LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 12de januari 1976, houdende overdracht van disciplinaire strafbevoegdheid als bedoeld in artikel 83 lid 2 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159) aan de Directeur van de Bank van de Nederlandse Antillen krachtens het bepaalde in artikel 22 van het Bankstatuut (P.B. 1961, no. 158)

Geldend van 31-01-1976 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 12de januari 1976, houdende overdracht van disciplinaire strafbevoegdheid als bedoeld in artikel 83 lid 2 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159) aan de Directeur van de Bank van de Nederlandse Antillen krachtens het bepaalde in artikel 22 van het Bankstatuut (P.B. 1961, no. 158)

Artikel 1.

  • 1. De Directeur van de Bank van de Nederlandse Antillen is bevoegd tot het opleggen van de straffen bedoeld in artikel 83 lid 1 onder a, b en c van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159) voor wat betreft de onder hem ressorterende ambtenaren.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde bevoegdheid blijft gehandhaafd ten aanzien van een plichtsverzuim waaraan een ambtenaar van de Bank van de Nederlandse Antillen zich schuldig heeft gemaakt voordat hij naar een andere betrekking is overgegaan.

    De functionaris, onder wie bedoelde ambtenaar ressorteert op het tijdstip, waarop de opgelegde straf onherroepelijk is geworden, is gehouden de bedoelde straf ten uitvoer te leggen.

Artikel 2.

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging.