Regeling vervallen per 01-02-2011

Verordening parkeerbelastingen 2010

Geldend van 28-11-2009 t/m 11-06-2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden;

  • f.

    gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord conform model E6 uit bijlage 1 van het RVV 1990;

  • g.

    gehandicaptenparkeerkaart: hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • h.

    basistarief straatparkeren: het tarief dat van toepassing is voor het straatparkeren in de navolgende gebieden als bedoeld in artikel 2, onder 1 van de Parkeerverordening 2010 en artikel 1 van het uitvoeringsbesluit Nadere voorschriften m.b.t. gebruik parkeerplaatsen 2010:

    • -

      gebied C: op maandag t/m zaterdag van 09.00 – 18.00 uur en op koopzondag van 12.00 – 17.00 uur;

    • -

      gebied S: op maandag t/m zaterdag van 09.00 – 23.00 uur en op koopzondag van 12.00 – 17.00 uur;

    • -

      de gebieden A, B, D, E, F, H, L, O, P, U, W en Z, het gebied Wilhelminalaan-zuidzijde, de parkeerapparatuurplaatsen bij de Algemene Begraafplaats aan de Westerweg en de P&R terreinen Oudorp en Bergermeer: op maandag t/m zaterdag van 09.00 – 20.00 uur en op koopzondag van 12.00 – 17.00 uur;

  • i.

    verhoogd tarief straatparkeren: het tarief dat van toepassing is voor gebied C als bedoeld in artikel 2, onder 1 van de Parkeerverordening 2010 en artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit nadere voorschriften m.b.t. gebruik parkeerplaatsen 2010: op maandag t/m zaterdag van 18.00 – 23.00 uur;

  • j.

    dagkaart: ticket voor het parkeren gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 24 uur op parkeerapparatuurplaatsen m.u.v. de door een bord aangeduide kort parkeerplaatsen, en op belanghebbendenplaatsen;

  • k.

    dagtarief parkeergarages: het tarief dat van toepassing is voor het parkeren in de parkeergarages van maandag t/m zaterdag van 10.00 – 18.00 uur;

  • l.

    avond-/nachttarief parkeergarages: het tarief dat van toepassing is voor het parkeren in parkeergarages van maandag t/m vrijdag van 18.00 – 10.00 uur;

  • m.

    weekendtarief parkeergarages: het tarief dat van toepassing is voor het parkeren in parkeergarages van zaterdag 18.00 uur tot maandag 10.00 uur.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • 1.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • 2.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze;

  • 3.

    een belasting ter zake van het genot van een van gemeentewege verleende ontheffinggenoemd in deze verordening en nader gespecificeerd in artikel 3 van de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in 1, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

      • 1.

        een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel 2, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

  • 5.

    De belasting bedoeld in 3, wordt geheven van degene die de ontheffing heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 3, is verschuldigd op het tijdstip waarop de ontheffing wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 3, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de ontheffing wordt verleend.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Indien een ontheffing als bedoeld in artikel 2, onderdeel 3, in de loop van het vergunningjaar wordt verleend en de ontheffing geldig is tot het einde van het vergunningjaar, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor een jaarontheffing verschuldigde belasting als er na het verlenen van de ontheffing in dat jaar nog hele of gedeelten van kalendermaanden overblijven.

  • 2.

    Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, in de loop van het vergunningjaar wordt verleend en de vergunning geldig is tot het einde van het vergunningjaar, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor een jaarvergunning verschuldigde belasting als er na het verlenen van de vergunning in dat jaar nog hele of gedeelten van kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien een ontheffing als bedoeld in artikel 2, onderdeel 3, welke geldig is tot het einde van het vergunningjaar in de loop van het vergunningjaar op verzoek wordt ingetrokken bestaat aanspraak op restitutie voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor een jaarontheffing verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de intrekking nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, welke geldig is tot het einde van het vergunningjaar in de loop van het vergunningjaar wordt ingetrokken op de wijze genoemd in artikel 6, onder a, b, c of d van de Parkeerverordening 2010 bestaat aanspraak op restitutie voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor een jaarvergunning verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de intrekking nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, welke geldig is tot het einde van het vergunningjaar is afgegeven als een tweede vergunning terwijl er op het adres op 1 februari van het huidige vergunningjaar geen eerste vergunning is afgegeven bestaat aanspraak op restitutie van de volledige schaarse ruimte toeslag, zoals bedoeld in artikel 4.13 van de tarieventabel behorende bij deze verordening.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2 bedragen € 51,00.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Parkeergeldverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 februari 2010.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening parkeerbelastingen 2010.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 2009.

Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 25 november 2009.

TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2010. 

In deze tabel wordt verstaan onder:

a. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan

b. dag: periode van 24 uur

c. week: aaneengesloten periode van 7 dagen

d. maand: periode van maximaal 31 dagen

e. kwartaal: een kwartaal van het jaar zoals gedefinieerd onder f.

f. jaar: de periode van 1 februari t/m 31 januari

Onderdeel I. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel 1 van de verordening parkeerbelastingen 2010

1.

Basistarief straatparkeren:

 

1.1

voor gebied C: maandag t/m zaterdag van 09.00 – 18.00 uur en koopzondag van 12.00 – 17.00 uur

€ 2,30 per uur

1.2

voor gebied S: maandag t/m zaterdag van 09.00 – 23.00 uur en koopzondag van 12.00 – 17.00 uur

€ 2,30 per uur

1.3

voor de gebieden A (m.u.v. gebied 1.6), B, D, E, F, H, L, O (m.u.v. gebied 1.5), U, W en Z: maandag t/m zaterdag van 09.00 - 20.00 uur en koopzondag van 12.00 – 17.00 uur

€ 2,30 per uur

1.4

dagkaart voor de gebieden onder 1.1, 1.2 en 1.3

€ 20,00 per dag

1.5

voor gebied P (Parcade incl. Pettemer-, Jager- en Koedijkerstraat)

€ 0,60 per uur € 3,00 per dag

1.6

voor het gebied Wilhelminalaan-zuidzijde (tussen Pr.Julianalaan en Pr.Bernardlaan)

€ 2,30 per uur € 3,00 voor 4-uur kaart

1.7

voor parkeerapparatuurplaatsen Westerweg bij de algemene begraafplaats-max. 3 uur parkeren

€0,60 per uur

1.8

voor de P&R terreinen Oudorp en Bergermeer (gecombineerd parkeer- en buskaartje)

€ 2,00 per dag

1.9

tarieven 1.1 t/m 1.8 voor het parkeren van de categorie zoals genoemd in art. 9.2 van de Parkeerverordening 2010 of voor de houder van een gehandicaptenparkeerkaart, beiden onder voorwaarde van gebruik parkeerschijf

nihil

2.

Verhoogd tarief straatparkeren

 

2.1

voor gebied C : maandag t/m zaterdag van 18.00 – 23.00 uur

€ 4,00 per uur

2.2

dagkaart voor het gebied onder 2.1

€ 20,00

2.3

tarief 2.1 en 2.2 voor het parkeren van de categorie zoals genoemd in art. 9.2 van de Parkeerverordening 2010 of voor de houder van een gehandicaptenparkeerkaart, beiden onder voorwaarde van gebruik parkeerschijf.

nihil

3.

Tarieven parkeergarages

 

3.1

dagtarief: maandag t/m zaterdag van 10.00 – 18.00 uur

€ 1,60 per uur € 15,00 maximaal

3.2

avond-/nachttarief: van maandag t/m vrijdag van 18.00 - 10.00 uur

€ 1,60 per uur € 2,00 maximaal

3.3

weekendtarief: van zaterdag 18.00 uur tot maandag 10.00 uur

€ 1,60 per uur € 5,00 maximaal

3.4

toe te passen tarief bij uitrijden van de garage zonder te betalen

maximaal tarief zoals vermeld onder 3.1

 

 

 

Onderdeel II. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel 2 van de verordening parkeerbelastingen 2010

4.

Tarieven parkeervergunningen voor bewoners als bedoeld in art.2 Uitvoeringsbesluit nadere voorschriften etc. 2010

 

4.1

straatvergunning bewoners

€ 81,60

4.2

straatvergunning ten behoeve van autodate

€ 81,60

4.3

straatvergunning voor bedrijven gebied C - beperkt

€ 240,00

4.4

straatvergunning voor bedrijven gebied C – volledig

€ 480,00

4.5

straatvergunning voor bedrijven overige gebieden muv Parcade – volledige week

€ 381,00

4.6

Parcadevergunning voor bedrijven

€ 345,00

4.7

bezoekersvergunning

€ 16,20

4.8

marktvergunning

€ 32,60

4.9

volledige garagevergunning bewoner voor Karperton-, Singel- of Schelphoekgarage

€ 163,20

4.10

volledige garagevergunning bewoner voor KSE garage

€ 81,60

4.11

volledige garagevergunning bewoner gebied S voor DAK brandweerkazerne

€ 81,60

4.12

dalurenvergunning bewoner voor Karperton-, Singel-, Schelphoek-, KSE of Vestgarage,

€ 40,80

4.13

schaarse ruimte toeslag voor tweede vergunning voor bewoner gebied C m.u.v. de dalurenvergunning

€ 258,00

4.14

waardekaart bedrijven gebied C -tarief zondag t/m vrijdag van 08.00-18.00 uur -tarief zondag t/m zaterdag van 18.00 – 08.00 uur -zaterdag van 08.00 – 18.00 uur en koopzondag van 12.00 – 17.00 uur

€ 0,45 per uur € 2,00 per nacht € 1,60 per uur

4.15

verhuisvergunning

€ 6,80 voor max. 1 maand

4.16

mantelzorgvergunning

€ 6,80 per maand

4.17

het tarief voor het verstrekken van een duplicaat-vergunning bij verlies of diefstal bedraagt

€ 16,20

Onderdeel III. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel 3 van de verordening parkeerbelastingen 2010

5.

Parkeerontheffingen ogv artikel 7 lid 2 van de Parkeerverordening 2010

 

5.1

voor parkeerapparatuurplaatsen en belanghebbendenplaatsen -per dag -per week -per maand -per jaar

€ 20,00 € 50,00 € 100,00 € 600,00

5.2

-uitsluitend voor belanghebbendenplaatsen -op parkeerapparatuurplaatsen met een ernstige beperking in tijd, onder speciale voorwaarden

€ 238,00 per jaar

5.3

voor belanghebbendenplaatsen Oudegracht - praktijken gezondheidszorg Oudegracht tbv het parkeren van hun patienten

nihil

5.4

voor belanghebbendenplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen: eerste 2 ontheffingen voor garagebedrijven onder speciale voorwaarden 3 t/m 5e ontheffing garagebedrijven gebied C 3 t/m 5e ontheffing garagebedrijven overige gebieden

nihil € 480,00 € 381,00

5.5

voor parkeerapparatuurplaatsen Harddraverslaan en gedeelte Wilhelminalaan tussen Pr.Julianalaan en Pr.Bernhardlaan - tbv personeelsleden MCA

€ 470,00

5.6

voor belanghebbendenplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen: tbv brandweerpersoneel onder speciale voorwaarden

€ 43,40

5.7

Het tarief voor het verstrekken van een duplicaat-ontheffing bij verlies of diefstal bedraagt

€ 16,20

Dit besluit treedt gelijktijdig met de Verordening Parkeerbelasting 2010, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 2009, in werking op 1 februari 2010.

Vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 2009.

Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 25 november 2009.