Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening houdende bepalingen omtrent de orde op de Kaasmarkt

Geldend van 25-10-1927 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening houdende bepalingen omtrent de orde op de Kaasmarkt

Artikel 1

Het handhaven der orde op de kaasmarkt is, met inachtneming van artikel 179 sub k. der Gemeentewet, opgedragen aan de waagmeesters, den marktmeester en den opzichter over de kaasdragers, ieder voor zoover zijn werkkring aangaat.

Het geheele marktpersoneel heeft zich daarbij stipt te gedragen naar de aanwijzingen van den Directeur van het Marktwezen of van dengene die hem vervangt.

Artikel 2

De marktmeester wijst den aanvoerders van kaas de plaatsen aan, welke door hen op de markt mogen worden ingenomen. Voor de stapels kleine kaas van de fabrieken worden aangewezen een gedeelte van de ruimte langs den wal en gedeelten van de ruimte van het waaggebouw af tot de eerste lantaarnpaal op het plein of zooveel verder als door den marktmeester wordt noodig geacht.

Hij neemt daarbij de striktste onpartijdigheid in acht.

Artikel 3

Aanvoerders van kaas kunnen reeds des Donderdags, van des voormiddags 10 uur af, op aanwijzing van den marktmeester de door hen benoodigde ruimte ter marktplaats innemen, evenwel niet dan onder voorwaarde, dat voor de stapels beneden de 300 stuks de helft moet worden aangevoerd en dat voor de grootere stapels zooveel kazen worden aangevoerd en ter marktplaats nedergelegd als noodig zijn om één regels in de lengte, van de ruimte welke men wenscht in te nemen, te bezetten.

Het bespreken van plaatsruimte door middel van waardelooze of andere niet ten verkoop bestemde kazen, van stokken, haken, zeilen of andere voorwerpen, is verboden.

Artikel 4

De marktmeester is verplicht des Donderdags, van des voormiddags 10 uur tot des namiddags 20.00 uur op het Kaasmarktplein ter beschikking te zijn tot het aanwijzen van de ruimte, welke door elken aanvoerder van kaas, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 3, mag worden ingenomen. Gedurende dezen tijd is hij tevens belast met het politietoezicht over de op het marktplein nedergelegde kaas. Hij mag het marktplein niet verlaten zonder zich overtuigd te hebben, dat de agent van politie of bewaker die met het toezicht op het marktplein gedurende den nacht zal zijn belast, ter plaatse is aangekomen.

Des Vrijdags is de marktmeester tot het uitoefenen van zijne werkzaamheden op het marktplein aanwezig: gedurende de maanden: Mei, Juni, Julie en Augustus des voormiddags ten 5 uur.

Maart, April, September en October, des voormiddags ten 6 uur.

Januari, Februari, November en December, des voormiddags ten 7 uur.

Hij mag zich dan eerst van het marktplein verwijderen als de markt geheel is afgeloopen en zijne tegenwoordigheid, naar het oordeel van den Directeur van het Marktwezen of van dengeen die dezen vervangt, niet meer noodig is.

Artikel 5

De kaasdragers en de noodhulpen staan onder het toezicht van den opzichter, de markthelpers onder het toezicht van den marktmeester. Hunne aanwijzingen hebben zij stipt op te volgen, behoudens beroep op den Directeur van het Marktwezen.

Artikel 6

Geen markthelper zal op de kaasmarkt mogen werken dan na voorzien te zijn van een kaart onderteekend door den Directeur van het Marktwezen, houdende zijn toelating als zoodanig. Bij wangedrag, onheusche behandeling der koopers of verkoopers of ingeval van ongehoorzaamheid aan de hem gegeven bevelen wordt hunne toelating als markthelper ingetrokken.

Personen wier toelating als markthelper is ingetrokken worden zoo nodig met behulp der politie van de markt verwijderd.

Artikel 7

De markthelpers mogen hunne diensten niet aan de marktbezoekers opdringen. Zij mogen niet anders vorderen dan het overeengekomen bedrag ter belooning van den van hen gevraagden arbeid.

Artikel 8

In geschillen tusschen de aanvoerders of koopers van kaas en de waagmeesters, den marktmeester of den opzichter, wordt beslist door den Directeur van het Marktwezen.

Artikel 9

Het is het waag- en marktpersoneel verboden ter zake van de uitoefening van zijn dienstverrichting middellijk of onmiddellijk van derden geschenken of belooningen aan te nemen.

Bij gebleken overtreding kan schorsing of ontslag volgen.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 25 augustus en 13 oktober 1927.
Afgekondigd den 25en October 1927.