Regeling vervallen per 01-01-2018

Treasury -statuut van de gemeente Leeuwarderadeel

Geldend van 21-12-2005 t/m 31-12-2017

GEMEENTE LEEUWARDERADEEL

Nr. 52191

Het college van de gemeente Leeuwarderadeel;

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet; Wet dualisering gemeentebestuur en de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido);

Besluit:

Vast te stellen het navolgende

Treasury-statuut van de gemeente Leeuwarderadeel

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1. Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

Derivaten:

Financiële beleidsinstrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen reële producten zijn zoals grondstoffen, of financiële producten zoals effecten en obligaties.

Derivaten worden o.a. gebruikt om renterisico's te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

Financiering:

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

Geldstroombeheer:

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Intern liquiditeitsrisico:

De risico's van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjareninvesteringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Kasgeldlimiet:

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij de aanvang van het jaar.

Koersrisico:

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

Kredietrisico:

De risico's op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

Liquiditeitenbegeer:

Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

Liquiditeitenplanning:

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven, ingedeeld op tijdseenheid.

Rating:

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rent een aflossingsbetalingen op schuldpapier. Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

Renterisico:

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

Renterisiconorm:

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

Rentetypische looptijd:

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Rentevisie:

Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling.

Saldobeheer:

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

Salvoboliteitsratio van 0%

Status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het schuld papier van een instellling kan worden toegekend.

Treasuryfunctie:

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

Uitzetting:

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

HOOFDSTUK II DOELSTELLINGEN

Artikel 2. Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • 2.

    Het beschermen van de gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico's, zoals renterisico's, koersrisico's, kredietrisico's en liquiditeisrisico's.

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

HOOFDSTUK III RISICOBEHEER

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de "publieke taak" verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van de sector Middelen wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Artikel 4. Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

Artikel 5. Koersrisicobeheer

  • 1.

    De gemeente beperkt de koersrisico's op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening-courant, spaarrekening, daggeld, deposito's en obligaties.

  • 2.

    Tevens beperkt de gemeente de koersrisico's door overeenkomstig artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 6. Kredietrisicobeheer

  • 1.

    Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • a.

      Overheidsbanken binnen het EMU-gebied met minimaal een AA-rating;

    • b.

      Nederlandse overheden een andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

    • c.

      Financiële instellingen met tenminste een A-rating van één van de volgende erkende ratingbureau's: Moody's, Standard & Poors of Fitch IBCA.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist.

  • 3.

    Met de financiële instelling waar een uitzetting plaatsvindt, wordt overeengekomen dat indien de rating, zoals genoemd in artikel 6 lid1, onder het genoemde niveau komt, de uitzetting terstond opeisbaar wordt zonder enige kosten aan gemeentezijde.

Artikel 7. Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico's door haar treasury-activiteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal twee jaar.

Artikel 8. Valutarisicobeheer

Valutarisico's worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Euro.

HOOFDSTUK IV GEMEENTEFINANCIERING

Artikel 9. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten.

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken, teneinde het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3.

    Het enig toegestane instrument bij het aantrekken van financieringen is de onderhandse lening.

  • 4.

    Het aantrekken van geldleningen geschiedt door in elk geval drie offertes aan te vragen, waaronder de NV Bank Nederlandse Gemeenten.

Artikel 10. Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal drie instellingen, waaronder de NV Bank Nederlandse Gemeenten, alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan;

Artikel 11. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden tenminste periodiek beoordeeld;

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

HOOFDSTUK V KASBEHEER

Artikel 12. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken, wordt:

  • 1.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    de gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt, conform artikel 4 lid 1, de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant;

  • 4.

    toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar, zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito's;

  • 5.

    bij het extern uitzetten van gelden korten dan één jaar, zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan.

HOOFDSTUK VI ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

Artikel 14. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van de administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasury-activiteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • a.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • b.

      de treasury-activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • c.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.

  • 3.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.

  • 4.

    Bij de uit te voeren treasury-activiteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd;de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 5.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

HOOFDSTUK VII VERANTWOORDELIJKHEDEN

Artikel 15. Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden, voorzover hiervoor niet genoemd, met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

Het vaststellen van de publieke taak.

Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten, middels de financiële verordening.

Het vaststellen van de treasuryparagraaf in begroting en jaarrekening.

Het houden van toezicht op het treasurybeleid en uitvoering hiervan.

Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid

Raadscommissie

Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury.

College van B&W

Vaststellen van het treasurystatuut;

Het uitvoeren van het treasurybeleid;

Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties;

Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

Beleidsadviseur Financiën

Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury

Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen.

Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W.

De Comptabele

Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasury-

activiteiten conform het treasurystatuut en de

treasuryparagraaf.

Het zorgdragen voor een juiste verantwoording van de

uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasury-

activiteiten.

Het rapporteren aan het college van B&W over de uitvoering

van het treasurybeheer.

De sectorhoofden

Het zorg dragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdelingen aanleveren aan de sector Middelen met betrekking tot de toekomstige uitgaven en ontvangsten.

Budgethouders

Het zorg dragen voor een goede kwaliteit van de informatie

aan de sector Middelen met betrekking tot toekomstige

uitgaven en inkomsten.

Het zorg dragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare

operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de

sector Middelen.

Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten

gunste van hun budgetten

Kassier/treasurer

Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de

volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering

(financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze

activiteiten moeten overeenkomstig dit treasurystatuut en de

treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen

geautoriseerd te zijn door de comptabele;

Het opstellen van een rentevisie;

Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het

saldo- en liquiditeitenbeheer;

Het beheren van de geldstromen;

Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars

en overige financiële instellingen;

Het afsluiten van financiële contracten, voortvloeiende uit

bovenstaande deelfuncties;

Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties;

Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

Het adviseren van de sectoren over de financiële gevolgen

van hun activiteiten en projecten;

Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare

gegevens aan de gemeentelijke administratie;

Het afleggen van verantwoording aan het sectorhoofd

Middelen over de uitvoering van de aan hem/haar

gemandateerde taken.

Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

Het rapporteren aan het sectorhoofd Middelen belast met de

controle over de uitvoering van de aan hem/haar

gemandateerde taken.

Financiële administratie

Het juist en volledige administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie.

Externe Accountant

Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

HOOFDSTUK VIII BEVOEGDHEDEN

Artikel 16. Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan de bevoegdheden met betrekking tot treasury-activiteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Bevoegde functionaris

(eerste handtekening)

Autorisatie door

(tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstroombeheer

Het uitzetten van geld via deposito en Spaarrekening

Kassier

Comptabele

Het aantrekken van kasgeld

Kassier

Comptabele

Betalingsopdrachten voorbereiden, betaalbaar stellen en versturen

Kassier

Comptabele

Bankrelatiebeheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Comptabele

College van B&W

Bankcondities en tarieven afspreken

Comptabele

College van B&W

Financiering en uitzetting

Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Comptabele

College van B&W

Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen

Comptabele

College van B&W

Het uitzetten van gelden via onderhandse leningen en (staats)obligaties

Comptabele

College van B&W

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Comptabele

College van B&W

Het garanderen van gelden uit hoofde van de

publieke taak

Comptabele

College van B&W

HOOFDSTUK IX INFORMATIEVOORZIENING

Artikel 17.

Met betrekking tot de treasury-activiteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplaning

Incidenteel

Sectorhoofden

Kassier

Liquiditeitenplanning

Incidenteel

Kassier

Gemeenteraad

Beleidsplannen treasury in treasury-paragraaf begroting

Jaarlijks

Kassier

Gemeenteraad

Verantwoording naar aanleiding van treasuryparagraaf via jaarverslag

Jaarlijks

Kassier

Gemeenteraad

Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet fido

Kwartaal

Kassier

Derden

Lenings-, uitzettings- en garantiebesluiten

Binnen 14 dagen na besluit

Kassier

Gemeenteraad

HOOFDSTUK X INWERKINGTREDING

Artikel 18. Inwerkingtreding

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 21 december 2005.

Aldus besloten in de vergadering van 20 december 2005.

Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel,

de secretaris,

de burgemeester,

(J.J. Kingma)

(drs. E.J. ter Keurs)

i26398.pdf [Klik hier om het document te downloaden]