Regeling vervallen per 01-10-2010

Verordening tot wijziging bouwverordening, 12e serie wijzigingen MBV 1992

Geldend van 06-07-2007 t/m 30-09-2010

De raad der gemeente Gilze en Rijen;

Gezien de ledenbrief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, kenmerk EGR/U200700406, d.d.

27 maart 2007

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 juni 2007

Gelet op artikel 8 van de Woningwet,

Besluit:

Vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de bouwverordening:

Artikel A Wijzigingen in de bouwverordening

De bouwverordening wordt gewijzigd conform de met II aangegeven, hierna volgende ‘wijzigingen in de bouwverordening’.

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

I. Motivering

Deze wijziging houdt verband met de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Woningwet en

enkele andere wetten met betrekking tot de verbetering naleving, handhaafbaarheid en handhaving

bouwregelgeving (Stb. 2007, 27) op 1 april 2007, waarin de aanwijzing van gemeenteambtenaren

belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in de Woningwet is opgenomen in een nieuw

artikel 100a Woningwet.

II. Wijziging in de bouwverordening

In artikel 1.1, eerste lid wordt achter het vijfde aandachtstreepje ‘artikel 100 Woningwet’ vervangen

door: artikel 100a, eerste lid, Woningwet.

III. Wijziging in de toelichting

In de toelichting bij artikel 1.1 wordt de tekst onder het kopje Bouwtoezicht vervangen door: Vanaf 1

april 2007 geeft de Woningwet in artikel 100 expliciet de opdracht aan burgemeester en wethouders

om zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens

hoofdstuk I tot en met IV van de Woningwet. Dit sluit aan bij de op grond van artikel 100 (oud)

Woningwet bestaande centrale rol van de gemeente bij de vergunningverlening en handhaving ten

aanzien van het bouwen en de staat van bestaande bouwwerken en brengt geen verandering in het

uitgangspunt dat elke gemeente vrij is naar eigen inzicht de gemeentelijke organisatie in te richten en

eventuele bestanddelen van het takenpakket van het bouwtoezicht uit te besteden. Op grond van het nieuwe artikel 100a Woningwet wijzen burgemeester en wethouders degenen aan

die belast zijn met het bouw- en woningtoezicht.

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

I. Motivering

Deze wijzigingen zijn abusievelijk niet opgenomen in de vorige serie wijzigingen en houden verband

met de wijziging van het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning (Stb. 2005, 368).

II. Wijziging in de bouwverordening

In het tweede lid wordt ‘artikel 1.2.6, onderdeel e’ vervangen door: paragraaf 1.2.5 onder e.

In het derde lid wordt ‘artikel 1.2.6, onderdeel e’ vervangen door: paragraaf 1.2.5 onder e.

In het vierde lid wordt ‘artikel 1.2.6, onderdeel e’ vervangen door: paragraaf 1.2.5 onder e.

Artikelen 2.2.1 tot en met 2.2.3 Procedurebepalingen

I. Motivering

Deze wijziging houdt verband met het nieuwe artikel 40b Woningwet (ontvangst(-bevestiging)

bouwaanvraag).

III. Wijziging in de toelichting

De tekst van de eerste alinea vanaf de vierde volzin wordt vervangen door:

In het Besluit indieningsvereisten ontbrak sinds 1 januari 2003 een dergelijke bepaling, die in verband

met de fatale beslistermijnen in de bouwvergunningprocedure nodig is. Vanaf 1 april 2007 voorziet het

nieuwe artikel 40b Woningwet in deze leemte, dat regelt dat burgemeester en wethouders de

ontvangstdatum op de bouwaanvraag aantekenen en een ontvangstbevestiging van de

bouwaanvraag verzenden. In de tweede alinea van het tweede tekstblok vervalt ‘artikel 47 van de Woningwet juncto’.

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

I. Motivering

Deze wijzigingen betreffen respectievelijk een redactionele omissie en een aanpassing van de

toelichting in verband met het vervallen van artikel 47 Woningwet.

N.B. de omissie is sinds oktober 2006 opgenomen op www.vng.nl onder Bouwregelgeving /modelbouwverordening als correctie op de 11e serie wijzigingen. Mogelijk is deze wijziging reeds

doorgevoerd bij de vaststelling van de 11e serie wijzigingen van uw bouwverordening.

III. Wijziging in de toelichting

Onder het opschrift Algemeen wordt in de laatste alinea die is opgenomen vóór het begin van het

tekstblok dat behoort bij het vierde aandachtsstreepje en dat begint met “Voor de bepaling van asbest

in bodem …” de tekst vervangen door: "Op de bepaling van asbest in bodem met meer dan 20% puin is NEN 5897, uitgave 2005 ‘Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en puingranulaat’ van toepassing."

Onder het opschrift Algemeen wordt in de eerste volzin van de vierde alinea van het tekstblok dat

behoort bij het vierde aandachtsstreepje ‘artikel 47 van de Woningwet’ vervangen door: artikel 4:5

juncto 4:15 Awb. In de tweede volzin vervalt: -binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag-.

Artikel 2.4.2 Voorwaarden bouwvergunning

I. Motivering

Deze wijziging is abusievelijk niet opgenomen in de vorige serie wijzigingen en houdt verband met de

wijziging van het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning (Stb. 2005, 368).

II. Wijziging in de bouwverordening

Vervang in de eerste volzin van artikel 2.4.2 ‘artikel 1.2.6’ door: paragraaf 1.2.5.

Artikel 2.5.29 Ontheffing voor overschrijding van de rooilijnen en van de

toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw

ruimtelijk beleid

I. Motivering

Deze wijziging betreft een redactionele aanpassing van de toelichting.

III. Wijziging in de toelichting

In de toelichting bij artikel 2.5.29 komt onder het kopje Lid 2, onderdeel Motivering de laatste volzin

van voetnoot 2 te vervallen.

Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties

I. Motivering

Deze wijziging betreft het herstel van een redactionele omissie. Het tweede lid van artikel 2.6.2 blijft

ongewijzigd gehandhaafd.

N.B. deze omissie is sinds oktober 2006 opgenomen op www.vng.nl onder Bouwregelgeving /modelbouwverordening als correctie op de 11e serie wijzigingen. Mogelijk is deze wijziging reeds

doorgevoerd bij de vaststelling van de 11e serie wijzigingen van uw bouwverordening.

II. Wijziging in de bouwverordening

Artikel 2.6.2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Een gebruiksfunctie:

    • a.

      waarvan de hoogste vloer van een verblijfsruimte is gelegen op een in tabel 2.6.1 van

bijlage 10 van deze verordening aangegeven waarde boven het meetniveau als bedoeld in het

Bouwbesluit;

b.waarvan de totale gebruiksoppervlakte meer bedraagt dan de in tabel 2.6.1 van

bijlage 10 van deze verordening aangegeven grenswaarden;

c.waarvan het aantal verblijfsruimten bestemd voor bezoekers meer bedraagt dan de in

tabel 2.6.1 van bijlage 10 van deze verordening aangegeven grenswaarde;

d.die is gelegen in een bouwwerk dat bestaat uit meer bouwlagen dan de in tabel

2.6.1 van bijlage 10 zijn aangegeven,

is voorzien van een brandmeldinstallatie als bedoeld in NEN 2535, uitgave 1996, en NEN 2535/A1,

uitgave 2002.

Artikel 2.6.12 Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten

I. Motivering

Deze wijziging dient ter verbetering van de leesbaarheid van de toelichting.

III. Wijziging in de toelichting

Vervang de eerste volzin van de derde alinea bij de toelichting op artikel 2.6.12 door:

In de dagelijkse praktijk kan het ontbreken van binnenhuisdekking soms leiden tot bezwaarlijke

situaties vanuit openbare orde en veiligheid. Dit is met name het geval in voor het grote publiek

toegankelijke bouwwerken, zoals voetbalstadions, grote overdekte winkelcentra,

luchthavengebouwen, stations en ondergrondse bouwwerken zoals auto-, trein- of metrotunnels.

Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet

I. Motivering

Deze wijziging houdt verband met de inmiddels al geruime tijd vervallen Wet op de bejaardenoorden

en de bijbehorende provinciale verordeningen.

III. Wijziging in de toelichting

De toelichting op artikel 2.7.3, lid 1 komt te luiden:

De niet-vantoepassingverklaring voor bejaardenwoningen houdt verband met de kans op ongevallen.

Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering

I. Motivering

Deze wijziging hangt samen met het vervallen van de specifieke aanschrijvingsbevoegdheden op

grond van de artikelen 14 e.v. Woningwet.

III. Wijziging in de toelichting

Vervang onder kopje Alternatief 1, Algemeen in de tweede alinea ‘de in de artikel 14 e.v. van de

Woningwet gegeven aanschrijvingsbevoegdheden’ door: het herziene artikel 13 van de Woningwet.

Hoofdstuk 4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van

een bouwwerk

I. Motivering

Deze wijziging houdt verband met het nieuwe artikel 7b van de Woningwet (algemene

verbodsbepaling voorschriften bouwverordening).

III. Wijziging in de toelichting

Voeg aansluitend aan de bestaande tekst onder het kopje Algemeen een nieuwe alinea toe:

Vanaf 1 april 2007 is artikel 7b Woningwet van kracht, waarin verplichtingen in de vorm van algemene

verbodsbepalingen zijn opgenomen met betrekking tot de voorschriften uit de bouwverordening die

van toepassing zijn op onder meer het bouwen en het gebruik van een bouwwerk, standplaats of een

open erf of terrein. Bovendien verbiedt het herziene artikel 40, eerste lid Woningwet zowel het bouwen

zonder of in afwijking van een verleende bouwvergunning (sub a), als het in stand laten van een

bouwwerk of deel daarvan dat gebouwd is zonder of in afwijking van een verleende bouwvergunning

(sub b). Als gevolg van de gewijzigde systematiek van de Woningwet is een verbod tot

ingebruikneming zoals tot en met de 11e serie wijzigingen opgenomen was in artikel 4.14 van de

Model-bouwverordening niet langer noodzakelijk. Op grond van artikel 7b juncto artikel 40, eerste lid

Woningwet kunnen burgemeester en wethouders indien nodig het gebruik van het voltooide bouwwerk

beletten. Het verbod leidt in geval van niet-naleving van de voorschriften van de bouwverordening tot

een overtreding waartegen direct handhavend kan worden opgetreden. Overtreding van een verbod

van artikel 7b Woningwet is per 1 april 2007 strafbaar gesteld in artikel 1a, onder 2, van de Wet op de

economische delicten (WED).

Onder het kopje Structuur van de voorschriften wordt de derde alinea als volgt gewijzigd:

Een goede afronding van de bouwfase wordt beoogd met artikel 4.12 over de gereedmelding van een

bouwwerk. De ingebruikneming van een bouwwerk wordt sinds 1 april 2007 geregeld in artikel 7b

Woningwet.

De eerste alinea onder het kopje Handhaving van de voorschriften wordt vervangen door: De

voorschriften uit dit hoofdstuk zijn per 1 april 2007 op grond van artikel 7b van de Woningwet

rechtstreeks werkende bepalingen. Zie ook de algemene toelichting bij Hoofdstuk 11.

Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden

I. Motivering

Deze wijziging hangt samen met het vervallen van de specifieke aanschrijvingsbevoegdheden op

grond van artikel 14 e.v. Woningwet.

II. Wijziging in de bouwverordening

In artikel 4.2 wordt de tekst achter de letter d vervangen door: een besluit ingevolge artikel 13

Woningwet, dan wel een besluit tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder

dwangsom.

III. Wijziging in de toelichting

In de toelichting bij artikel 4.2 wordt het kopje sub c vervangen door sub d en de eerste volzin van de

aansluitende tekst als volgt gewijzigd:

Het aanwezig hebben van een besluit ingevolge artikel 13 Woningwet, dan wel een besluit tot

toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom is nodig, omdat voor

bouwen op grond van voornoemde besluiten geen bouwvergunning is vereist krachtens artikel 43,

eerste lid, letter a van de Woningwet.

Artikel 4.3 Wijzigingen in gegevens bouwregistratie

I. Motivering

Deze wijziging betreft een redactionele omissie.

III. Wijziging in de toelichting

De tekst van de toelichting bij artikel 4.3 komt te luiden: Vervallen.

Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de

bouwwerkzaamheden

I. Motivering

Deze wijziging houdt verband met en het VNG-deelproject ‘Deregulering modelverordeningen

III. Wijziging in de toelichting

Aansluitend aan de bestaande tekst van de toelichting wordt toegevoegd:

Lid 3

In het kader van de terugdringing van administratieve lasten wordt geadviseerd terughoudend gebruik

te maken van de schriftelijke melding door vergunninghouder en deze melding telefonisch of digitaal

(e-mail) te verlangen.

Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden

I. Motivering

De wijziging in de verordeningstekst heeft ten doel om het gemeentelijk bouwtoezicht in staat te

stellen de naleving van de energieprestatie-eis uit het Bouwbesluit 2003 op de bouwplaats effectiever

te controleren.

De wijzigingen in de toelichting houden enerzijds verband met het nieuwe artikel 7b Woningwet

(algemene verbodsbepaling voorschriften bouwverordening), anderzijds hangt de aanvulling van het

eerste lid samen met de wijziging in de verordeningstekst.

II. Wijziging in de bouwverordening

In artikel 4.12 wordt de tekst van het eerste lid vervangen door:

Van het gereedkomen:

a.van putten en van grond- en huisaansluitleidingen van de riolering, alsmede van

leidingdoorvoeren en mantelbuizen door wanden en vloeren beneden straatpeil;

b.van de thermische isolatie in de spouw van wanden, alsmede van de thermische isolatie in

andere besloten constructies

moet het bouwtoezicht onmiddellijk na de voltooiing van de onder a en b bedoelde werkzaamheden in

kennis worden gesteld.

III. Wijziging in de toelichting

Vervang in de aanhef van de toelichting bij artikel 4.12 in de tweede volzin ‘4.14’ door: 7b Woningwet.

Aan de toelichting op lid 1 van artikel 4.12 wordt de volgende alinea toegevoegd:

Het controleren van de thermische isolatie op kwaliteit en dikte overeenkomstig de uitkomst van de

berekening van de energieprestatiecoëfficiënt, zoals voor de desbetreffende categorie gebouwen

voorgeschreven in het Bouwbesluit 2003, is eveneens slechts effectief mogelijk, voordat deze isolatie

aan het oog is onttrokken door het opmetselen van het buitenspouwblad van een wand, door het

afpleisteren van de isolatie of het aanbrengen van een andere afwerkconstructie. Overigens stelde

SenterNovem in opdracht van het ministerie van VROM in februari 2007 een gratis informatiemap met

onder meer een checklist en een rekenlineaal samen om de buitendienstinspecteur van het

gemeentelijk bouwtoezicht bij zijn bouwplaatscontroles op de energieprestatienormering te

ondersteunen. Raadpleeg, voor zover in de eigen gemeente in het ongerede geraakt of in

onvoldoende exemplaren aanwezig, daarvoor www.senternovem.nl/epn/handhaving of neem contact

op met de Helpdesk Gemeenten van SenterNovem, gemeenten@senternovem.nl of 030 239 35 33.

Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming

I. Motivering

Deze wijziging wordt om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging van artikel 4.12 MBV.

II. Wijziging in de bouwverordening

De tekst van artikel 4.14 MBV worden vervangen door: Vervallen.

III. Wijziging in de toelichting

De tekst van de toelichting bij artikel 4.14 MBV wordt vervangen door: Vervallen.

Hoofdstuk 5 Staat van open erven en terreinen, brandveiligheidsinstallaties, aansluiting op

de nutsvoorzieningen en weren van schadelijk en hinderlijk gedierte

I. Motivering

Deze wijziging wordt om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

III. Wijziging in de toelichting

Onder de kop Algemeen wordt in de tweede volzin ‘aanschrijving op grond van de Woningwet 1991’

vervangen door: het opleggen van een plicht tot het treffen van voorzieningen op grond van artikel 13

Woningwet dan wel het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom.

De derde volzin wordt vervangen door: Voor de situaties die al bestonden voor het in werking treden

van de artikelen 5.1.2 en 5.1.3 moet worden afgewogen of de verlangde voorzieningen ter plekke

mogelijk zijn en of het alsnog opleggen van een plicht tot het treffen van die voorzieningen redelijk is.

Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen

I. Motivering

De wijziging in de toelichting wordt om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.12

MBV.

III. Wijziging in de toelichting

In de toelichting bij artikel 5.1.2 wordt de zinsnede ‘aanschrijvingen, te baseren op artikel 20, eerste

lid’ vervangen door: het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom

wegens strijd met artikel 7b, eerste lid, onder d’.

Artikel 5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en

vluchtrouteaanduidingen

I. Motivering

De wijziging in de toelichting wordt om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

III. Wijziging in de toelichting

In de toelichting bij artikel 5.2.1 wordt in de tweede alinea ‘aanschrijving’ vervangen door: een besluit

op grond van artikel 13 Woningwet dan wel het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van

een last onder dwangsom.

In de derde alinea wordt de laatste zin vervangen door: In geval van dreigend gevaar voor de

gezondheid of veiligheid kunnen burgemeester en wethouders vanaf 1 april 2007 op basis van artikel

1a van de Woningwet optreden tegen een overtreding van de voorschriften in deze paragraaf door

toepassing van bestuursdwang of door de oplegging van een last onder dwangsom.

Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding

I. Motivering

Deze wijziging wordt om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.2 MBV

III. Wijziging in de toelichting

In de toelichting bij artikel 5.3.1 wordt in de tweede volzin ‘aanschrijving’ vervangen door: besluit

ingevolge artikel 13 Woningwet dan wel tot toepassing van bestuursdwang of het opleggen van een

last onder dwangsom.

Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering

I. Motivering

Deze wijziging wordt om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.2. MBV.

III.Wijziging in de toelichting

In de toelichting bij artikel 5.3.4 wordt in de tweede volzin ‘aanschrijving’ vervangen door: besluit

ingevolge artikel 13 Woningwet dan wel tot toepassing van bestuursdwang of het opleggen van een

last onder dwangsom.

Artikel 5.4.1 Preventie

I. Motivering

Deze wijziging houdt verband met de nieuwe systematiek van de Woningwet, waarin voorschriften uit

de MBV rechtstreekse werking hebben.

III. Wijziging in de toelichting

De tekst van de toelichting bij artikel 5.4.1 luidt als volgt:

Onreinheid die verband houdt met de wijze van gebruiken van een bouwwerk is geregeld in artikel

7.4.1. Artikel 5.4.1 betreft de staat waarin een bouwwerk zich moet bevinden. Dit artikel heeft sinds 1

april 2007 rechtstreekse werking en leidt in geval van geconstateerde gebreken tot een besluit

ingevolge artikel 13 Woningwet dan wel een besluit tot toepassing van bestuursdwang of het opleggen

van een last onder dwangsom gericht aan de eigenaar die kennelijk het bouwwerk onvoldoende

onderhoudt. Het artikel is bedoeld om excessen tegen te gaan.

Hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik

I.Motivering

Deze wijziging om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

III.Wijziging in de toelichting

In de toelichting bij Hoofdstuk 6 wordt de vijfde alinea onder de kop Algemeen vervangen door:

Vooruitlopend op de artikelsgewijze toelichting wordt hier reeds opgemerkt dat het opleggen van een

verplichting tot het treffen van aanvullende voorzieningen op grond van artikel 13 van de Woningwet

niet afhangt van de vraag of een gebruiksvergunning verplicht is. Ook de gebruiksvoorwaarden die in

de (Model-)bouwverordening zijn opgenomen zijn daarvan niet afhankelijk. Anders gezegd: de

aanvraag om gebruiksvergunning kan een aanleiding zijn om betrokkenen te verplichten tot het treffen

van aanvullende voorzieningen.

Per 1 april 2007 zijn de specifieke aanschrijfbevoegdheden van de Woningwet vervallen en is een

verbod opgenomen om te bouwen, een bouwwerk te gebruiken, een open erf of terrein te gebruiken,

in een staat te brengen of te houden, te slopen, anders dan overeenkomstig de daarvoor geldende

voorschriften van het Bouwbesluit 2003 en de bouwverordening. Het niet voldoen aan de voorschriften

van Bouwbesluit en bouwverordening vormt een overtreding waartegen burgemeester en wethouders

direct handhavend kunnen optreden.

Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk

I.Motivering

De wijziging in de toelichting wordt om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

III. Wijziging in de toelichting

De toelichting bij artikel 6.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

Onder de kop Voorwaarden, 3. Bestaand bouwwerk, nieuw gebruik wordt ‘ de aanschrijving’

vervangen door: aan het besluit ingevolge artikel 13 van de Woningwet, ‘deze aanschrijving’

vervangen door: dit besluit en ‘Een aanschrijving’ vervangen door: Een besluit.

Artikel 6.1.3 In behandeling nemen

I. Motivering

De procedure voor de gebruiksvergunning is zoveel mogelijk afgestemd op die van de aanvraag

bouwvergunning. In die procedure komt artikel 47 van de Woningwet per 1 april 2007 te vervallen.

Dientengevolge is een wijziging van artikel 6.1.3 doorgevoerd.

II. Wijziging in de verordening

In artikel 6.1.3 komt de zinsnede ‘binnen vier weken’ te vervallen.

III. Wijziging in de toelichting

De tekst van de toelichting bij artikel 6.1.3 wordt onder de kop Incomplete aanvraag vanaf de vierde

volzin vervangen door:

Per 1 april 2007 is artikel 47 van de Woningwet vervallen, waardoor de gebruiksvergunningsprocedure

evenals de bouwvergunningprocedure op het punt van het niet in behandeling nemen van een

onvolledige aanvraag om gebruiksvergunning geheel Awb-conform is gemaakt. De door het

bestuursorgaan te stellen termijn begint te lopen op het moment dat het bestuursorgaan de

uitnodiging om de aanvraag aan te vullen verzendt. Een dergelijke mededeling is een beschikking in

de zin van de Awb.

Aangenomen moet worden dat de aanvrager de door het bestuursorgaan gestelde termijn volledig kan

benutten. Dit houdt in dat de aanvrager ook zijn aanvulling in delen kan indienen. Van de aanvrager

mag in geval van aanvulling in delen worden verlangd dat hij aangeeft of en zo ja welke aanvullingen

nog binnen de gestelde termijn zullen volgen. Dit laat onverlet dat burgemeester en wethouders de

aanvrager er op kunnen wijzen dat de aanvulling niet voldoende is. Aan het eind van de gestelde

termijn moet echter de aanvraag volledig zijn aangevuld.

Wordt de aanvraag niet of onvoldoende aangevuld, dan kunnen burgemeester en wethouders

besluiten de aanvraag niet te behandelen. Een dergelijk besluit moet ingevolge het vierde lid van

artikel 4:5 Awb worden genomen binnen vier weken nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is

verstreken, dan wel de gemeente aan het eind van de gestelde termijn concludeert dat de aanvrager

onvoldoende gegevens heeft ingediend.

In de vierde alinea onder de kop Beslistermijn gebruiksvergunning wordt in de tweede volzin tweemaal

‘termijn van vier weken’ vervangen door: gestelde termijn.

In Voorbeeld 1 onder de kop Voorbeelden wordt de zesde volzin vervangen door: Stel voor het

indienen van de ontbrekende gegevens heeft de aanvrager ingevolge artikel 6.1.3 vier weken.

In Voorbeeld 2 onder de kop Voorbeelden wordt in de vierde volzin ‘termijn van vier weken uit’

vervangen door: gestelde termijn als bedoeld in. In de vijfde volzin wordt ‘uit’ vervangen door: als

bedoeld in.

Artikel 6.1.4 Termijn van beslissing

I.Motivering

Deze wijziging is om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

II. Wijziging in de verordening

In artikel 6.1.4 wordt de tekst van het derde lid, onder b vervangen door:

voor hetzelfde bouwwerk een besluit tot toepassing van bestuursdwang of opleggen van een last onder

dwangsom dan wel een besluit ingevolge artikel 13 van de Woningwet is genomen wegens strijd met

de voorschriften van het Bouwbesluit, als bedoeld in artikel 1b van de Woningwet, en deze binnen de

in het eerste lid vermelde termijn is verzonden, doch aan dit besluit nog niet is voldaan.

In het vierde lid van artikel 6.1.4 wordt ‘de aanschrijving’ vervangen door: het besluit.

III. Wijziging in de toelichting

In de tweede alinea van de toelichting bij artikel 6.1.4 wordt in de eerste volzin ‘de aanschrijving’

vervangen door: een besluit tot toepassing van bestuursdwang of opleggen van een dwangsom dan

wel een besluit ingevolge artikel 13 van de Woningwet.

In de tweede en zesde volzin van de tweede alinea van de toelichting bij artikel 6.1.4 wordt

‘aanschrijving’ vervangen door: handhavingsbesluit dan wel een besluit ingevolge artikel 13 van de

Woningwet.

In de zevende respectievelijk achtste volzin van de tweede alinea van de toelichting bij artikel 6.1.4

wordt ‘de aanschrijving’ respectievelijk ‘een aanschrijving’ vervangen door: een handhavingsbesluit

dan wel een besluit ingevolge artikel 13 van de Woningwet.

Na de vierde alinea van de toelichting bij artikel 6.1.4 wordt de tekst van de toelichting vervangen

door:

Vanaf 1 april 2007 zijn de specifieke aanschrijfbevoegdheden van de Woningwet vervallen. Het gevolg

daarvan is dat het niet naleven van de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 en de

bouwverordening een overtreding vormt waartegen direct met toepassing van bestuursdwang of

oplegging van een last onder dwangsom kan worden opgetreden, zonder dat daartoe nog een

specifieke aanschrijving vereist is. Voor wat betreft de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 gaat

deze systematiek vanaf genoemde datum voor alle gevallen gelden (artikel 1b Woningwet), voor de

bouwverordening wordt dezelfde systematiek geïntroduceerd in de vorm van artikel 7b Woningwet.

Deze vereenvoudiging houdt in dat burgemeester en wethouders, om de naleving van genoemde

regelgeving af te dwingen, niet langer gebruik hoeven te maken van een bijzondere

aanschrijfbevoegdheid alvorens tot de toepassing van bestuursdwang of de oplegging van een last

onder dwangsom over te kunnen gaan. In de nieuwe systematiek zal bij het niet voldoen aan

genoemde regelgeving sprake zijn van een overtreding waartegen direct met de generieke

handhavingsbevoegdheid van artikel 125 van de Gemeentewet in samenhang met de artikelen 5:21

en volgende of de artikelen 5:32 en volgende van de Awb kan worden opgetreden. Met deze

bevoegdheid kan worden afgedwongen dat het bouwen of de staat van een gebouw, ander bouwwerk

of standplaats gaat voldoen aan de betreffende voorschriften van het Bouwbesluit 2003, dat het

gebruik ervan of de staat of het gebruik van een open erf of terrein in overeenstemming is met de

bouwverordening.

Tenzij sprake is van spoedeisende omstandigheden brengt artikel 4:8 van de Awb met zich mee dat

een belanghebbende, die naar verwachting bedenkingen zal hebben tegen een voorgenomen

handhavingsbesluit, vooraf in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. In

het handhavingsbesluit dient vervolgens zorgvuldig te worden omschreven met welke voorschriften

van het Bouwbesluit 2003 dan wel de bouwverordening, het bouwen of de staat van een gebouw,

ander bouwwerk of standplaats in strijd is en met welke voorzieningen het bouwen of de staat van dat

gebouw, ander bouwwerk of die standplaats weer in overeenstemming met die voorschriften kan

worden gebracht. Door zelf binnen de gestelde termijn maatregelen te nemen kunnen

belanghebbenden dan overeenkomstig artikel 5:24, vierde lid, van de Awb de toepassing van

bestuursdwang voorkomen dan wel overeenkomstig artikel 5:32, vijfde lid van de Awb het verbeuren

van een dwangsom voorkomen. Tegen een handhavingsbesluit staan de normale rechtsmiddelen

open die de Awb in samenhang met de Wet op de Raad van State biedt (bezwaar, beroep, hoger

beroep en daarnaast de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te vragen.

In artikel 14a van de Woningwet wordt –evenals dat het geval was in het vervallen artikel 21

Woningwet (oud)- bepaald dat degene tot wie een handhavingsbesluit is gericht of zijn rechtsopvolger

en iedere verdere rechtsopvolger, verplicht is daaraan te voldoen. Artikel 5:24 Awb bepaalt dat in

spoedeisende gevallen, bijvoorbeeld bij brandgevaar, de uitvoering van het besluit tot toepassing van

bestuursdwang direct ter hand kan worden genomen. Toch kan voor het realiseren van de in het

handhavingsbesluit verlangde bouwkundige voorzieningen enige tijd nodig zijn. In het

handhavingsbesluit wordt daartoe een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbende zelf in staat

wordt gesteld de overtreding te beëindigen. Indien het handhavingsbesluit betrekking heeft op een

bouwwerk dat reeds in gebruik is, kan het nodig zijn –wegens genoemd gevaar- tijdelijk het gebruik te

beëindigen. In artikel 100d van de Woningwet wordt daarin vanaf 1 april 2007 voorzien. Artikel 15 van

de Woningwet bepaalt dat een besluit als bedoeld in artikel 13 van de Woningwet gelijktijdig kan

worden genomen met een besluit tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder

dwangsom, gericht op naleving van het eerstgenoemde besluit.

Hoofdstuk 7 Overige gebruiksbepalingen

Paragraaf 1 Overbevolking en slaapplaatsen

Artikelen 7.1.1 en 7.1.2 Overbevolking van woningen, woonwagens en woonketen

I. Motivering

Deze wijziging wordt om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

III. Wijziging in de toelichting

In de algemene toelichting op de artikelen 7.1.1 en 7.1.2 wordt in de tweede volzin ‘te kunnen

aanschrijven’ vervangen door: een handhavingsbesluit te kunnen nemen, en ‘de aanschrijving’

vervangen door: het besluit.

Artikel 7.2.3 Staken van het gebruik van een woonwagen

I. Motivering

Deze wijziging wordt om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

II. Wijziging in de verordening

In artikel 7.2.3 wordt ‘aanschrijving’ vervangen door: besluit, en ‘artikel 17’ door: artikel 13.

Artikel 7.3.2 Hinder

I.Motivering

De toelichting is gewijzigd om dezelfde reden als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

III.Wijziging in de toelichting

In de tweede alinea van de toelichting bij artikel 7.3.2 wordt ‘aanschrijven’ vervangen door: per 1 april

2007 rechtstreeks handhaafbaar op grond van de Woningwet.

In de zesde alinea van de toelichting bij artikel 7.3.2 wordt ‘aanschrijving’ vervangen door: besluit tot

toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom’ en ‘artikel 14 e.v.’ door:

artikel 13.

Hoofdstuk 8 Slopen

I. Motivering

Deze wijziging in de toelichting betreft herstel van een vergissing.

De artikelen over asbestverwijdering in de model-bouwverordening hebben een andere volgorde dan

in het Asbestverwijderingsbesluit 2005. Regelmatig wordt geïnformeerd naar de wijze waarop de VNG

de artikelen of onderdelen van artikelen uit het Avb 2005 heeft verwerkt in de MBV. Een

transponeringstabel wordt toegevoegd achter de toelichting van hoofdstuk 8.

III. Wijziging in de toelichting

Onder het kopje ‘Risicoklasse’ wordt na Stb. 2006 het nummer 248 vervangen door 348.

Na het kopje ‘Risicoklasse’ wordt een nieuw kopje toegevoegd:

Intensivering van de handhaving

Langs verschillende kanalen wordt aangedrongen op een intensivering van de handhaving van de

sloopvoorschriften.

De VNG heeft in de ledenbrief over Ketenhandhaving asbest van 12 februari 2007, Lbr. 07/07

aandacht gevraagd voor de handhaving van de voorschriften over asbestverwijdering en de LOMprojecten

over ketenhandhaving asbest.

De Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland publiceert in de eerste helft van 2007 de

“Handreiking slopen. Vergunningverlening, controle en handhaving”. Deze handreiking staat ook op

de site van deze vereniging: www.vereniging-bwt.nl

Medio 2007 verschijnt over de uitvoering van de voorschriften over asbestverwijdering de VROM

publicatie Uitvoeringsmethodiek Asbestverwijderingsbesluit 2005 (UM Asbest). Hieraan werken mee

het ministerie van VROM, de VROM-Inspectie, het ministerie van SZW / Arbeidsinspectie, Infomil, de

vereniging BWT Nederland, de VNG en het LOM.

Geheel aan het eind van de toelichting op hoofdstuk 8 – na de artikelgewijze toelichting - wordt

toegevoegd:

Asbestverwijderingsbesluit 2005 Model-bouwverordening incl. 11e serie

wijz.

Art. 3 H 8, Toelichting Algemeen

Art. 3, lid 3 H 8, Toelichting calamiteit

Art. 4, lid 1, sub a 8.1.2, lid 3, sub c

Art. 4, lid 1, sub b 8.2.2, lid 1, sub c

Art. 4, lid 2, sub b, c, d en e 8.2.2, lid 1, sub a, b, d en e

Art. 4, lid 3, sub a, b en c 8.2.1, lid 1, sub a en b

Art. 5 8.3.3, lid 3 vervallen

Art. 6 1.1 (Begripsbepaling)

Art. 7 H. 8, Toelichting Algemeen

brochure VROM nog niet gereed

Art. 8, lid 1 8.3.5, lid 1 en 2

Art. 8, lid 2 Min. Besluit is er nog niet

Art. 10, letter a 8.1.1

Art. 10, letter b 8.1.2, lid 3, sub c

Art. 10, letter c 8.2.1

Art. 10, letter d 8.2.1, lid 7

Art. 10, letter e 8.2.1, lid 8

Art. 10, letter f 8.2.1, lid 9

Art. 10, letter g 8.2.1, lid 8

Art. 10, letter h 8.2.1, lid 12

Art. 10, letter i 8.1.4, lid 2

Art. 10, letter j 8.1.2, lid 4

Art. 10, letters k, l, m en n 8.3.3, lid 1 t/m 4

Art. 11 12.1, lid 1 en 2

Artikel 8.1.1 Sloopvergunning

I. Motivering

Deze wijziging in de verordening wordt om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.2

MBV. Voorts wordt artikel 45 Woningwet uitgebreid met een tijdelijke bouwvergunning voor

seizoensgebonden bouwwerken, waarin tevens voorschriften over het slopen worden opgenomen.

Een afzonderlijke sloopvergunning is daarmee overbodig geworden voor deze bouwwerken. Daarom

wordt thans in het artikel over de sloopvergunningplicht hiervoor een uitzondering opgenomen.

II. Wijziging in de verordening

Artikel 8.1.1, tweede lid, tweede en derde volzin komt te luiden: Voorts is geen vergunning vereist voor

het slopen ingevolge een besluit op grond van artikel 13 van de Woningwet, dan wel een besluit tot

toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom. Burgemeester en

wethouders kunnen aan hun besluit voorwaarden verbinden als bedoeld in het derde lid.

Aan artikel 8.1.1 wordt na het vierde lid een nieuw lid toegevoegd:

5.De vergunningplicht als bedoeld in het eerste lid geldt niet indien in een tijdelijke bouwvergunning

voor een seizoengebonden bouwwerk voorschriften zijn gesteld over het slopen van het tijdelijke

bouwwerk als bedoeld in het zesde lid van artikel 45 van de Woningwet.

III. Wijziging in de toelichting

De toelichting bij artikel 8.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

Na lid 4 wordt nieuw toegevoegd:

Lid 5

Indien op grond van het zesde lid van artikel 45 van de Woningwet een tijdelijke bouwvergunning voor

een seizoengebonden bouwwerk, is verleend en daarin voorschriften zijn opgenomen over het slopen

van het tijdelijke bouwwerk – meestal in de zin van het uit elkaar nemen en opslaan van de

onderdelen van het bouwwerk totdat het bouwwerk opnieuw wordt opgebouwd - is daarvoor geen

afzonderlijke sloopvergunning nodig. De tijdelijke bouwvergunning dient de nodige voorschriften te

bevatten voor het slopen van het bouwwerk. Uit de Memorie van Toelichting bij de Woningwet blijkt

dat met name gedacht wordt aan strandpaviljoens, bouwwerken voor jaarlijks terugkerende

evenementen e.d.

Artikel 8.1.2 Aanvraag sloopvergunning

I. Motivering

Deze wijzigingen wordt doorgevoerd in verband met een redactionele omissie.

N.B. de tweede wijziging is sinds oktober 2006 opgenomen op www.vng.nl onder

Bouwregelgeving/model-bouwverordening als correctie op de 11e serie wijzigingen. Mogelijk is deze

wijziging reeds doorgevoerd bij de vaststelling van de 11e serie wijzigingen van uw bouwverordening.

III. Wijziging in de toelichting

In de tweede volzin van de eerste alinea wordt ‘Uitgebreide Openbare Voorbereidingsprocedure’

vervangen door: Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure.

Vervang in het opschrift Lid 3, Onder c de datum van 1 juli 1993 door 1 januari 1994.

Artikel 8.1.3 In behandeling nemen

I. Motivering

De procedure voor de sloopvergunning is zoveel mogelijk afgestemd op die van de aanvraag

bouwvergunning. Ook in de procedure voor de sloopvergunning wordt daarom aansluiting gezocht bij

artikel 4:5 Awb. Dientengevolge is een wijziging van artikel 8.1.3 doorgevoerd.

II. Wijziging in de verordening

Artikel 8.1.3, eerste lid komt te luiden:

1.Indien de aanvraag om sloopvergunning niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 8.1.2

gestelde eisen, alsmede de eisen die gelden ingevolge de artikel 4:1 en 4:2 van de Algemene

wet bestuursrecht stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid de

door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen binnen een door hen te stellen

termijn.

III. Wijziging in de toelichting

In de toelichting bij artikel 8.1.3 komt onder het kopje Lid 1 de vierde volzin te vervallen.

Onder het kopje Lid 2 wordt in de laatste volzin ‘letter f’ vervangen door letter d.

Artikel 8.1.6 Weigeren sloopvergunning

I. Motivering

Een verwijzing naar een andere VNG uitgave is inmiddels verouderd en dient om die reden te worden

geschrapt.

III. Wijziging in de toelichting

Onder Álgemeen’ vervalt de laatste zin ‘Een uitvoeriger toelichting …t/m……. uitgeverij’.

Artikel 8.2.1 Sloopmelding

I. Motivering

Deze wijziging betreft een redactionele omissie.

N.B. deze omissie is sinds oktober 2006 opgenomen op www.vng.nl onder Bouwregelgeving/modelbouwverordening als correctie op de 11e serie wijzigingen. Mogelijk is deze wijziging reeds doorgevoerd bij de vaststelling van de 11e serie wijzigingen van uw bouwverordening.

II. Wijziging in de bouwverordening

In artikel 8.2.1. is in de eerste zin bij 'b' (asbesthoudende vloertegels...etc.) het woord

woning weggevallen.

De zin moet dus luiden:

"asbesthoudende vloertegels of niet-gelijmde, asbesthoudende vloerbedekking uit een woning of uit

een op het erf van die woning staand bijgebouw ... etc."

Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden

I. Motivering

Deze wijziging is doorgevoerd om dezelfde reden als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

II. Wijziging in de verordening

In artikel 8.3.2 wordt ‘de aanschrijving’ vervangen door: een besluit tot toepassing van bestuursdwang

of oplegging van een last onder dwangsom’.

III. Wijziging in de toelichting

In de toelichting bij artikel 8.3.2 wordt ‘de aanschrijving die’ vervangen door: een besluit tot toepassing

van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom dat.

Hoofdstuk 9 Welstand

I. Motivering

Deze wijziging is doorgevoerd om dezelfde reden als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

III. Wijziging in de toelichting

Onder het kopje Welstandscriteria en welstandsnota wordt in de vierde volzin ‘artikel 19’ vervangen

door artikel 13a.

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

I. Motivering

Deze wijziging is doorgevoerd om dezelfde reden als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

III. Wijziging in de toelichting

In de tekst van de toelichting bij artikel 9.4 wordt de tekst achter het vierde aandachtsstreepje onder

de kop Jaarverslag burgemeester en wethouders vervangen door: in welke categorieën van gevallen

burgemeester en wethouders een besluit hebben genomen tot toepassing van bestuursdwang of

oplegging van een last onder dwangsom op grond van ernstige strijdigheid met redelijke eisen van

welstand als bedoeld in artikel 13a van de Woningwet en na dat besluit tot uitvoering daarvan zijn

overgegaan.

In de toelichting bij artikel 9.4 wordt in de tweede volzin van de laatste alinea ‘Bovendien wordt

geanticipeerd op toekomstige regelgeving (voorzien medio 2004) waarin een algemene

verslagverplichting voor burgemeester en wethouders zal worden’ vervangen door: In de Woningwet

wordt per 1 april 2007 een algemene verslagverplichting voor burgemeester en wethouders.

Artikel 10.1 De aanvraag om een woonvergunning

I. Motivering

Deze wijziging is doorgevoerd om dezelfde reden als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

III. Wijziging in de toelichting

In de tekst van de toelichting bij artikel 10.1 wordt onder de kop De aanvraag in de tweede alinea

‘artikel 8, lid 2, onder f’ vervangen door: artikel 8, lid 2, onder e.

In de tekst van de toelichting bij artikel 10.1 wordt onder de kop De vergunning in de derde alinea

onder 2 ‘een aanschrijving op grond van artikel 14 van de Woningwet.’ vervangen door: een besluit

ingevolge artikel 13 Woningwet.

In de tekst van de toelichting bij artikel 10.1 wordt onder het kopje Ad 2 in de vijfde en zesde volzin

tweemaal ‘aanschrijving’ vervangen door: besluit ingevolge artikel 13 Woningwet.

Vervang de laatste alinea onder het kopje Ad 2 door: Worden de in de bouwverordening geëiste

gegevens niet ingediend, dan is artikel 4:5 juncto artikel 4:15 Awb van toepassing.

Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde

onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen

I. Motivering

Deze wijziging houdt verband met het vervallen van artikel 61 Woningwet per 1 april 2007.

II. Wijziging in de verordening

De tekst van artikel 10.2 komt te luiden: Vervallen.

III. Wijziging in de toelichting

De tekst van de toelichting bij artikel 10.2 komt te luiden: Vervallen.

Artikel 10.3 Overdragen vergunningen

I. Motivering

Deze wijziging is doorgevoerd om dezelfde reden als de wijziging in artikel 10.2 MBV.

II. Wijziging in de verordening

In artikel 10.3 vervalt ‘de vergunning als bedoeld in artikel 61 van de Woningwet,’.

III. Wijziging in de toelichting

In de eerste volzin van de toelichting bij artikel 10.3 wordt ‘Artikel 8, tweede lid, onder g’ vervangen

door: Artikel 8, tweede lid, onder f.

Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens

alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen

I. Motivering

Deze wijziging houdt verband met het vervallen van artikel 31 Woningwet per 1 april 2007.

II. Wijziging in de verordening

De tekst van artikel 10.5 komt te luiden: Vervallen.

III. Wijziging in de toelichting

De tekst van de toelichting bij artikel 10.5 komt te luiden: Vervallen.

Hoofdstuk 11 Handhaving

I. Motivering

Deze wijziging wordt om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging in artikel 4.2 MBV.

III. Wijziging in de toelichting

De tekst van de algemene toelichting bij Hoofdstuk 11 wordt vervangen door:

Dit hoofdstuk bevatte tot en met de elfde serie wijzigingen van de Model-bouwverordening 1992 een

nadere uitwerking van de bijzondere bestuursdwangbevoegdheden van burgemeester en wethouders

krachtens het toenmalige artikel 8, tweede lid, onderdeel i juncto artikel 100, derde lid van de

Woningwet.

Sinds 1 april 2007 is de handhavingsystematiek en de regeling van de handhaving integraal herzien.

Het aanschrijfinstrumentarium voor bestaande bouwwerk vormt niet langer een geïsoleerd deel van de

Woningwet, maar sluit beter aan op de voorschriften inzake het bouwen van bouwwerken. Qua

systematiek is zoveel mogelijk aangesloten bij het generieke instrumentarium van de Awb.

Het niet naleven van de voorschriften van het Bouwbesluit 2003, de bouwverordening of de criteria uit

de Welstandsnota voor bestaande bouwwerken vormt een overtreding waartegen direct met

toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom kan worden opgetreden,

zonder dat daartoe nog (de tussenstap van) een specifieke aanschrijving vereist is. Het Bouwbesluit

2003 gaat nu voor alle bouwwerken gelden (artikel 1b Woningwet), voor de bouwverordening krijgt

deze systematiek vormt in artikel 7b Woningwet en voor het welstandsvereiste voor bestaande bouw

volgt dit uit artikel 13a Woningwet. Met het generieke handhavingsinstrumentarium op grond van de

Gemeentewet en de Awb kan worden afgedwongen dat het bouwen of de staat van een gebouw,

ander bouwwerk of standplaats gaat voldoen aan de betreffende voorschriften van het Bouwbesluit

2003, dat het gebruik ervan of de staat of het gebruik van een open erf of terrein in overeenstemming

is met de bouwverordening en dat het uiterlijk van een bouwwerk of standplaats niet in ernstige mate

strijdig is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria die zijn vastgelegd in de

welstandsnota.

Tenzij sprake is van spoedeisende omstandigheden brengt artikel 4:8 van de Awb met zich mee dat

een belanghebbende, die naar verwachting bedenkingen zal hebben tegen een voorgenomen

handhavingsbesluit, vooraf in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. In

het handhavingsbesluit dient vervolgens zorgvuldig te worden omschreven met welke voorschriften

van het Bouwbesluit 2003 het bouwen of de staat van een gebouw, ander bouwwerk of standplaats in

strijd is en met welke voorzieningen het bouwen of de staat van dat gebouw, ander bouwwerk of die

standplaats weer in overeenstemming met die voorschriften kan worden gebracht. Door zelf binnen de

daartoe gestelde termijn maatregelen te nemen kunnen belanghebbenden dan overeenkomstig artikel

5:24, vierde lid, van de Awb de toepassing van bestuursdwang voorkomen dan wel overeenkomstig

artikel 5:32, vijfde lid, van de Awb het verbeuren van een dwangsom voorkomen.

Tegen een handhavingsbesluit staan de normale rechtsmiddelen open die de Awb in samenhang met

de Wet op de Raad van State biedt (bezwaar, beroep, hoger beroep en daarnaast de mogelijkheid om

een voorlopige voorziening te vragen).

Deze nieuwe systematiek betekent ook een vereenvoudigde regeling voor de toepassing van

bestuursdwang bestaande uit het stilleggen van de bouw- en sloopwerkzaamheden. Op grond van

artikel 125 van de Gemeenteweg blijft de mogelijkheid bestaan om met toepassing van

bestuursdwang of op grond van artikel 5:32 van de Awb met een last onder dwangsom, handhavend

op te treden tegen illegale bouw- en sloopwerkzaamheden door middel van het stilleggen van deze

werkzaamheden. Daarbij is het feit dat zonder of in afwijking van een vereiste vergunning wordt

gebouwd of gesloopt op zichzelf in beginsel voldoende aanleiding om spoedshalve bestuursdwang toe

te passen overeenkomstig artikel 5:25, zesde lid van de Awb. Het direct met bestuursdwang optreden

tegen illegale bouw- of sloopwerkzaamheden is er immers op gericht te voorkomen dat de illegale

situatie verder in omvang toeneemt, waardoor burgemeester en wethouders mogelijk voor voldongen

feiten worden geplaatst. In dit verband kan onder meer worden verwezen naar de uitspraken van

ABRvS van 14 november 2001 (JG 020026) en 11 juni 2003 (BR 2003, 893).

Artikel 11.1 Stilleggen van de bouw

I. Motivering

Deze wijziging houdt verband met het vervallen van artikel 8, tweede lid, onder i van de Woningwet

per 1 april 2007.

II. Wijziging in de verordening

De tekst van artikel 11.1 luidt: Vervallen.

III. Wijziging in de toelichting

De tekst van de toelichting bij artikel 11.1 luidt: Vervallen.

Artikel 11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming

I. Motivering

Deze wijziging is om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging van artikel 4.12 MBV.

II. Wijziging in de verordening

De tekst van artikel 11.2 luidt: Vervallen.

III. Wijziging in de toelichting

De tekst van de toelichting bij artikel 11.2 luidt: Vervallen.

Artikel 11.3 Stilleggen van het slopen

I. Motivering

Deze wijziging is om dezelfde reden doorgevoerd als de wijziging van artikel 4.12 MBV.

II. Wijziging in de verordening

De tekst van artikel 11.3 luidt: Vervallen.

III. Wijziging in de toelichting

De tekst van de toelichting bij artikel 11.3 luidt: Vervallen.

Hoofdstuk 12 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

I. Motivering

Deze wijziging houdt verband met het vervallen van artikel 110 Woningwet en de wijziging van artikel

1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten per 1 april 2007.

II. Wijziging van de toelichting

De eerste alinea van de toelichting bij hoofdstuk 12 wordt vervangen door:

Alle artikelen van deze verordening op overtreding waarvan straf is gesteld steunen op artikel 7b van

de Woningwet juncto artikel 1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten. Daarom is

strafbaarstelling in de MBV niet langer mogelijk.

Artikel 12.1 Strafbare feiten

I. Motivering

Deze wijziging houdt verband met het nieuwe artikel 7b Woningwet en de wijziging van artikel 1a,

onder 2o van de Wet op de economische delicten per 1 april 2007.

II. Wijziging van de verordening

De tekst van artikel 12.1 luidt: Vervallen.

III. Wijziging van de toelichting

De tekst van de toelichting bij artikel 12.1 wordt, uitgezonderd de laatste alinea die begin met

‘Overgangsrecht strafbare feiten:…’ vervangen door:

De artikelen 106 tot en met 111 van de Woningwet zijn per 1 april 2007 vervallen. Overtreding van

voorschriften uit de bouwverordening als bedoeld in artikel 7b Woningwet zijn met ingang van deze

datum strafbaar gesteld in artikel 1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten (WED).

Overtreding van voorschriften uit de bouwverordening op het terrein van (brand)veiligheid en

gezondheid valt eveneens hieronder. De wetgever heeft gekozen voor het onder de WED brengen

van deze overtredingen, omdat aan overtredingen als bedoeld veelal een financieel-economisch

belang ten grondslag ligt. Door de indeling in artikel 1a, onder 2o van de WED wordt aangesloten bij

de strafbaarstelling van een groot aantal milieudelicten, die veelal een vergelijkbare achtergrond

hebben en waarmee inmiddels de nodige ervaring is opgedaan door de politie, het Openbaar

Ministerie en de rechterlijke macht. Voor deze indeling heeft de wetgever mede gekozen vanwege het

(potentiële) gevaar en de (potentieel) zeer ernstige gevolgen die het niet naleven van deze

voorschriften met zich mee kan brengen. Indien opzettelijk gepleegd, zijn deze delicten misdrijven;

indien niet opzettelijk gepleegd, zijn het overtredingen.

Artikel 12.6 Slotbepalingen

I. Motivering

Deze wijziging is opgenomen in verband met een eerdere wijziging Woningwet (Stb. 2005, 81). De

strekking van het artikel is ongewijzigd.

III. Wijziging in de toelichting

Vervang in de laatste volzin van de toelichting bij artikel 12.6 ‘artikel 98’ door: artikel 95.

B Overgangsbepalingen

Op een aanvraag om bouwvergunning, ontheffing, gebruiksvergunning of toestemming anderszins,

die is ingediend vóór het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht wordt en waarop op

genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing,

zoals die luidden vóór de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de

gewijzigde bepalingen worden toegepast.

Het bovenstaande is slechts van toepassing voorzover deze bepalingen in overeenstemming zijn met

de Wet tot wijziging van de Woningwet en enkele andere wetten (verbetering naleving,

handhaafbaarheid en handhaving bouwregelgeving) (Wet van 21 december 2006, Stb. 2007, 27).

Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering van .

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier, de voorzitter,

mr. J.W. Timmermans drs. R.H. Roep