Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 19 december 2013

De raad van de gemeente Noordwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2013;

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2014

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingtijdvak. Het aantal

overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het

aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel en artikel 7 wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover dezeonderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd ofopgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen merendeels ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van eenkampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfdekampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van eenkampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of eendeel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

    • f.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroepgelegenheid biedt tot verblijf.

    • g.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordtgesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welkevorm dan ook.

    • h.

      bedrijfsmatige exploitatie: het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voerenvan een zodanig beheer/exploitatie, dat in de woningen daadwerkelijk verblijf plaatsvindt.

    • i.

      bedrijfsmatig geëxploiteerde woning: een woning die door een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf metovernachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2.

    Voor bedrijfsmatig geëxploiteerde woningen, particulier verhuurde woningen en voorkampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening wordt het aantal personen dat heeft overnacht, met betrekking tot:

    • a.

      particulier verhuurde woningen en bedrijfsmatig geëxploiteerde woningen bepaald op:

      • 1.

        2 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt;

      • 2.

        3 personen indien het aantal slaapplaatsen 4 of 5 bedraagt;

      • 3.

        5 personen indien het aantal slaapplaatsen 6 bedraagt;

      • 4.

        7 personen indien het aantal slaapplaatsen 7 of 8 bedraagt;

      • 5.

        9 personen indien het aantal slaapplaatsen 9 of 10 bedraagt;

      • 6.

        11 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 10 bedraagt.

    • b.

      kampeermiddelen op vaste standplaatsen en volgtijdige standplaatsen bepaald op:

      • 1.

        2,5 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt;

      • 2.

        3,5 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 3 bedraagt.

  • 4.

    Het aantal malen dat door de in het derde lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in bedrijfsmatig geëxploiteerde woningen bepaald op 120;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in particulier verhuurde woningen bepaald op 90;

    • c.

      ingeval verblijf wordt gehouden in kampeermiddelen op vaste standplaatsen en op volgtijdige standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruiktmogen worden gedurende een periode van meer dan drie, doch ten hoogste zesmaanden bepaald op 60.

Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte

gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen,

indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting in/op:

Omschrijving

Prijs

een kampeerterrein

€ 1,30

een bedrijfsmatig geëxploiteerde woning

€ 1,30

een particulier verhuurde woning

€ 1,30

een pension

€ 1,40

een hotel, niet vallende in een stercatogorie

€ 1,40

een hotel in de één stercategorie

€ 1,45

een hotel in de twee sterrencategorie

€ 2,10

een hotel in drie sterrencategorie

€ 2,10

een hotel in de vier sterrencategorie

€ 3,10

een hotel in de vijf sterren categorie

€ 3,65

Artikel 8 Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het belastingtijdvak, ingeval de belasting

    wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, een kalendermaand.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven bij wege van:

    • a.

      voldoening op aangifte voor zover het verschuldigde bedrag daarvan wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 4;

    • b.

      aanslag voor zover het verschuldigde bedrag daarvan wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.

  • 2.

    Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 10 Aangifte

De belastingplichtige aan wie niet binnen veertien dagen na afloop van het belastingtijdvak een

aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na

afloop van die termijn bij de heffingsambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking

van een aangiftebiljet.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid

wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 10 zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    Voor zover de belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, moet de belasting gelijktijdig met de aangifte aan de in artikel 231, tweede lid onderdeel c, van de Gemeenteweet bedoelde gemeenteambtenaar worden betaald.

  • 2.

    Voor zover de belasting wordt geheven bij wege van aanslag als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, moet de aanslag, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald uiterlijk 2 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    Voor zover een voorlopige aanslag wordt opgelegd als bedoeld in artikel 9, tweede lid, moet de aanslag, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald uiterlijk 2 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal

na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks

schriftelijk te melden aan de heffingsambtenaar.

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden een nachtverblijfregister bij te houden.

  • 2.

    Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft ten minste gegevens betreffende:

    • naam en woonplaats;

    • datum van aankomst en datum van vertrek;

    • het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

Artikel 16 Nadere regels door het college van Burgemeester en Wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 17 Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013 van 20 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2014”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2013

H.C.A. Kolen, Drs. J.P.J. Lokker,

griffier voorzitter

raad-commissievoorstel-3559838142507460214.pdf [Klik hier om het document te downloaden]

toeristenbelasting 2014.pdf [Klik hier om het document te downloaden]

20131225 publicatie Witte Weekblad.pdf [Klik hier om het document te downloaden]