Verordening Burgerinitiatief 2007

Geldend van 29-06-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening Burgerinitiatief 2007

De raad van de gemeente Ridderkerk;

gelezen het initiatiefvoorstel van de fractie D66/GroenLinks ;

gelet op de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002;

gelet op de artikelen 147, 149 en 170 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening burgerinitiatief 2007

Artikel 1 Definitie

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1

    een burgerinitiatief:

    • a.

      een uitgewerkt voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad of;

    • b.

      een verzoek van een initiatiefgerechtigde om een concreet omschreven onderwerp te bespreken.

  • 2

    een initiatiefgerechtigde: initiatiefgerechtigd zijn alle in Ridderkerk woonachtige natuurlijke personen van 12 jaar en ouder en elke rechtspersonen gevestigd in Ridderkerk.

  • 3

    een ondersteuner: elke in Ridderkerk woonachtige natuurlijke persoon van 12 jaar en ouder en elke rechtspersoon gevestigd in Ridderkerk, die een burgerinitiatief als ondersteuner ondertekent.

Artikel 2 Voorwaarden burgerinitiatief

  • 1. Voor de indiening van een burgerinitiatief dient gebruik te worden gemaakt van een door de raad voorgeschreven model.

  • 2. Het burgerinitiatief bevat ten minste:

  • a. een nauwkeurige uitwerking van het voorstel óf van het verzoek;

  • b. de voorletters, de achternaam, het adres en de handtekening van de initiatiefgerechtigde die het burgerinitiatief indient en

  • c. een lijst met de voorletters, achternamen, adressen en handtekeningen van de ondersteuners.

Artikel 3 In behandeling neming

  • 1 Een burgerinitiatief wordt niet in behandeling genomen als:

    • a

      geen gebruik wordt gemaakt van de modellen als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

    • b

      het een burgerinitiatief betreft, dat betrekking heeft op de gehele gemeente of een of meer wijken daarvan, dat niet door ten minste 35 ondersteuners is ondertekend;

    • c

      het een onderwerp betreft dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

    • d

      het onderwerp louter een privé-belang betreft;

    • e

      het een klacht betreft in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur of een ambtenaar;

    • f

      het een onderwerp betreft dat onderdeel is van een lopend traject van een inspraak- of bezwaar- en beroepsprocedure;

    • g

      het een onderwerp betreft waarover korter dan 2 jaar vóór indiening van het burgerinitiatief door de raad een besluit is genomen of een politiek debat is gevoerd;

    • h

      het onderwerp belastingen, heffingen of retributies betreft.

  • 2 Als aan alle vereisten in het eerste lid sub c t/ m h wordt voldaan maar niet aan de vereisten in het eerste lid sub a t/ m b, dan stelt de griffier de initiatiefnemer in de gelegenheid om dit binnen een redelijke termijn te herstellen.

  • 3 Als een burgerinitiatief een onderwerp betreft dat niet tot de bevoegdheid behoort van de raad stuurt de griffier, namens de raad, het verzoek, niet zijnde een burgerinitiatief, door naar het bevoegde orgaan. De raad wordt hiervan op de hoogte gesteld.

  • 4 Van het niet in behandeling nemen bericht de griffier, namens de raad, de initiatiefnemer.

Artikel 4 Beslissing

  • 1. De raad neemt een beslissing omtrent de wijze van behandeling van het burgerinitiatief bij de vaststelling van de Lijst van ingekomen stukken. De initiatiefnemer wordt van de procedurebeslissing in kennis gesteld.

  • 2. De wijze van behandeling kan zijn:

  • - directe agendering voor een eerstvolgende raadsvergadering;

  • - agendering voor een eerstvolgende commissievergadering voordat het geagendeerd wordt voor een raadsvergadering;

  • - het verzoeken van een advies van het college.

  • 3. De initiatiefnemer wordt uitgenodigd voor de commissievergadering waarin zijn burgerinitiatief wordt behandeld. De initiatiefnemer krijgt tijdens de commissievergadering de gelegenheid om het burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 4. Nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt op de door de gemeente gebruikelijke wijze en wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefgerechtigde.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking één dag na bekendmaking.

Ondertekening

Ridderkerk, 14 juni 2007
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Toelichting op de verordening op het burgerinitiatief

Artikel 1 Definitie

De indiening van een burgerinitiatief is op twee manieren mogelijk. Ten eerste kan de burger een uitgewerkt voorstel voorleggen, waarbij bijvoorbeeld gedacht wordt aan een feitelijke beschrijving, een planning, een financiële dekking etc. Het indienen van een voorstel aan de raad zal in principe leiden tot een beslissing van de raad. Ten tweede wordt de mogelijkheid geopend dat een burger kan volstaan met een onderwerp, zonder dat hieraan allerlei vereisten worden gekoppeld. Het is uiteraard wel de bedoeling dat het onderwerp zo concreet mogelijk wordt omschreven, zodat bijvoorbeeld niet het onderwerp “milieu” wordt aangedragen, maar als onderwerp wordt aangegeven de milieuoverlast in een aangegeven gebied. Het indienen van een onderwerp ter bespreking in de raad behoeft niet per definitie te leiden tot een beslissing van de raad. Het staat de raad vrij n.a.v. de discussie stappen te ondernemen (schriftelijke vragen, motie, initiatiefvoorstel, e.d.).

Artikel 2 Voorwaarden burgerinitiatief

Aan het verzoek wordt een aantal minimumvereisten gesteld. Het is uit praktische overwegingen, zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam indiening van een burgerinitiatief plaats te laten vinden door middel van een standaardformulier voor burgerinitiatieven. Zo’n formulier is als bijlage hierbij gevoegd. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Ook degenen die het verzoek ondersteunen, zullen uiteraard vermeld moeten worden. Zie hiervoor bijlage 2.

Artikel 3 In behandeling neming

De beperkingen aan de inhoud van het burgerinitiatief vloeien grotendeels voort uit doelmatigheids-overwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een zaak van alleen een privé-belang kan uiteraard ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Uiteraard is het wel mogelijk dat een privé-belang op de achtergrond meespeelt. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur of een ambtenaar kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen. Ten slotte is het evenmin de bedoeling dat zaken die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Daarbij is de termijn van 2 jaar opgenomen.

Vanuit het oogpunt van snelheid en redelijkheid is de griffier gemachtigd om de initiatiefnemers in staat te stellen eventuele gebreken te herstellen.

Als een burgerinitiatief wordt doorgestuurd naar een ander bestuursorgaan dan de raad, wordt er niet meer gesproken over een burgerinitiatief maar over een verzoek van een burger. Formeel is hier sprake van de zogeheten doorzendplicht uit de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4 Beslissing

De raad beslist over de wijze waarop een burgerinitiatief wordt behandeld bij de vaststelling van de Lijst van ingekomen stukken. Zo mogelijk adviseert de functionele commissie de raad over de wijze van afdoening.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Behoeft geen nadere toelichting.