Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2007

Geldend van 13-01-2007 t/m 31-12-2007

De raad der gemeente Noordwijk;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2006, nr.18;

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2007

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto´s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ´toeristenbelasting´ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op: 2 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt; 3 personen indien het aantal slaapplaatsen 4 of 5 bedraagt; 5 personen indien het aantal slaapplaatsen 6 bedraagt; 7 personen indien het aantal slaapplaatsen 7 of 8 bedraagt; 9 personen indien het aantal slaapplaatsen 9 of 10 bedraagt; 11 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 10 bedraagt.

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op: 2,5 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt; 3,5 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 3 bedraagt.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens bepaald op 120;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op 90;

    • c.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van meer dan drie, doch ten hoogste zes maanden bepaald op 60;

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting op/in:

- een camping

€ 1,30

- een vakantie-onderkomen

€ 1,30

- niet-beroepsmatig verhuurde ruimten

€ 1,30

- een pension

€ 1,40

- een hotel, niet vallende in een stercategorie

€ 1,40

- een hotel in de één stercategorie

€ 1,46

- een hotel in de twee sterrencategorie

€ 2,08

- een hotel in de drie sterrencategorie

€ 2,08

- een hotel in de vier sterrencategorie

€ 3,12

- een hotel in de vijf sterrencategorie

€ 3,64

Artikel 9 Belastingjaar

  • 1.

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het belastingtijdvak, ingeval de belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, een kalendermaand.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van:

  • 1.

    voldoening op aangifte voor zover het verschuldigde bedrag daarvan wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 5;

  • 2.

    aanslag voor zover het verschuldigde bedrag daarvan wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.

Artikel 11 Aangifte

  • 1.

    De belastingplichtige aan wie niet binnen veertien dagen na afloop van het belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die termijn bij de heffingsambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2.

    Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk raadsbesluit vastgesteld.

Artikel 12 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 13 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze geliktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden opgestelde termijn.

Artikel 14 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Nadere regels door het college van Burgemeester en Wethouders

Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 16 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoelt in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening toeristenbelasting 2003’ van 17 december 2002, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 26 oktober 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2007'.

    Aldus vastgesteld in de openbare

    vergadering van 19 december 2006

    , voorzitter

    , griffier

i288667.pdf [Klik hier om het document te downloaden]

i288668.pdf [Klik hier om het document te downloaden]