Algemene erfpachtvoorwaarden registergoederen 1994

Geldend van 18-12-2010 t/m heden

Intitulé

Algemene erfpachtvoorwaarden registergoederen 1994

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 26 april 1994;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Algemene erfpachtvoorwaarden registergoederen 1994

Inleiding Begripsomschrijvingen

Begripsomschrijvingen

In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:

Algemene

Voorwaarden:

de onderhavige Algemene Erfpachtvoorwaarden.

Vestigingsbesluit:

het besluit tot vestiging van de erfpacht genomen door het daartoe bevoegde orgaan van de gemeente.

Overeenkomst:

de door de gemeente, onder voorwaarde dat het vestigingsbesluit wordt genomen, en de door erfpachter ter zake getekende overeenkomst.

Kennisgevingsbrief:

de brief waarin de gemeente erfpachter in kennis stelt van het feit dat het vestigingsbesluit is genomen.

Gemeente:

de gemeente Hellendoorn.

Het college:

het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente.

Eigenaar:

eigenaar van de erfpachtgrond.

Erfpachter:

de natuurlijke persoon (personen) en/of rechtspersoon (rechtspersonen) als zodanig genoemd in het vestigingsbesluit.

Erfpacht:

het zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft de erfpachtgrond te houden en te gebruiken.

Erfpachtgrond of zaak:

het object omschreven in het vestigingsbesluit/de overeenkomst, waarop de erfpacht wordt gevestigd.

Canon:

de door de erfpachter jaarlijks verschuldigde geldsom.

Canonpercentage:

het percentage dat van toepassing is voor de berekening van de canon, (rentepercentage voor langlopend krediet vermeerderd met een redelijke opslag voor beheerskosten)

Verkoopwaarde:

waarde van de erfpachtgrond, welke gelijk wordt gesteld aan de prijs waartegen vergelijkbare onbebouwde grond wordt verkocht.

Grondprijs:

het saldo van de verkoopwaarde van de erfpachtgrond minus door de gemeente toegekende bijdragen in de vestigingskosten.

Cessie:

overdracht van rechten voortvloeiend uit het verkoopbesluit.

Aflevering:

feitelijke terbeschikkingstelling van de erfpachtgrond waarop de erfpacht wordt gevestigd.

Levering:

inschrijving van de akte van vestiging in de openbare registers.

Akte van vestiging:

de voor overdracht vereiste notariële akte van vestiging/levering.

Kettingbeding:

verplichting van erfpachter jegens de gemeente de betreffende bedingen op te leggen aan derdenverkrijgers.

Kwalitatieve

verplichtingen:

een beding dat blijft rusten op de erfpacht en van rechtswege overgaat op de rechtsopvolger(s) onder bijzondere titel, waarbij ook degenen die een recht tot gebruik verkrijgen van de belaste zaak daaraan worden gebonden.

boek 1, 2......

B.W.:

boek 1, respectievelijk 2 enzovoorts van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 1 Titelbewijzen

De gemeente is niet verplicht titelbewijzen of andere bescheiden met betrekking tot de erfpachtgrond in eigendom aan de erfpachter over te dragen en af te leveren.

Artikel 2 Bijzondere lasten en beperkingen

  • 1. De erfpachtgrond is, voor zover de gemeente bekend, vrij van bijzondere lasten en beperkingen, met uitzondering van de lasten en beperkingen in het vestigingsbesluit, de overeenkomst en in deze algemene voorwaarden vermeld.

  • 2. De bijzondere bepalingen en feitelijke gegevens vermeld in het vestigingsbesluit en in de overeenkomst zijn bindend voor de erfpachter en worden geacht uitdrukkelijk door hem te zijn aanvaard zodra dit vestigingsbesluit door erfpachter voor accoord is ondertekend, dan wel, indien een overeenkomst is getekend, het vestigingsbesluit is genomen.

  • 3. De erfpacht wordt gevestigd vrij van hypotheken, hypothecaire inschrijvingen en van beslagen.

Artikel 3 Bijstand in procedure

  • 1. Wanneer tegen de erfpachter een vordering wordt ingesteld tot uitwinning of tot erkenning van een recht als bedoeld in artikel 15 lid 2 Boek 7 B.W. is de erfpachter gehouden de gemeente daarvan in kennis te stellen en is de gemeente alsdan gehouden in het geding te komen ten einde de belangen van de erfpachter te verdedigen.

  • 2. De erfpachter doet afstand van zijn rechten jegens de gemeente, als bedoeld in de artikelen 16 en 20 Boek 7 B.W., met uitzondering van het geval hiervoor in lid 1 bedoeld.

Artikel 4 Procederen

Tot het instellen van rechtsvorderingen en het indienen van verzoekschriften ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak die zowel het recht van de gemeente als dat van de erfpachter betreft, is ieder van hen bevoegd, mits hij zorg draagt dat de ander tijdig in het geding wordt geroepen.

Artikel 5 Conformiteit/staat van de erfpachtgrond

  • 1. De bestemming van de erfpachtgrond en/of het doel waarvoor erfpachter de erfpachtgrond wil aanwenden is vermeld in het vestigingsbesluit.

  • 2. De erfpachtgrond is conform de wettelijke voorschriften onderzocht op bodemverontreiniging. Op basis van dat onderzoek kan worden geconstateerd dat de erfpachtgrond geschikt is voor het doel waarvoor erfpachter de erfpachtgrond wil bestemmen, zoals uit het vestigingsbesluit/de overeenkomst blijkt.

  • 3. De erfpachtgrond wordt overgedragen in de staat waarin het zich bevindt ten tijde van het passeren van de akte van vestiging. Voor zover de erfpachtgrond als dan nog niet geheel technisch bouwrijp is, zullen de daartoe benodigde werkzaamheden zo spoedig mogelijk door en voor rekening van de gemeente worden verricht.

  • 4. Onder technisch bouwrijp wordt in dit geval verstaan dat de gebruikelijke openbare voorzieningen - riolering, ontsluiting en openbare verlichting - in de nabijheid van de erfpachtgrond aanwezig zijn, dat zich op of in de erfpachtgrond geen voor de bouw hinderlijke obstakels c.q. voorwerpen bevinden en dat de ligging van de erfpachtgrond voldoende hoog is om redelijkerwijs te kunnen aansluiten bij het grondniveau van de omgeving, waarbij rekening wordt gehouden met de uit de bouwput vrijkomende grond en het door de gemeente aan te geven peil.

  • 5. Voor zover blijkens het vestigingsbesluit het aanwendingsdoel een andere is dan "te bebouwen terrein", zijn de leden 3 en 4 van dit artikel niet van toepassing en geldt het navolgende: De erfpachtgrond wordt overgedragen in de staat waarin het zich bevindt ten tijde van het passeren van de akte van vestiging. De gemeente is verplicht tot het tijdstip van de aflevering voor de erfpachtgrond zorg te dragen zoals een zorgvuldig schuldenaar betaamt.

Artikel 6 Genot/bestemming

  • 1. De erfpachter heeft hetzelfde genot van de zaak als een eigenaar.

  • 2. Hij mag echter zonder toestemming van de gemeente niet een andere bestemming dan die bedoeld in artikel 5 aan de zaak geven of een handeling in strijd met de bestemming van de zaak verrichten.

  • 3. De vruchten die tijdens de duur van de erfpacht zijn afgescheiden of opeisbaar geworden en voordelen van roerende aard, die de zaak oplevert, behoren toe aan de erfpachter.

  • 4. Voordelen van onroerende aard behoren toe aan de gemeente. Zij zijn eveneens aan de erfpacht onderworpen.

Artikel 7 Aflevering

  • 1. De aflevering vindt plaats zodra de akte van vestiging is verleden.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de aflevering, op verzoek van de erfpachter, eerder plaats vinden met toestemming van het college. Het college kan aan de toestemming, onverminderd het in artikel 12 leden 1 en 3 bepaalde, nadere voorwaarden verbinden.

Artikel 8 Akte van vestiging

  • 1. De akte van vestiging wordt verleden binnen twee maanden, gerekend vanaf de dagtekening van de kennisgevingsbrief.

  • 2. Het college kan, in bijzondere gevallen, te harer beoordeling, op verzoek van erfpachter de termijn in lid 1 bedoeld verlengen. Het college kan aan die verlenging nadere voorwaarden verbinden.

  • 3. De akte van vestiging wordt verleden voor een notaris gevestigd in de gemeente, als vermeld in het vestigingsbesluit. De erfpachter kan, alvorens het besluit wordt genomen, zijn voorkeur ter zake aan de gemeente kenbaar maken. In bijzondere gevallen kan het college ontheffing verlenen van het in dit lid bepaalde.

Artikel 9 Omzetbelasting

  • 1. Het vestigingsbesluit bepaalt of ter zake door de gemeente aan de erfpachter omzetbelasting in rekening wordt gebracht, welke door de erfpachter is verschuldigd bij de aflevering.

  • 2. Het vestigingsbesluit bepaalt tevens, indien omzetbelasting in rekening wordt gebracht, of de erfpachtgrond door de gemeente is gebruikt in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 en zo ja, vanaf welk tijdstip.

Artikel 10 Canon

Het vestigingsbesluit bepaalt de hierna volgende bedragen/het hierna volgende percentage, zoals die gelden bij het begin van de erfpacht:

  • a.

    de jaarlijkse canon;

  • b.

    de verkoopwaarde;

  • c.

    de grondprijs;

  • d.

    de bijdrage in de vestigingskosten;

  • e.

    het canonpercentage.

Artikel 11 Herziening canon

  • 1. Voor het eerst op de eerste januari nadat tien volle kalenderjaren na het verlijden van de akte van vestiging zijn verstreken, en vervolgens telkens na verloop van tien jaren, zal de canon worden herzien.

  • 2. De canon wordt steeds berekend op basis van enerzijds de verkoopwaarden van vergelijkbare onbebouwde gronden, anderzijds het percentage aan interest hetwelk de gemeente verschuldigd is voor een langlopend krediet, vermeerderd met een redelijke opslag voor beheerskosten.

  • 3. Bij de herziening van de canon zal worden uitgegaan van het gemiddelde van de canonpercentages zoals die gelden op het tijdstip gelegen zes maanden voordat de herziening ingaat en die vermeld in de overeenkomst/ het vestigingsbesluit en het gemiddelde van de grondprijzen zoals die gelden op het tijdstip gelegen zes maanden voordat de herziening ingaat en die vermeld in de overeenkomst/het vestigingsbesluit.

  • 4. De gemeente zal van de herziening ten minste drie maanden voordat de herziening van kracht wordt, schriftelijk mededeling doen aan de erfpachter.

Artikel 12 Betaling canon

  • 1. De canon moet, zonder korting of compensatie, bij vooruitbetaling worden voldaan, voor het eerst bij aflevering over de periode vanaf de aflevering tot en met éénendertig december daaraanvolgende en vervolgens jaarlijks voor de zestiende januari over de periode van één januari tot en met éénendertig december van het betreffende jaar.

  • 2. Indien de betaling plaatsvindt op bank of girorekening van de gemeente is de valutering van de rekening van de gemeente bepalend voor de datum van betaling.

  • 3. Bij te late betaling is over de canon de wettelijke rente verschuldigd over de periode dat de betaling te laat is.

  • 4. Indien de erfpachter wordt gestoord door een vordering tot uitwinning of tot erkenning van een recht op de zaak dat daarop niet had mogen rusten, is de gemeente verplicht, voor zover de stoornis het genot belemmert van de erfpacht, gedurende die periode aan de erfpachter vermindering, kwijtschelding of teruggave te verlenen van dat deel van de canon hetwelk in verhouding staat tot de stoornis en het genot van de erfpacht.

  • 5. Indien, al dan niet met toepassing van het bepaalde in artikel 8 lid 2, de akte van vestiging wordt verleden na de in artikel 8 lid 1 bedoelde termijn, is de erfpachter over het tijdvak ingaande de dag waarop de akte van vestiging had moeten zijn verleden tot de dag van betaling van de canon, een vergoeding verschuldigd, gelijk aan de canon over deze periode, vermeerderd met de wettelijke rente daarover. De eventueel over deze vergoeding verschuldigde omzetbelasting is voor rekening van de erfpachter.

  • 6. Bij samenloop van de vergoeding, bedoeld in lid 1 juncto 3 en in lid 5 van dit artikel, is deze slechts één keer, en wel het hoogste bedrag, verschuldigd.

Artikel 13 Duur erfpacht

De erfpacht wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 14 Beëindiging erfpacht in onderling overleg

De gemeente zal zonder schriftelijke toestemming van de op de erfpacht ingeschreven hypotheekhouders niet meewerken aan tussentijdse beëindiging van de erfpacht in onderling overleg.

Artikel 15 Opzegging

  • 1. De erfpacht kan door de erfpachter niet worden opgezegd.

  • 2. De erfpacht kan door de gemeente worden opgezegd:

    • a.

      indien de erfpachter in verzuim is de canon over twee achtereenvolgende jaren te betalen;

    • b.

      indien de erfpachter in verzuim is met de nakoming van zijn bouwplicht, hierna in artikel 28 vermeld, binnen de in dat artikel vermelde termijnen;

    • c.

      indien de erfpachter in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn andere verplichtingen;

    • d.

      om redenen van algemeen belang.

  • 3. Voordat een besluit tot opzegging op grond van het in dit artikel in lid 2 onder a, b en c gestelde wordt genomen, worden de erfpachter en de ingeschreven hypotheekhouder(s), overige beperkt gerechtigden en beslagleggers in de gelegenheid gesteld om binnen een door het college te bepalen termijn van tenminste twee en ten hoogste vier maanden alsnog de grond voor opzegging weg te nemen.

  • 4. Iedere opzegging geschiedt bij exploit. Zij geschiedt tenminste één maand voor het tijdstip waartegen wordt opgezegd, doch in het geval de opzegging geschiedt op grond van het in dit artikel lid 2 onder b en d bepaalde ten minste een jaar voor dat tijdstip.

  • 5. De opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen worden betekend aan degenen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op de erfpacht in de openbare registers staan ingeschreven.

Artikel 16 Wijziging en opheffing

  • 1. Indien vijfentwintig jaren na de vestiging van de erfpacht zijn verlopen, kan de rechter op vordering van de gemeente of de erfpachter de erfpacht wijzigen of opheffen op grond van onvoorziene omstandigheden, welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de akte van vestiging niet van de eigenaar of de erfpachter kan worden gevergd.

  • 2. De rechter kan de vordering onder door hem vast te stellen voorwaarden toewijzen.

  • 3. Rust op de erfpacht of op de erfpachtgrond een beperkt recht, dan is de vordering slechts toewijsbaar, indien de beperkt gerechtigde in het geding is geroepen en ook te zijnen aanzien aan de maatstaf van lid 1 van dit artikel is voldaan.

Artikel 17 Kosten wijziging/tenietgaan erfpacht

  • 1. Indien de gemeente van haar recht van opzegging, op grond van het hiervoor in artikel 15 lid 2 onder a, b en c bepaalde, gebruik maakt, komen de kosten van tenietgaan van de erfpacht ten laste van de erfpachter.

  • 2. Indien de gemeente van haar recht van opzegging op grond van het hiervoor in artikel 15 lid 2 onder d bepaalde gebruikt maakt, zijn de kosten van tenietgaan van de erfpacht ten laste van de gemeente.

  • 3. In alle overige gevallen zijn de kosten van wijziging of tenietgaan ten laste van de eisende partij, tenzij partijen onderling anders overeenkomen.

Artikel 18 Wegneemrecht erfpachter

  • 1. Bij tenietgaan van de erfpacht op grond van het in artikel 15 lid 2 onder a, b en c bepaalde mag de erfpachter geen der opstallen wegnemen.

  • 2. Bij tenietgaan van de erfpacht op grond van het in artikel 15 lid 2 onder d bepaalde heeft de erfpachter het recht die gebouwen, werken en beplantingen van de erfpachtgrond weg te nemen, die door hem of zijn rechtsvoorganger(s) zijn aangebracht of van de gemeente tegen vergoeding van de waarde zijn overgenomen.

Artikel 19 Vergoeding gebouwen, werken, beplantingen

  • 1. Erfpachter heeft na het einde van de erfpacht geen recht op vergoeding van de waarde van aanwezige gebouwen, werken of beplantingen, die door hemzelf of een rechtsvoorganger zijn aangebracht of van de eigenaar tegen vergoeding van de waarde zijn overgenomen, tenzij de erfpacht is opgezegd op grond van het bepaalde in artikel 15 lid 2 onder d, in welk geval de erfpachter naast vergoeding van de waarde van de nog aanwezige - niet door hem weg te nemen gebouwen, werken of beplantingen - tevens recht heeft op vergoeding van kosten, schaden en interessen, indien daartoe gronden zijn.

  • 2. De waarde van de gebouwen, werken en beplantingen als in het vorige lid van dit artikel bedoeld zal worden bepaald in onderling overleg of bij gebreke van overeenstemming door drie taxateurs, waarvan één door de gemeente aan te wijzen, één door de erfpachter, en de derde door de beide benoemde taxateurs. Bij gebreke van overeenstemming tussen de drie taxateurs is sprake van een geschil als bedoeld in artikel 40. De kosten van taxatie komen voor rekening van de gemeente.

  • 3. De gemeente is niet gehouden tot vergoeding van schade, als hiervoor in lid 1 bedoeld, voor zover betrekking hebbend op:

    • -

      hetgeen zonder vergunning van het college is gesticht, terwijl daar wel een vergunning voor nodig was;

    • -

      hetgeen in strijd met de voorwaarden vervat in de akte van vestiging is gesticht;

    • -

      gebouwen, werken en beplantingen die niet door de erfpachter zelf zijn bekostigd;

    • -

      nieuwbouw, verbouw of herbouw, welke heeft plaatsgevonden nadat het besluit tot opzegging ter kennisneming van erfpachter is gebracht;

    • -

      bedrijfsschade, geleden ter zake van een bedrijf dat wordt uitgeoefend in gebouwen als hier onder 3 bedoeld.

  • 4. De gemeente heeft het recht van de door haar verschuldigde vergoeding af te houden hetgeen zij uit hoofde van de erfpacht van de erfpachter te vorderen heeft, daaronder tevens begrepen de kosten, schaden en interessen ontstaan door bodemverontreiniging als bedoeld in artikel 32 lid 9.

Artikel 20 Vergoeding erfpacht

  • 1. Bij tenietgaan van de erfpacht op grond van het in artikel 15 lid 2 sub a, b en c bepaalde kan de erfpachter van de gemeente geen vergoeding vorderen, anders dan vergoeding van de waarde die de erfpacht na het einde van de erfpacht heeft, welke waarde wordt bepaald op de wijze als hierna in lid 2 van dit artikel omschreven.

  • 2.

    • a.

      Bij tenietgaan van de erfpacht als hiervoor in lid 1 bedoeld is de gemeente verplicht binnen drie maanden na de dag waarop de erfpacht is beëindigd, een openbare veiling te doen houden volgens plaatselijk gebruik en - voorzover redelijkerwijs mogelijk - onder de gebruikelijke veilingsvoorwaarden van de erfpachtgrond en de daarop aanwezige opstallen;

    • b.

      De opbrengst wordt geacht in de eerste plaats te zijn verkregen voor de erfpachtgrond tot een bedrag gelijk aan de verkoopwaarde daarvan ten tijde van de openbare veiling;

    • c.

      De rest van de opbrengst wordt uitgekeerd aan de erfpachter na aftrek van de kosten van veiling en van al hetgeen de erfpachter met betrekking tot de erfpacht nog aan de gemeente verschuldigd was, vermeerderd met kosten, schaden en interessen, daaronder tevens begrepen die ontstaan door bodemverontreiniging als bedoeld in artikel 32 lid 9;

    • d.

      Indien bij de openbare veiling geen bod wordt gedaan of indien een prijs wordt geboden die niet toereikend is voor verhaal van de verkoopwaarde en van de in het vorige lid van dit artikel bedoelde aftrekposten, vervalt de verplichting tot gunning en is de gemeente niet gehouden tot enige schadevergoeding aan de (voormalige) erfpachter, onverminderd het recht van de gemeente op vergoeding van kosten, schaden en interessen, indien daartoe gronden zijn.

Artikel 21 Retentierecht

  • 1. De erfpachter heeft een retentierecht op de erfpachtgrond totdat hem de vergoeding als hiervoor in de artikelen 19 en 20 is betaald.

  • 2. De gemeente heeft een retentierecht op hetgeen de erfpachter mocht hebben afgebroken, totdat aan haar hetgeen zij uit hoofde van de erfpacht te vorderen heeft is voldaan.

Artikel 22 Kooprecht

Erfpachter heeft het recht gedurende de looptijd van de erfpacht de erfpachtgrond te kopen tegen het gemiddelde van de grondprijs ten tijde van de overeenkomst (en bij gebreke van een overeenkomsthet vestigingsbesluit) en de grondprijs ten tijde van de aankoop van de erfpachtgrond, onder de alsdan gebruikelijke voorwaarden waaronder soortgelijke gronden worden verkocht.

Artikel 23 Vervreemding

  • 1. De erfpacht/erfpachtgrond mag zonder schriftelijke toestemming van het college niet:

    • a.

      worden overgedragen of toebedeeld;deze bepaling staat aan executie door de schuldeisers niet in de weg;

    • b.

      worden gesplitst door overdracht of toedeling van de erfpacht op een gedeelte van de erfpachtgrond;

    • c.

      geheel of gedeeltelijk in ondererfpacht worden gegeven;

    • d.

      met een erfdienstbaarheid worden belast, indien niet in de akte van vestiging erfdienst­baarheid is bepaald dat de erfdienstbaarheid tenietgaat bij het einde van de erfpacht;

    • e.

      worden verhuurd, verpacht of anderszins in gebruik worden afgestaan of worden gedoogd dat derden de erfpachtgrond gebruiken. Er mag geen vooruitbetaling van huur- of pacht­penningen worden bedongen of aan­vaard, en het recht op huur- of pachtpenningen mag niet worden vervreemd, verpand of anderszins bezwaard.

  • 2. Het in dit artikel bepaalde geldt eveneens ten aanzien van de appartementsrechten, waarin een gebouw door de erfpachter wordt gesplitst. De erfpachter is verplicht het in dit artikel bepaalde in de akte van splitsing op te nemen.

  • 3. De gemeente kan aan het verlenen van toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 24 Afbakening

  • 1. Voor zover ten tijde van het passeren van de akte van vestiging, de grenzen van de erfpachtgrond niet worden gevormd door grenzen van bestaande kadastrale percelen, wordt de grens van de erfpachtgrond, vóór het verlijden van de akte van vestiging, door- en voor rekening van de gemeente met palen of buizen aangegeven.

  • 2. In een situatie waarbij een grens wordt gevormd door het midden van een gemeenschappelijke scheidsmuur - danwel de verlengden daarvan - worden geen grenstekens aangebracht.

Artikel 25 Zakelijke lasten

  • 1. Alle zakelijke lasten, welke van de erfpacht, de erfpachtgrond en de daarop staande opstallen geheven worden, komen voor rekening van de erfpachter met ingang van de eerste januari van het jaar, volgend op de datum van aflevering.

  • 2. Indien de gemeente wegens de eigendom van de erfpachtgrond of de opstallen wordt aangeslagen, zal erfpachter het ter zake door de gemeente betaalde binnen één maand na aanzegging aan de gemeente voldoen.

Artikel 26 Onderhoud/herstellingen/lasten

  • 1. De erfpachter is verplicht de erfpachtgrond en de daarop te stichten of gestichte opstallen op zijn kosten behoorlijk te onderhouden en daaraan alle nodige herstellingen, ook de buitengewone, te verrichten of te doen verrichten, als ook de gewone en buitengewone lasten voor zijn rekening te nemen.

  • 2. Ter controle op de nakoming door erfpachter van zijn uit lid 1 van dit artikel voortvloeiende verplichtingen hebben door de gemeente aangewezen personen tijdens werkdagen van acht tot zeventien uur vrije toegang tot de erfpachtgrond en de daarop gestichte opstallen.

Artikel 27 Kwalitatieve verplichtingen

  • 1.

    • a.

      De erfpachter, beperkt gerechtigde en gebruiker van de erfpachtgrond moeten gedogen dat palen, kabels, draden, isolatoren, rosetten, aanduidingsbordjes en pijpleidingen, alsmede kasten, voor zowel openbare- als nutsdoeleinden, op-, in-, aan- of boven de erfpachtgrond en de daarop aanwezige casu quo op te richten opstallen worden aangebracht en onderhouden, op de plaatsen en de wijzen waarop het college dit nodig zal achten;

    • b.

      Omtrent bedoelde plaats en wijze wordt tevoren met hem (hen) overleg gepleegd;

    • c.

      De erfpachter, beperkt gerechtigde en gebruiker van de erfpachtgrond zijn verplicht al hetgeen krachtens het onder a en b bepaalde is of wordt aangebracht te laten bestaan.

  • 2. De aard van de te maken erfafscheiding is onderworpen aan de goedkeuring van het college.

  • 3. De erfpachter, beperkt gerechtigde en gebruiker van de erfpachtgrond zijn verplicht er voor zorg te dragen, dat de grenstekens bedoeld in artikel 24 te allen tijde zichtbaar en bereikbaar zijn; zij mogen deze tekens niet verplaatsen of verwijderen zonder toestemming van het college.

  • 4. De erfpachter, beperkt gerechtigde en gebruiker van de erfpachtgrond zijn verplicht een vertegenwoordiger van de gemeente uit te nodigen voor en toe te laten bij de officiële aanwijs van de erfpachtgrond aan het kadaster. Indien de gemeente het niet eens is met de aanwijs door de erfpachter, dan wel de erfpachter het niet eens is met de aanwijs door de gemeente, ontstaat een geschil waarop artikel 40 van toepassing is.

  • 5. De thans of in de toekomst op de erfpachtgrond staande bomen die onder de kapverordening vallen mogen zonder kapvergunning niet worden gekapt.

  • 6. De bedingen hier in artikel 27 gemaakt gaan over op degenen die het erfpachtrecht onder bijzondere titel zullen verkrijgen; mede gebonden zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van de erfpachtgrond zullen verkrijgen.

Artikel 28 Bouwplicht

  • 1. De erfpachtgrond dient te worden bebouwd met een gebouw zoals bedoeld in het vestigingsbesluit/de overeenkomst; met de bouw moet zijn begonnen binnen één jaar, gerekend vanaf de dagtekening van de kennisgevingsbrief.

  • 2. Binnen twee jaar na deze dagtekening dient deze bouw geheel te zijn voltooid.

Artikel 29 Oppervlakteverschillen

Verschil tussen de werkelijke en de in het vestigingsbesluit/de overeenkomst genoemde grootte van de erfpachtgrond zal geen aanleiding geven tot enigerlei rechtsvordering, hoe ook genaamd.

Artikel 30 Vestiging opstalrecht

  • 1. De erfpachter, beperkt gerechtigde en gebruiker van de erfpachtgrond zijn na de vestiging van de erfpacht, op verzoek van de gemeente, te allen tijde verplicht hun medewerking te verlenen aan het vestigen ten behoeve van de gemeente en door deze aan te wijzen instellingen van openbaar nut van een recht van opstal op de erfpachtgrond als nader in artikel 38 omschreven.

  • 2. De gemeente is gebonden daarvoor een redelijke vergoeding te betalen; alle kosten verbonden aan de vestiging en de mogelijke waardevermindering van de erfpachtgrond en de daarop gestichte opstallen zijn ten laste van de gemeente; wordt over de vergoeding geen overeenstemming bereikt dan is artikel 40 van toepassing.

Artikel 31 Kettingbeding

  • 1. De erfpachter dient de verplichtingen, voortvloeiende uit de algemene voorwaarden, het vestigingsbesluit en/of de overeenkomst bij gehele of gedeeltelijke overdracht in eigendom of toedeling bij verdeling, alsmede bij de verlening daarop van een beperkt recht, aan de nieuwe erfpachter/beperkt gerechtigde, ten behoeve van de gemeente op te leggen en ten behoeve van de gemeente aan te laten nemen, en in verband daarmee het in die artikelen bepaalde in de desbetreffende notariële akte op te nemen, zulks op verbeurte van een direct opeisbare boete van vijftigduizend gulden (f. 50.000,--), ten behoeve van de gemeente, met bevoegdheid van de gemeente te vorderen om daarnaast nakoming van de overeenkomst te vorderen, onverminderd het recht van de gemeente om daarnaast vergoeding naar geleden schade te vorderen.

  • 2. De boete is dadelijk opeisbaar en wordt verbeurd door het enkele feit van overtreding, zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist.

Artikel 32 Vrijwaring

  • 1. Voorzover de wet zulks toelaat en in deze algemene voorwaarden, het vestigingsbesluit en de overeenkomst niet anders is vermeld, is de gemeente tot geen enkele vrijwaring gehouden.

  • 2. Naar de aanwezigheid van voor het milieu of de volksgezondheid gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen in de erfpachtgrond is een onderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een rapport, dat voor de erfpachter ter inzage is. Uit dit rapport blijkt dat er geen reden is om aan te nemen dat zich in de grond dergelijke stoffen bevinden die naar de huidige maatstaven schadelijk zijn te achten voor het milieu, of die anderszins onaanvaardbaar zijn. Evenmin heeft de gemeente, gezien het voorafgaande gebruik van de grond voor zover dat aan de gemeente bekend is, reden om aan te nemen dat dergelijke stoffen zich in de grond zouden kunnen bevinden.

  • 3. Indien vóór het passeren van de akte van vestiging zou blijken van de aanwezigheid van voor het milieu gevaarlijke stoffen, die van zodanige aard zijn dat van de erfpachter in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij, zonder tot sanering over te gaan, aan zijn bouwplicht voldoet, dan heeft de erfpachter het recht de overeenkomst te ontbinden.

  • 4. Indien in het geval bedoeld in lid 3 de aflevering van de erfpachtgrond reeds had plaats gevonden is de erfpachter verplicht de erfpachtgrond weer aan de gemeente af te leveren, voorzover in redelijkheid mogelijk, in de staat waarin de erfpachtgrond zich bevond bij eerstbedoelde aflevering.

  • 5. Indien in het geval bedoeld in lid 3 de canon en de eventueel verschuldigde omzetbelasting door erfpachter was voldaan, wordt deze hem gerestitueerd, met de eventuele door erfpachter betaalde interest, alsmede de door erfpachter over die interest betaalde omzetbelasting, ten tijde van de aflevering aan de gemeente als bedoeld in lid 4.

  • 6. De gemeente vergoedt de erfpachter een interest, berekend naar een percentage van drie/vierde van de wettelijke interest, over de door de gemeente ontvangen canon, vanaf de dag van ontvangst van die canon, tot de dag van ontbinding van de overeenkomst. Overigens is de gemeente tot geen enkele vergoeding, hoe dan ook verplicht.

  • 7. Onder voor het milieu gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen worden niet verstaan: funderingsrestanten, puin of andere restanten van bouwkundige aard, noch de aanwezigheid van de draagkracht van de grond beinvloedende omstandigheden, noch stobben van bomen of struiken.

  • 8. Ten tijde dat de erfpacht wordt beëindigd alsmede in de gevallen als bedoeld in artikel 23 heeft de gemeente het recht een nieuw bodemonderzoek van de erfpachtgrond uit te voeren op kosten van erfpachter.

  • 9. De erfpachter vrijwaart de gemeente voor alle aanspraken van derden en/of de gemeente zelf op vergoeding van schade - waaronder begrepen eventuele kosten van sanering - als gevolg van bodemverontreiniging die na de ingangsdatum van de erfpacht is ontstaan. Het in lid 2 bedoelde rapport geeft - behoudens tegenbewijs - de mate van bodemverontreiniging op de ingangsdatum van de erfpacht weer.

Artikel 33 Faillissement en beslag

Indien de erfpachter voor het passeren van de akte van vestiging in staat van faillissement wordt verklaard of surséance van betaling heeft gekregen, alsmede wanneer er voor die datum executoriaal beslag op zijn roerende en/of onroerende zaken wordt gelegd, is de gemeente bevoegd de overeenkomst te ontbinden zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist, onverminderd het in artikel 35 bepaalde.

Artikel 34 Hoofdelijkheid

  • 1. Indien in de overeenkomst en bij gebreke daarvan het vestigingsbesluit omtrent één en hetzelfde object meer dan één natuurlijke- of rechtspersoon als wederpartij van de gemeente staan genoemd, zijn deze personen ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen die uit de overeenkomst/het vestigingsbesluit voortvloeien.

  • 2. Behoort de erfpacht toe aan meer dan één natuurlijke- of rechtspersoon, hetzij als deelgenoten, hetzij als erfpachter van verschillende gedeelten van de zaak, dan zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele canon die tijdens hun recht opeisbaar wordt, voorzover deze niet door de gemeente of de wet over hun rechten verdeeld is.

  • 3. Na overdracht of toedeling van de erfpacht op de erfpachtgrond of een gedeelte daarvan of van een aandeel in de erfpacht zijn de verkrijger en zijn rechtsvoorganger hoofdelijk aansprakelijk voor de door laatstgenoemde verschuldigde canon die in de voorafgaande vijf jaren opeisbaar is geworden.

Artikel 35 Boetebepaling

Bij niet-nakoming en of overtreding van enige verplichting, voortvloeiende uit de overeenkomst, het vestigingsbesluit, de algemene voorwaarden en/of de akte van vestiging, verbeurt de erfpachter - zonodig na ingebrekestelling, na verloop van de in die ingebrekestelling bepaalde termijn en voorzover elders niet anders bepaald - ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van twintig procent (20%) van de verkoopwaarde op het moment van de overtreding of niet-nakoming, met een minimum van vijfentwintigduizend gulden (f. 25.000,--), alsmede een bedrag van eenhonderd gulden (f. 100,--) per dag dat de overtreding of niet-nakoming voortduurt, onverminderd het recht van de gemeente om vergoeding van de hierdoor geleden schade te vorderen.

Artikel 36 Diversen

Degene die namens erfpachter het vestigingsbesluit/de overeenkomst voor accoord ondertekent vrijwaart de gemeente inzake zijn bevoegdheid tot het aangaan van de transactie namens erfpachter; in dit geval is hij naast de erfpachter hoofdelijk aansprakelijk op de wijze als bedoeld in artikel 34 lid 1.

Artikel 37 Woonplaats

De gemeente kiest voor alle gevolgen van de overeenkomst, zowel op het gebied van het burgerlijk recht (waarvan met name wordt vermeld artikel 252 Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek), als op dat van het fiscale recht, woonplaats in het Raadhuis te Nijverdal, 7442 MA, Willem Alexanderstraat 7.

Artikel 38 Opstalrecht voor kabels en leidingen

  • 1. Wanneer in het vestigingsbesluit/de overeenkomst is opgenomen dat een opstalrecht voor kabels en leidingen wordt gevestigd, geldt ter zake het in dit artikel bepaalde.

  • 2. Ten laste van de erfpacht van een daartoe in het vestigingsbesluit/de overeenkomst aangeduid gedeelte van de erfpachtgrond en ten behoeve van de in het vestigingsbesluit/de overeenkomst aangegeven begunstigde wordt gevestigd een opstalrecht, inhoudende het recht om nutsvoorzieningen aan te leggen, te hebben, te houden, te inspecteren, te onderhouden en te vernieuwen, alsmede inhoudende het recht van gebruik van aangrenzende - in redelijk onderling overleg vast te stellen - stroken grond als zogenaamde werkstroken.

  • 3. Bij dit opstalrecht wordt bepaald dat op respectievelijk in of boven dat gedeelte van de erfpachtgrond geen bouwwerken mogen worden opgericht, noch een gesloten wegdek mag worden aangebracht, ontgrondingen worden verricht of bomen, dan wel diepwortelende struiken worden geplant, of aan derden toestemming tot zulk een handeling worden verleend. Voor de vestiging van dit beperkte recht is de begunstigde geen enkele vergoeding verschuldigd.

  • 4. De kosten van het vestigen van het opstalrecht komen ten laste van erfpachter. Met deze kosten en de bezwaring met dit recht is rekening gehouden bij de bepaling van de verkoopwaarde. Eventuele uitvoeringsschade na de aflevering zal volgens de gebruikelijke normen worden vergoed.

Artikel 39 Erfdienstbaarheden van voetpad en/of weg

  • 1. Wanneer in het vestigingsbesluit/de overeenkomst is opgenomen dat een erfdienstbaarheid van voetpad en/of weg wordt gevestigd, geldt ter zake het hier in dit artikel bepaalde:

    onder een erfdienstbaarheid van voetpad wordt verstaan: de verplichting om te dulden dat de in de akte van vestiging omschreven of op de aan die akte gehechte situatietekening aangegeven strook grond gebruikt wordt als voetpad om te voet, met een fiets, kruiwagen of ander klein voertuig te komen en te gaan van en naar de openbare straat. Gemotoriseerde voertuigen mogen slechts met afgezette motor worden meegevoerd. Het onderhoud van het voetpad is voor rekening van het heersende erf. Indien en voorzover het voetpad mede wordt gebruikt of redelijkerwijs kan worden gebruikt door het dienende erf en/of andere heersende erven, zijn de lasten van het onderhoud voor gezamenlijke rekening.

    Onder een erfdienstbaarheid van weg wordt verstaan: de verplichting om te dulden, dat een in de akte van vestiging omschreven of op de aan die akte gehechte situatietekening aangegeven stuk grond gebruikt wordt niet alleen als voetpad doch ook als weg om met een twee- of driewielig motorvoertuig en automobiel of ander vierwielig voertuig te berijden. Parkeren of op andere wijze versperren van de weg is niet toegestaan. Het onderhoud van de weg komt ten laste van de gebruikers daarvan naar verhouding van de aard en veelvuldigheid van het gebruik. De erfdienstbaarheid is gevestigd uitsluitend ten behoeve van het heersend erf met de bestemming als in de akte van vestiging.

  • 2. Op de grens van de percelen, voorzover aan beide zijden langs die grens erfdienstbaarheden van voetpad en/of weg zijn gevestigd, mogen geen afscheidingen worden geplaatst.

  • 3. De stroken grond waarover de erfdienstbaarheden van voetpad en/of weg zullen worden uitgeoefend, mogen nimmer worden bebouwd of beplant, of voor opslagplaats of bergplaats worden gebezigd.

  • 4. Van de hiervoor vermelde erfdienstbaarheden dient gebruik te worden gemaakt overeenkomstig het hiervoor bepaalde. Indien van die rechten gebruik wordt gemaakt op een wijze strijdig met de wet en/of het hiervoor bepaalde, is het heersend erf daarvoor aansprakelijk en verbeurt, onverminderd alle andere rechten, een boete groot vijftig gulden (f. 50,--) per overtreding, welke boete evenwel alleen dan is verschuldigd wanneer de eigenaar/erfpachter van het heersend erf op zijn verplichtingen bij aangetekend schrijven is gewezen met de mededeling dat bij herhaalde overtreding tot vordering van de boete zal worden overgegaan. Het in dit punt 4 bepaalde geldt niet zolang de gemeente eigenaar/gebruiker is van het heersend erf.

Artikel 40 Geschillenregeling

Alle geschillen die naar aanleiding van de overeenkomst, het vestigingsbesluit, de algemene voorwaarden of de akte van vestiging mochten ontstaan, van welke aard en omvang ook, daaronder mede begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, zullen worden voorgelegd aan de volgens de wet bevoegde rechter, tenzij partijen ter zake van die geschillen alsnog een andere arbitrageregeling overeenkomen.

Ondertekening

De raad voornoemd,
de secretaris, de voorzitter,