Regeling vervallen per 27-11-2012

Algemene Aanvullende Subsidieverordening 2008

Geldend van 01-01-2010 t/m 26-11-2012

Intitulé

Algemene Aanvullende subsidieverordening gemeente Sint-Michielsgestel 2008

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1: Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

gemeente: de gemeente Sint-Michielsgestel;

Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

instelling: elke organisatie of groepering van personen, niet zijnde een publiekrechtelijke instantie, die zich zonder winstoogmerk ten doel stelt het uitvoeren van een of meer activiteiten, waarvan het gemeentebestuur de ideële en/of materiële waarde voor de plaatselijke bevolking erkent;

subsidie: de aanspraak op financiële middelen zoals bedoeld in artikel 4:21, eerste lid van de Awb;

activiteiten: bezigheden van een instelling ter verwezenlijking van haar doelstelling;

subsidieprogramma: een jaarlijks door burgemeester en wethouders vast te stellen programma waarin de subsidiebedragen, -grondslagen en -voorwaarden voor welzijnsinstellingen zijn opgenomen;

subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb.

Artikel 2: Subsidieverstrekking.

Subsidie wordt verstrekt op grond van het subsidieprogramma wat betrekking heeft op de terreinen van welzijn, zorg, cultuur en sport.

Artikel 3: Subsidieplafond.

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast.

  • 2. De verdeling van het beschikbare subsidiebudget wordt opgenomen in het subsidieprogramma.

Artikel 4: Subsidieaanvraag.

  • 1. De aanvraag om subsidie van een instelling die niet is opgenomen in het subsidieprogramma dan wel de aanvraag voor subsidie van nieuwe activiteiten door een reeds gesubsidieerde instelling, moet vóór 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd bij burgemeester en wethouders worden ingediend.

  • 2. Bij de aanvraag dient in ieder geval te worden overgelegd:

    • a.

      een opgave van de activiteiten voor het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft;

    • b.

      een begroting van baten en lasten voor het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • c.

      een overzicht van de te heffen contributies en bijdragen en/of van de te hanteren tarieven.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in het eerste lid gestelde eis, indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

  • 4. De in het eerste lid gestelde datum is niet van toepassing voor aanvragen die betrekking hebben op het Welzijnsfonds.

Artikel 5: Weigeringsgronden.

De subsidieverstrekking kan naast de in artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • b.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • e.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

Artikel 6: Subsidieverlening.

  • 1. Voor aanvang van het betreffende subsidiejaar dan wel de activiteit(en) wordt een beschikking omtrent de subsidieverlening afgegeven.

  • 2. De subsidie wordt toegekend onder de voorwaarde dat de nodige gelden op de door de gemeenteraad vastgestelde gemeentebegroting beschikbaar zijn gesteld.

Artikel 7: Vergoeding vermogensbeheer.

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in de gevallen bedoeld in artikel 4:41 tweede lid van de Awb, een vergoeding van vermogensvorming vorderen.

  • 2. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald naar redelijkheid. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 3. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

Artikel 8: Subsidievaststelling.

  • 1. Vóór 1 april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft dient door de subsidieontvanger te worden aangetoond dat de activiteiten hebben plaatsgevonden conform de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Dit gebeurt door toezending van:

    • a.

      een door het bestuur gewaarmerkt verslag van de verrichte activiteiten;

    • b.

      een door het bestuur gewaarmerkte rekening van baten en lasten, een balans, alsmede een toelichting daarop.

  • 2. Indien zulks naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig is, kan een verklaring van een registeraccountant dan wel van een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid worden gevraagd.

  • 3. Na ontvangst van de in het eerste lid genoemde gegevens wordt de subsidie door burgemeester en wethouders binnen 2 maanden vastgesteld.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen uitstel verlenen van de verplichting uit artikel 1.

  • 5. De in het eerste lid gestelde verplichting is niet van toepassing voor subsidieontvangers die in het subsidiejaar waarvoor subsidievaststelling geldt, een subsidie lager dan € 1.000,00 hebben ontvangen.

Artikel 9: Betaling en terugvordering.

  • 1. In de beschikking tot subsidieverlening wordt de wijze van het bepalen van voorschotten vermeld.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt, onder verrekening van de betaalde voorschotten, binnen een maand na de subsidievaststelling betaald / teruggevorderd.

  • 3. Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in het subsidieprogramma wordt de subsidie naar evenredigheid teruggevorderd.

Artikel 10: Aanpassing subsidiebedragen.

De gemeenteraad stelt vierjaarlijks vast welke onderdelen van het subsidieprogramma worden geïndexeerd en de wijze waarop wordt geïndexeerd. De gemeenteraad stelt daarbij tevens vast het indexpercentage voor elk van de te indexeren onderdelen. Indexering is geregeld in het subsidieprogramma.

Artikel 11: Delegatie.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het nemen van besluiten op subsidieaanvragen, voor zover daarmee het subsidieplafond (artikel 3) niet wordt overschreden.

Artikel 12: Citeertitel.

  • 1.

    • Deze verordening kan worden aangehaald als "Algemene Aanvullende Subsidieverordening gemeente Sint-Michielsgestel 2008

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

  • 3. Bij het in werking treden van deze verordening komt te vervallen de "Algemene Aanvullende Subsidieverordening gemeente Sint-Michielsgestel 2004"

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 8 november 2007.

Toelichting op de Algemene aanvullende subsidieverordening gemeente Sint-Michielsgestel 2010.

1. Algemeen.

De citeertitel van de subsidieverordening wordt "Algemene aanvullende subsidieverordening gemeente Sint-Michielsgestel 2008". In hoofdstuk 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het subsidieproces geregeld. De Awb bevat veel dwingende bepalingen, waardoor regeling van diverse zaken in een gemeentelijke subsidieverordening niet mogelijk of noodzakelijk is. De Awb maakt in feite een (het gehele subsidieproces omvattende) algemene subsidieverordening overbodig. Het gaat hierbij om veelal procedurele zaken.

Voor een beperkt aantal onderwerpen is op grond van de subsidietitel nadere regeling in een gemeentelijke verordening nodig. Het gaat daarbij uitsluitend om aanvullende bepalingen van de Awb.

2. Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1

In artikel 1 zijn enkele begrippen opgenomen die van toepassing zijn op het gehele subsidieprogramma. Begripsomschrijvingen die slechts van toepassing zijn op onderdelen van het subsidieprogramma zijn in het programma bij de betreffende onderdelen opgenomen.

Artikel 2

Aangegeven wordt op welke terreinen de Algemene aanvullende subsidieverordening betrekking heeft. Deze afbakening is noodzakelijk, omdat aanvragen op andere terreinen anders ook van toepassing zouden kunnen zijn op deze verordening.

Artikel 3

Het instellen van een subsidieplafond wordt een wettelijke regeling als deze in de verordening is opgenomen. Deze mogelijkheid wordt in de verordening aangehaald, omdat deze veel duidelijkheid schept en een maximering betekent voor de gemeentelijke uitgaven op het subsidiegebied voor welzijnszaken. Indien het bedrag van het subsidieplafond namelijk bereikt wordt en er dus geen financiële middelen meer zijn, moet een aanvraag worden afgewezen met als motivering, het bereiken van het subsidieplafond. Een overschrijding van het subsidieplafond is een expliciete weigeringgrond.

Vaststelling van het subsidieplafond vindt plaats door vaststelling van de gemeentebegroting door de gemeenteraad. De verdeling van het subsidiebudget wordt opgenomen in het subsidieprogramma, dat jaarlijks door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld.

Artikel 4

Een groot deel van hetgeen gesteld in hoofdstuk 4.1 Awb (de procedure van aanvraag tot en met de beslissing) is van toepassing is op de aanvraagprocedure voor subsidies. Enkele facultatieve zaken zijn in de subsidieverordening geregeld. Het betreft de vereiste, dat de aanvraag in bepaalde gevallen vóór 1 april moet worden ingediend. Deze vereiste is gesteld om tijdig zicht te krijgen in de extra aanvragen voor enig jaar (boven de reguliere subsidies).

Tevens wordt aangegeven welke stukken in ieder geval bij de aanvraag dienen te worden overgelegd. Dit is geen limitatieve opsomming. Het kan voorkomen dat het van belang is om tevens andere zaken te overleggen (bijvoorbeeld; een toelichting op de begroting, de rekening en verantwoording over het voorgaande jaar met toelichting, de balans op de laatste dag van het voorgaande jaar, de oprichtings- of stichtingsakte, een exemplaar van de statuten en/of het huishoudelijk reglement, een opgave van de bestuurssamenstelling). Ten aanzien van de te overleggen stukken bij de aanvraag bestaat geen ontheffingsvereiste. Het aantal te overleggen zaken is slechts beperkt in aantal en wezenlijk voor de beoordeling van een aanvraag.

Het opvragen van deze aanvullende gegevens zal veelal beperkt blijven tot aanvragen van instellingen, waarvan onvoldoende gegevens bekend zijn. Het zal hierbij vooral gaan om nieuwe instellingen.

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het tijdstip van indiening. Het komt voor, dat instellingen pas recent vóór de aanvang van de activiteit(en) definitief weten of en hoe deze doorgang kunnen vinden. Om de nodige flexibiliteit in te kunnen bouwen, dient ontheffing van de indieningvereiste mogelijk te zijn.

De indieningtermijn zoals genoemd is in het eerste lid, is in ieder geval niet van toepassing op aanvragen uit het Welzijnsfonds.

Artikel 5

In artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb zijn weigeringsgronden genoemd, waarbij geweigerd moet worden. Deze genoemde gronden kunnen worden aangevuld met weigeringsgronden die gebaseerd zijn op beleidsmatige gemeentelijke overwegingen. Deze weigeringsgronden worden nader uitgewerkt in het subsidieprogramma.

Artikel 6

Het afgeven van een beschikking voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar of de activiteit(en) is ter verhoging van de rechtszekerheid voor de instelling.

Het is de bedoeling de instellingen die zijn opgenomen in het subsidieprogramma jaarlijks een beschikking te geven waarin de hoogte van de subsidie voor het betreffende jaar aangegeven is. Voor overige zaken, zoals bevoorschotting, uit te voeren activiteiten, verdeelregels en dergelijke wordt verwezen naar het subsidieprogramma.

Hetgeen gesteld is in het tweede lid (het begrotingsvoorbehoud), is enkel van toepassing in die gevallen, dat een instelling een beschikking tot subsidieverlening in een vroegtijdig stadium nodig heeft. In alle overige gevallen, wordt op een aanvraag beschikt vóór de aanvang van het subsidiejaar of de activiteit(en).

Artikel 7

Ingeval van bijvoorbeeld ontbinding van de instelling of beëindiging van de activiteiten door de instelling, een vergoeding van de vermogenswaarden worden geëist. In dit artikel wordt het vorderen van een vergoeding van vermogensvorming mogelijk gemaakt.

De achterliggende gedachte is, dat een instelling (mede) een vermogen heeft kunnen opbouwen door het verstrekken van subsidie. In de in artikel 4:41 Awb genoemde gevallen wordt het redelijk geacht, dat de subsidieverstrekker (een gedeelte van) de subsidie terug moet kunnen vorderen.

De hoogte van de vergoeding wordt van geval tot geval bekeken; niet alle instellingen zijn namelijk hetzelfde te benaderen. Zodra er sprake is van een vereniging met leden, hebben deze leden ook bijgedragen tot een positief saldo. In een dergelijk geval zal de terugvordering aanzienlijk lager zijn dan bij een instelling zonder leden, en dus minder andere inkomsten dan subsidies heeft.

Artikel 8

Door de instelling moet verantwoording worden afgelegd ten aanzien van het uitvoeren van de activiteiten. Door het toezenden van het activiteitenverslag gemakkelijk gecontroleerd worden of de activiteiten ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

Het toezenden van de rekening van baten en lasten en de balans wordt noodzakelijk geacht, om zicht te hebben op het financiële beleid van een instelling. Ambtshalve wordt niet op de stoel van de penningmeester plaatsgenomen, maar dit inzicht is vooral nodig in relatie tot enerzijds de (gedeeltelijke) terugvordering van vermogen (zie artikel 7) en anderzijds om samen met een instelling problemen tijdig te kunnen signaleren en hierop in te springen.

In bepaalde gevallen (tweede lid) moet het mogelijk zijn om een verklaring van een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid te vragen ten aanzien van de rekening van baten en lasten, de balans of andere onderdelen die van belang zijn voor de subsidievaststelling. Dit dient echter beperkt te blijven tot die gevallen van subsidiëring van een professionele instelling of indien verwacht mag of worden, dat het financiële beleid van een instelling niet geheel correct in de financiële stukken zal worden opgenomen of daar waar het anders onmogelijk is om de subsidie vast te kunnen stellen.

De vaststelling van de subsidie lager uitvallen dan in de beschikking tot subsidieverlening is aangegeven, indien bijvoorbeeld de activiteiten niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd.

In enkele gevallen is het indienen van de jaarstukken vóór 1 april voor een instelling niet mogelijk, omdat de algemene ledenvergadering, waar de jaarstukken worden vastgesteld, pas na deze datum is gepland. Gelet hierop, moet de mogelijkheid bestaan om in deze gevallen een uitstel te verlenen.

In het laatste lid worden instellingen die een subsidie lager dan € 1.000,00 hebben ontvangen, vrijgesteld van de verplichting om de financiële jaarstukken in te leveren. Wel moeten de instellingen die naar bepaalde activiteiten worden gesubsidieerd, een kort overzicht van de uitvoering van deze activiteiten overleggen. Definitieve vaststelling van deze subsidies blijft achterwege bij instellingen die een subsidie lager dan € 1.000,00 ontvangen, tenzij het ingediende activiteitenoverzicht daartoe aanleiding geeft (een lagere vaststelling door het niet voldoen aan de gestelde eisen).

Artikel 9

In dit artikel wordt onder andere de betaling van voorschotten en het restantbedrag geregeld. Om het betalen van voorschotten mogelijk te maken, dient dit (conform de Awb) in de verordening geregeld te zijn.

Het tweede lid geeft aan, dat het verschil tussen de hoogte van de vastgestelde subsidie en de betaalde voorschotten, aan de subsidieontvanger wordt uitbetaald / teruggevorderd.

Artikel 10

Aangegeven wordt dat de gemeenteraad besluit tot een indexmatige verhoging van subsidies. Met de vaststelling van het meerjarensubsidieprogramma, is de indexering voor vier jaren vastgelegd. De wijze en mate van indexeren bij die onderdelen die wel worden geïndexeerd is aangegeven in het subsidieprogramma bij de betreffende onderdelen.

Artikel 11

De mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om een subsidiebesluit te kunnen nemen, is in de verordening opgenomen.

Artikel 12

Dit is de citeertitel, inwerkingtreding en het vervallen van bestaande verordening geregeld.

Verordening tot wijziging van de “Algemene aanvullende subsidieverordening gemeente Sint-Michielsgestel 2008”.

Artikel 1 Wijzigingen

Artikel 8, lid 5 van de Algemene aanvullende subsidieverordening wordt gewijzigd: voor € 500,00 wordt gelezen € 1.000,00. Indien van de instelling de uitvoering van expliciete activiteiten wordt verwacht, moet de instelling wel het verslag van verrichte activiteiten, zoals genoemd in artikel 5, lid 1, sub a., indienen.

Artikel 2 Inwerking treden

De inwerkingtreding zoals aangegeven in artikel 12 van de verordening wordt gewijzigd in 1 januari 2010.

Artikel 3 Overgangsrecht

Over subsidies tot een bedrag van € 1.000,00, toegekend voor het jaar 2009, behoeft geen schriftelijke verantwoording als bedoeld in artikel 8 eerste lid van de Algemene aanvullende subsidieverordening te worden verstrekt. Wel moeten de instellingen die naar bepaalde activiteiten worden gesubsidieerd, een kort overzicht van de uitvoering van deze activiteiten overleggen.

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 5 november 2009.