MINISTERIELE BESCHIKKING van de 21ste juli 1989 ter uitvoering van artikel 3, eerste en tweede lid van de Landsverordening van de 18de juli 1961 (P.B. 1961, no. 116) houdende voorschriften in het belang van de volksgezondheid met betrekking tot bestrijdingsmiddelen van schadelijke dieren en planten

Geldend van 05-08-1989 t/m heden

Intitulé

MINISTERIELE BESCHIKKING van de 21ste juli 1989 ter uitvoering van artikel 3, eerste en tweede lid van de Landsverordening van de 18de juli 1961 (P.B. 1961, no. 116) houdende voorschriften in het belang van de volksgezondheid met betrekking tot bestrijdingsmiddelen van schadelijke dieren en planten

Artikel 1

  • 1. De verpakking van een bestrijdingsmiddel en de sluiting daarvan moeten deugdelijk en veilig zijn en aan de volgende eisen voldoen:

    • a.

      zij dienen zodanig te zijn ontworpen en uitgevoerd dat niets van de inhoud kan ontsnappen;

    • b.

      het materiaal van de verpakking en van de sluiting moet van een zodanige samenstelling zijn, dat het niet:

      • 1.

        door de inhoud kan worden aangetast;

      • 2.

        met de inhoud een schadelijke verbinding kan vormen;

      • 3.

        een gedeelte van de inhoud kan opnemen;

    • c.

      de verpakking en de sluiting moeten in alle onderdelen zo degelijk zijn, dat zij niet los kunnen raken en moeten afdoende bestand zijn tegen elke normale behandeling;

    • d.

      de verpakkingen, die zijn voorzien van een meermalen te gebruiken sluiting moeten zodanig ontworpen zijn, dat de verpakking herhaalde malen door de gebruiker opnieuw gesloten kan worden zonder dat iets van de inhoud ontsnapt.

  • 2. De Minister kan bepalen dat in het belang van de volksgezondheid in die gevallen waar bijzondere veiligheid is geëist, een kinderveilige sluiting is vereist.

Artikel 2

  • 1. Op de verpakking van een bestrijdingsmiddel moet worden vermeld:

    • a.

      de naam van het bestrijdingsmiddel;

    • b.

      de naam en het adres van degene die het middel produceert en indien het betreft een middel dat lokaal wordt om-, her- of verpakt, de naam en het adres van degene, die een der voorgenoemde handelingen verricht;

    • c.

      de naam van de werkzame stof of stoffen en de gehalten daarvan uitgedrukt;

      • 1.

        voor zover het vloeistoffen betreft, in grammen per liter (bij 20°C);

      • 2.

        in alle andere gevallen in massa-procenten;

    • d.

      de hoeveelheid van het middel in de verpakking, uitgedrukt in eenheden van massa of volume;

    • e.

      het chargenummer of een andere aanduiding, aan de hand waarvan in de administratie van degene die het middel hier te lande in de handel brengt, de gegevens omtrent de bereiding of de herkomst van de betreffende partij op een eenvoudige wijze zijn na te gaan;

    • f.

      de voorschriften een aanwijzingen omtrent het gebruik.

  • 2. De in het vorige lid onder f, bedoelde voorschriften en aanwijzingen omtrent het gebruik moeten ter goedkeuring aan de Inspekteur worden overgelegd.

Artikel 3

  • 1. Bovendien moeten op de verpakking worden vermeld;

    • a.

      Een naargelang de giftigheid van het bestrijdingsmiddel gevaarsymbool en de daarbij behorende aanduiding, zoals opgenomen in Bijlage I;

    • b.

      de tekst “Bijzondere Gevaren” met daaronder vermeld naargelang de aard van het bestrijdingsmiddel de daarbij behorende aanduidingen van bijzondere gevaren, zoals opgenomen in Bijlage II;

    • c.

      de tekst “Veiligheidsaanbevelingen” met daaronder vermeld naargelang de aard van het bestrijdingsmiddel de daarbij behorende aanduidingen van veiligheidsaanbevelingen, zoals opgenomen in Bijlage III.

  • 2. De Inspekteur bepaalt aan de hand van de bijlagen I tot en met III welke aanduidingen, zoals bedoeld in het vorige lid onder a tot en met c moeten worden vermeld op de verpakking van een specifiek bestrijdingsmiddel.

  • 3. In het belang van de volksgezondheid en het milieu kan worden afgeweken van de in de bijlagen I tot en met III gegeven aanduidingen en kunnen door de Inspekteur nadere aanduidingen worden vereist.

Artikel 4

  • 1. De voorgeschreven aanduidingen en vermeldingen dienen op de verpakking te worden aangebracht door middel van een etiket of rechtstreeks door een van een omlijsting voorziene opdruk op de verpakking.

  • 2. Het gehele etiket als bedoeld in het eerste lid dient stevig aan de verpakking te zijn gehecht.

  • 3. Het etiket of opdruk, als bedoeld in het eerste lid, dient zodanig te zijn aangebracht, dat, indien de verpakking op de voor die verpakking gangbare wijze is opgesteld, dat etiket of die opdruk goed zichtbaar is en gemakkelijk kan worden gelezen, ook na de opening van de verpakking.

Artikel 5

Indien de verpakking zo klein is dat redelijkerwijs niet alle voorgeschreven aanduidingen en vermeldingen daarop kunnen worden gesteld, bepaalt de Inspekteur op welke aan het in het eerste lid van artikel 4 gestelde, zal worden voldaan.

Artikel 6

Op, aan of bij de verpakking mogen geen aanduidingen en vermeldingen voorkomen, welke een onjuiste of misleidende indruk kunnen wekken omtrent de aard, de samenstelling, de toepassingsmogelijkheden of de schadelijkheid van het bestrijdingsmiddel.

Artikel 7

  • 1. Deze beschikking, welke in het Publicatieblad wordt opgenomen, kan worden aangehaald als “Beschikking verpakking en etikettering van bestrijdingsmiddelen”.

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad waarin zij geplaatst is.

BIJLAGE I behorende bij “Beschikking verpakking en etikettering van bestrijdingsmiddelen”

GEVAARSYMBOLEN.

Gelet op artikel 3, onder a en artikel 3, lid 2 wordt door de Inspekteur bepaald welke van de volgende gevaarsymbolen en de daarbij behorende aanduidingen op de verpakking van een bestrijdingsmiddel moeten worden aangebracht:

  • a.

    voor zeer giftige en vergiftige bestrijdingsmiddelen;

    een doodshoofd met gekruiste doodsbeenderen, met als onderschrift “Zeer giftige” onderscheidenlijk “Vergiftig”;

  • b.

    voor bestrijdingsmiddelen welke irriterend of schadelijk voor de gezondheid zijn:

    een Andreaskruis, met als onderschrift “Irriterend” onderscheidenlijk “Schadelijk;

  • c.

    voor bijtende bestrijdingsmiddelen:

    de afbeelding van inwerken zuur, met als onderschrift “Bijtend”;

  • d.

    voor licht ontvlambare bestrijdingsmiddelen:

    een vlam, met als onderschrift “Licht ontvlambaar”;

  • e.

    voor oxyderende bestrijdingsmiddelen:

    een vlam boven een cirkel met als onderschrift “Oxyderend”;

  • f.

    voor explosieve bestrijdingsmiddelen:

    een detonerende bom, met als onderschrift “Ontplofbaar”.

Bijgevoegde illustratie geeft een beeld van de gevaarsymbolen.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

doodshoofd met gekruiste doodsbeenderen

Andreaskruis

inwerkend zuur

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

vlam

vlam boven een cirkel

detonerende bom

BIJLAGE II behorende bij “Beschikking verpakking en etikettering van bestrijdingsmiddelen”

AANDUIDING BIJZONDERE GEVAREN.

De in artikel 3, lid 1, sub b, bedoelde aanduidingen van de bijzondere gevaren zijn een of meer van de volgende:

  • a.

    voor zeer giftige bestrijdingsmiddelen:

    • -

      Zeer giftig bij inademing

    • -

      Zeer giftig bij aanraking met de huid

    • -

      Zeer giftig bij opname door de mond.

  • b.

    voor giftige bestrijdingsmiddelen

    • -

      Giftig bij inademing

    • -

      Giftig bij aanraking met de huid

    • -

      Giftig bij opname door de mond.

  • c.

    voor bestrijdingsmiddelen welke schadelijk voor de gezondheid zijn:

    • -

      Schadelijk voor de gezondheid bij inademing

    • -

      Schadelijk voor de gezondheid bij aanraking met de huid

    • -

      Schadelijk voor de gezondheid bij opname door de mond.

  • d.

    voor irriterende bestrijdingsmiddelen:

    • -

      Irriterend voor de ogen

    • -

      Irriterend voor de ademhalingswegen

    • -

      Irriterend voor de huid.

  • e.

    voor bijtende bestrijdingsmiddelen:

    • -

      Veroorzaakt brandwonden

    • -

      Veroorzaakt ernstige brandwonden.

  • f.

    voor licht ontvlambare bestrijdingsmiddelen:

    • -

      Licht ontvlambaar

    • -

      Zeer licht ontvlambaar

    • -

      Vormt licht ontvlambaar gas in contact met water

  • g.

    voor explosieve bestrijdingsmiddelen:

    • -

      Ontploffingsgevaar bij menging met oxyderende stoffen.

BIJLAGE III behorende bij “Beschikking verpakking en etikettering van bestrijdingsmiddelen”

VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN.

De in artikel 3, lid 1, sub c, bedoelde veiligheidsaanbevelingen zijn een of meer van de volgende:

  • a.

    Algemeen:

    • -

      Buiten bereik van kinderen bewaren.

    • -

      Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

    • -

      Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

  • b.

    Voor schadelijke bestrijdingsmiddelen:

    • -

      Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket tonen).

  • c.

    Voor giftige bestrijdingsmiddelen:

    • -

      Bij ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket tonen).

  • d.

    Voor bepaalde bestrijdingsmiddelen overeenkomstig hun bijzondere aard:

    • -

      Stof niet inademen.

    • -

      Gas / rook / damp / spuitnevel niet inademen

    • -

      Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken.

    • -

      Draag geschikte beschermende kleding

    • -

      Draag geschikte handschoenen.

    • -

      Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikt ademhalingstoestel dragen.

  • e.

    Bij bijtende bestrijdingsmiddelen:

    • -

      Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel ........

      (naderhand aan te geven).

    • -

      Een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht dragen.