de mogelijkheid om te komen tot wijziging van de rangorde in artikel 3:4 lid 1.

Artikel 2:5 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

De kern van dit artikel is dat de onderwerpen die gedurende het reorganisatietraject moeten worden besproken, óf primair door de ondernemingsraad, óf primair in het georganiseerd overleg worden besproken. Dit om te voorkomen dat bepaalde discussies over deelonderwerpen twee keer moeten worden gevoerd, met mogelijk een ander eindresultaat. Over de taakverdeling zijn afspraken gemaakt tussen de betrokken partijen (de werkgever, de ondernemingsraad en de vakorganisaties). Reorganisaties, sociaal statuut, sociaal plan en privatisering/uitbesteding van werk behoort in Heemstede tot het taakveld van het georganiseerd overleg. Deze taakverdeling doet overigens geen afbreuk aan de rechten die de ondernemingsraad heeft krachtens artikel 25 van de WOR.

Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Een 'interne' organisatiewijziging is een organisatieverandering waar geen andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke werkgevers bij betrokken zijn.

Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij organisatiewijziging

Dit artikel legt de werkgever een inspanningsverplichting op, om ervoor te zorgen dat in de reorganisatie niemand onvrijwillig werkloos raakt. Deze inspanningsverplichting sluit niet uit dat voor betrokkenen een baan wordt gezocht buiten de organisatie. Ook reorganisatieontslag wordt niet uitgesloten, maar is pas een optie als alle mogelijke inspanningen nergens toe hebben geleid.

Artikel 3:3 Volgorde bij herplaatsing

Deze volgorde moet als volgt worden geïnterpreteerd.

Indien mogelijk blijft de ambtenaar na de reorganisatie dezelfde (vrijwel ongewijzigde) functie vervullen. Er zijn echter twee gevallen te noemen waarin dit niet (voor alle ambtenaren) mogelijk blijkt te zijn.

  • 1.

    De functie die de ambtenaar bekleedde, bestaat niet meer in de nieuwe organisatie. De ambtenaar wordt overgeplaatst naar een andere, passende functie binnen de gemeentelijke organisatie. Pas als na zorgvuldig onderzoek blijkt dat niet voor alle herplaatsingkandidaten een passende functie kan worden gevonden, wordt het onderzoek uitgebreid naar functies die niet passend, maar wel geschikt zijn.

  • 2.

    Voor de functie, die de ambtenaar bekleedde, zijn in de nieuwe organisatie meer kandidaten dan formatieplaatsen (bijvoorbeeld als gevolg van een inkrimping). De ambtenaar wordt óf geplaatst in zijn oude functie, óf in een andere, passende functie. Pas als na zorgvuldig onderzoek blijkt dat niet voor alle herplaatsingkandidaten een passende functie kan worden gevonden, wordt het onderzoek uitgebreid naar functies die niet passend, maar wel geschikt zijn.

Ongewijzigde functie: in aanvulling op wat reeds vermeld is in artikel 1.1 (begripsbepaling) geldt dat een functie die voor 75% of meer gelijk is aan de oude functie beschouwd wordt als een ongewijzigde functie. Deze vergelijking geschiedt op basis van de van formeel van toepassing zijnde

functiebeschrijvingen. Mocht deze functiebeschrijving daartoe ontoereikend zijn omdat deze bijvoorbeeld onvoldoende actueel is, dan wordt in de herplaatsingscommissie vastgesteld op basis van welke informatie dan wel bepaald wordt of een functie al dan niet ongewijzigd is. De formele vaststelling of een functie wel of niet gewijzigd is, wordt na advisering daarover door de herplaatsingscommissie gedaan door de portefeuillehouder P&O, namens het College van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 3:4 Uitgangspunten herplaatsing

De aangegeven plaatsingsvolgorde bij ongewijzigde functies of andere daarmee uitwisselbare functies, is verplicht op basis van het d.d. 6 december 2005 aangepaste Ontslagbesluit, artikel 1C (regeling van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid).

Van uitwisselbaarheid van functies is sprake, als de aard en het niveau van de functie van de betrokken medewerkers zodanig overeenkomen, dat min of meer sprake is van directe inzetbaarheid op elkaars functie.

Het begrip ‘type dienstverband’ moet als zodanig worden geïnterpreteerd dat ambtenaren met een aanstelling voor onbepaalde tijd bij herplaatsing voorgaan op ambtenaren met andersoortige aanstellingen.

Artikel 3:5 Belangstellingsregistratie

De ambtenaar kan er geen rechten aan ontlenen als er minder dan drie functies beschikbaar zijn waar hij zijn voorkeur voor kenbaar kan maken.

Artikel 3:6 Geen passende of geschikte functie

In het eerste lid wordt gesproken over ‘flankerende maatregelen'. Te denken valt bijvoorbeeld aan mobiliteitsbevorderende maatregelen, zoals een mobiliteitspremie of een vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer of verhuiskosten voor iemand die een baan aanvaardt bij een andere werkgever.

In het tweede lid wordt gesproken over ’onder door de werkgever in redelijkheid te stellen voorwaarden’. Hierbij valt te denken aan het volgen van scholing welke verband houdt met de huidige functie of bijvoorbeeld het inzetten van een outplacement bureau welke is aangemeld bij bijvoorbeeld Nobel.

In het derde lid gaat de periode van twaalf maanden pas in nadat duidelijk is geworden dat er geen structurele oplossing te vinden is. Dit lid is overigens niet van toepassing bij die organisatieveranderingen waarbij door de werkgever vooraf wordt gegarandeerd dat de mogelijkheid van gedwongen ontslagen wordt uitgesloten.

Artikel 3:7 Verplichting ambtenaar

In het tweede lid wordt onder ‘herhaald’ bedoeld tenminste twee keer.

In het tweede lid wordt ook gesteld dat de werkgever melding kan maken bij de instelling die de Werkloosheidswet c.q. de bovenwettelijke uitkering uitvoert, van het feit dat de betreffende ambtenaar weigert een passende functie te aanvaarden of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als

bedoeld in artikel 3:6 lid 1. Deze melding kan de instelling die de Werkloosheidswet c.q. de bovenwettelijke uitkering uitvoert, meenemen in het besluit tot het toekennen van een werkloosheidsuitkering. De facto kan dit betekenen dat de betrokken ambtenaar zijn recht op een WW-uitkering verliest en daardoor ook zijn recht op een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering krachtens hoofdstuk 10a van de CAR.

Artikel 3:9 Functiegebonden toelagen

Functiegebonden toelagen komen te vervallen als de ambtenaar na herplaatsing een functie gaat vervullen, waaraan deze toelagen niet zijn verbonden. De afbouwregeling is bedoeld om een al te plotselinge inkomensachteruitgang te voorkomen. Vervallen toelagen worden alleen afgebouwd, indien en voor zover het verdwijnen van de toelagen een verlaging van de bezoldiging betekent. Het is immers denkbaar dat bij de overgang van functie A naar B de ene toelage komt te vervallen, maar een andere toelage daarvoor in de plaats komt. Alleen de daling van de totale bezoldiging (salaris plus toelagen) wordt dan afgebouwd.

Artikel 4:3 Bedenkingen tegen voorstel

Op grond van artikel 4:8 en artikel 4:9 van de Algemene wet bestuursrecht moet de ambtenaar de mogelijkheid krijgen om - naar keuze schriftelijk of mondeling - zijn bedenkingen te uiten voordat het definitieve besluit wordt genomen.

Artikel 5.2: Werkgelegenheid

De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. In dit overleg zal in ieder geval aan de orde komen of het personeel geheel of gedeeltelijk wordt overgenomen en de wijze van inpassing. Bovendien zullen (de financiële aspecten van) de arbeidsvoorwaarden van het over te nemen personeel aan bod komen.

Artikel 5:5 Rechtspositievergelijking

In het derde lid wordt gesteld dat in het sociaal plan een netto-nettogarantie moet worden opgenomen. Dit betekent dat het brutosalaris bij de nieuwe werkgever zodanig moet zijn, dat het salaris na aftrek van belasting en premies minstens even hoog moet zijn als het nettosalaris bij de gemeente vóór de overplaatsing. Er is hier gekozen voor een netto-nettoconstructie, omdat het bruto-nettotraject in de marktsector niet gelijk is aan het bruto-nettotraject in de overheidssector.