Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening rekenkamercommissie gemeente Gilze en Rijen

Geldend van 10-02-2005 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening rekenkamercommissie gemeente Gilze en Rijen

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;

gezien het voorstel van het presidium d.d. 27 januari 2005;

gelet op het bepaalde in artikel 81o, lid 1, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

  • 1.

    tot de instelling van de rekenkamercommissie gemeente Gilze en Rijen;

  • 2.

    tot het vaststellen van de navolgende 'Verordening rekenkamercommissie gemeente Gilze en Rijen'.

    Verordening rekenkamercommissie gemeente Gilze en Rijen

    Paragraaf 1 Begripsbepalingen

    Artikel 1 Begripsbepalingen

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      commissie: de rekenkamercommissie die is ingesteld bij besluit van de gemeenteraad en die ten doel heeft om door middel van beleidsevaluaties en doelmatigheidsonderzoeken een bijdrage te leveren aan de doeltreffendheid van het beoogde beleid, alsmede de doelmatige voorbereiding en uitvoering daarvan.

    • b.

      doelmatigheid: het streven om met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken.

    • c.

      doeltreffendheid: de mate waarin een organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de

    gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken.

    Paragraaf 2 Taak, samenstelling en lidmaatschap van de rekenkamercommissie

Artikel 2.1 Taak van de rekenkamercommissie

1.De commissie voert onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid, van het gemeentelijk beheer en van de gemeentelijke organisatie, naar de rechtmatigheid van het gemeentelijk beheer, alsmede naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd.

Artikel 2.2 Samenstelling rekenkamercommissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit raadsleden (maximaal 1 lid per raadsfractie) en een externe voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter en de overige leden van de commissie worden op voordracht van het presidium door de raad benoemd.

  • 3.

    De voorzitter legt alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen in een vergadering van de raad in handen van de voorzitter van de raad de eed of verklaring en belofte ex artikel 14 Gemeentewet af.

  • 4.

    De voorzitter is belast met de bewaking van de kwaliteit en de voortgang van onderzoeken. Voorts is hij samen met de leden belast met het vaststellen van onderzoeksrapporten en het formuleren van conclusies en aanbevelingen. Hij draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeen roepen van vergaderingen van de commissie en het leiden van de vergaderingen. Hij stuurt de ambtelijk secretaris aan. Voorts bewaakt hij de uitgangspunten en de werkwijze en bevordert hij een zorgvuldige besluitvorming.

  • 5.

    Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 6.

    De commissieleden functioneren zonder last van of ruggespraak met de fracties.

    Artikel 2.3 Besluitvorming in de rekenkamercommissie

    • 1.

      In vergaderingen van de commissie wordt besloten bij meerderheid van stemmen.

    • 2.

      Indien de stemmen staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

    • 3.

      Besluiten kunnen alleen worden genomen indien naast de (plaatsvervangend) voorzitter ten minste drie leden van de commissie ter vergadering aanwezig zijn.

Artikel 2.4 Einde van het lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van een raadslid eindigt:

  • a. op eigen verzoek;

  • b. indien het lid aftreedt als lid van de raad, dan wel deel gaat uitmaken van een commissie waaraan bestuursbevoegdheden zijn toegekend;

  • c.

    indien de gemeenteraad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen;

  • d.

    bij het einde van een raadsperiode.

  • 2.

    Het lidmaatschap van de externe voorzitter eindigt:

  • a. op eigen verzoek;

  • b. bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

  • c. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • d. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat is van faillissement is gesteld, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

  • e. indien de raad van oordeel is, dat hij door ziekte, gebreken of ongeschiktheid niet in staat is zijn functie naar behoren te vervullen;

  • f. één jaar na het einde van een raadsperiode.

  • Artikel 2.5 Verboden betrekkingen en handelingen

    • 1.

      De voorzitter kan niet tevens een betrekking vervullen als vermeld in artikel 81f Gemeentewet.

    • 2.

      Het is de voorzitter verboden handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet. De raad kan, gehoord de commissie, de voorzitter uit zijn functie ontslaan indien hij heeft gehandeld in strijd met dit verbod.

    Artikel 2.6 Vergoeding voor de werkzaamheden van de voorzitter

    • 1.

      De voorzitter van de rekenkamercommissie ontvangt voor zijn werkzaamheden een door het presidium vast te stellen vergoeding.

    • 2.

      De vergoeding als bedoeld in het eerste lid komt ten laste van het budget van de commissie als bedoeld in artikel 5.

    Paragraaf 3 De werkwijze van de rekenkamercommissie

    Artikel 3.1 Vergaderingen

    • 1.

      De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee leden van de commissie dat nodig achten.

    • 2.

      De commissie komt ten minste vier keer per jaar bij elkaar.

    • 3.

      De onderzoeksactiviteiten en de vergaderingen van de commissie zijn besloten, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

    • 4.

      De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

    Artikel 3.2 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

    • 1.

      De commissie bepaalt de onderzoeksonderwerpen, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

    • 2.

      De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie rechtstreeks ter kennisneming aan de raad gestuurd.

    • 3.

      De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek.

    • 4.

      De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek kan worden voldaan.

    • 5.

      De commissie motiveert een eventuele afwijzing van een verzoek van de raad

    Artikel 3.3 Uitvoeren van het onderzoek en rapportage / zienswijze op onderzoeksrapport

    • 1.

      De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

    • 2.

      De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

    • 3.

      De commissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De commissie kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan de ambtelijk secretaris en de overige medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

    • 4.

      De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan geheim aanmerken. De leden van de commissie en degenen die ten behoeve van de commissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.

    • 5.

      De commissie stelt betrokken ambtenaren in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

    • 6.

      De commissie stelt het betreffende bestuur in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, zijn zienswijze op het onderzoek en de rapportage aan de commissie kenbaar te maken.

    • 7.

      Na het ambtelijke en bestuurlijke hoor en wederhoor formuleert de commissie haar definitieve conclusies en aanbevelingen. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen zo spoedig mogelijk aan de raad aangeboden onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen. Hierbij worden de ambtelijke en bestuurlijke reacties gevoegd.

    • 8.

      De raad bespreekt de onderzoeksresultaten op basis van het rapport en de conclusies en aanbevelingen.

Paragraaf 4 De ondersteuning van de rekenkamercommissie

Artikel 4.1 Ambtelijk secretaris

  • 1.

    De raadbenoemt een ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taak terzijde.

  • 3.

    De secretaris legt met betrekking tot de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht rechtstreeks verantwoording af aan (de voorzitter van) de commissie.

  • 4.

    De secretaris is rechtspositioneel ondergebracht bij de griffie.

  • 5.

    De raad is bevoegd tot schorsing dan wel ontslag van de ambtelijk secretaris voor wat betreft zijn werkzaamheden voor de commissie.

Artikel 4.2 Onderzoeksmedewerkers

  • 1.

    De commissie is bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 5 (tijdelijk) onderzoeksmedewerkers aan te stellen.

  • 2.

    Onderzoeksmedewerkers kunnen, indien de commissie hen daartoe de bevoegdheid toekent, alle informatie verzamelen die de commissie in het belang van het onderzoek nodig acht; zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3.

    De commissie is tevens bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 5 externe deskundigen in te schakelen. Het hiervoor in lid 2 gestelde is op de externe deskundigen dienovereenkomstig van toepassing.

    Paragraaf 5 De kosten van de rekenkamercommissie

    Artikel 5.1 Budget

    • 1.

      De commissie is bevoegd binnen een haar bij de begroting of begrotingswijziging beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

    • 2.

      Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van de vergoedingen aan de voorzitter, de vergoedingen voor het inhuren van externe deskundigen en eventuele vergoedingen voor onderzoeksmedewerkers en de mogelijke overige uitgaven die de commissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

    • 3.

      De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording schuldig aan de raad.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Citeertitel; evaluatie; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de 'Verordening rekenkamercommissie gemeente Gilze en Rijen'.

  • 2.

    Evaluatie van deze verordening vindt uiterlijk plaats in december 2005.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering van 31 januari 2005.

DE RAAD VOORNOEMD

de griffier, de voorzitter,

mr. J.W. Timmermans drs. R.H. Roep