LANDSVERORDENING van de 29ste december 1986 houdende voorzieningen inzake de verlening van gehele of gedeeltelijke betaling of vergoeding van de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging en de overige daarmede verband houdende kosten van werknemers in dienst van de overheid of met de overheid nauw verbonden instellingen en hun gezinsleden, en tot wijziging of intrekking van enige algemene verordening in verband met de bedoelde voorzieningen (regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren)

Geldend van 29-01-2005 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 29ste december 1986 houdende voorzieningen inzake de verlening van gehele of gedeeltelijke betaling of vergoeding van de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging en de overige daarmede verband houdende kosten van werknemers in dienst van de overheid of met de overheid nauw verbonden instellingen en hun gezinsleden, en tot wijziging of intrekking van enige algemene verordening in verband met de bedoelde voorzieningen (regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren)

§ 1. Definities

Artikel 1

  • 1. In deze landsverordening wordt verstaan onder overheidsdienaren

    • 1°.

      De door de Koning benoemde ambtenaren,

    • 2°.

      de ambtenaren in de zin van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B 1964, 159),

    • 3°.

      De werklieden in de zin van de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978, 376),

    • 4°.

      De werknemers in dienst van de Nederlandse Antillen, een eilandgebied of enig ander binnen de Nederlandse Antillen gevestigd openbaar lichaam op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht,

    • 5°.

      De door de Gouverneur of door het Bestuurscollege van een eilandgebied benoemde personen op wie, ofschoon zij niet tot de onder 2° en onder 3° bedoelde overheidsdienaren behoren, de voor zulke overheidsdienaren vastgestelde regelingen geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn of kunnen worden verklaard,

    • 6°.

      De leden van het niet onder 5° begrepen personeel van de Universiteit van de Nederlandse Antillen, en de verplichte leerkrachten van een bijzondere school in de zin van de Landsverordening basisonderwijs (P.B. 1979, 28), de Landsverordening voortgezet onderwijs (P.B. 1979, 29) of de Landsverordening kleuteronderwijs (P.B 1999, 20),

    • 7°.

      Alle andere werknemers op wie ingevolge enige wettelijke bepaling de voor overheidsdienaren vastgestelde regelingen geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn of kunnen worden verklaard, voor zover deze toepasselijkverklaring met betrekking tot de aangelegenheden die het onderwerp vormen van de onderhavige landsverordening heeft plaats gevonden of alsnog plaats zal vinden.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, worden in deze landsverordening onder overheidsdienaren tevens verstaan de werknemers in dienst van een na 1 januari 1998 opgerichte rechtspersoon die, gelet op zijn doelstelling en zijn financiële verhouding tot het Land of een eilandgebied, bij besluit van het voormalige bevoegde gezag op verzoek van de betrokken rechtspersoon is aangewezen als lichaam waarvan het personeel overheidsdienaar is in de zin van deze landsverordening.

  • 3. Met overheidsdienaren bedoeld in het tweede lid worden gelijkgesteld de werknemers van een voor 1 januari 1998 opgerichte rechtspersoon ten aanzien van wie het voormalig bevoegde gezag na de oprichting deze landsverordening is blijven toepassen.

Artikel 2

  • 1. Deze landsverordening is niet van toepassing op overheidsdienaren:

    • a.

      aan wie de aanspraken op gehele of gedeeltelijke betaling of vergoeding van kosten, zoals bedoeld in deze landsverordening, bij of krachtens een andere landsverordening geregeld zijn;

    • b.

      voor wie de geldende werktijden gemiddeld korter is dan 16 uur per week, behoudens het bepaalde in het volgende lid.

  • 2. Deze landsverordening is tevens van toepassing op de overheidsdienaar voor wie de geldende werktijden gemiddeld korter is dan 16 uur per week, indien hij aan het bevoegde gezag schriftelijke te kennen heeft gegeven dat hij deze toepasselijkheid wenst.

Artikel 3

  • 1. In deze landsverordening wordt verstaan onder bevoegd gezag:

    • 1°.

      voor wat betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid onder ten 1 °: de gouverneur;

    • 2°.

      voor wat betreft de overheidsdienaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 2°, 3° en 4°: de Gouverneur voor zover zij in dienst zijn van de Nederlandse Antillen, het bestuurscollege van een eilandgebied voor zover zij in dienst zijn van dat eilandgebied, en het bestuur van een ander openbaar lichaam voor zover zij in dienst van dat lichaam zijn;

    • 3°.

      voor wat betreft de overheidsdienaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid onder 5°, 6° en 7°: het orgaan of college waaraan het bestuur is opgedragen over de instelling waarbij zij werkzaam zijn, voor zover niet bij wettelijke regeling voor sommigen van hen anders vastgesteld is;

    • 4°.

      voor wat betreft de werknemers, bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid: het bestuur of de directie van de in die artikelleden bedoelde rechtspersonen.

  • 2. de Gouverneur kan de hem als bevoegd gezag bij deze landsverordening opgedragen taken aan een of meer ministers overdragen.

Artikel 4

  • 1. In deze landsverordening wordt verstaan onder gezinsleden:

    • 1°.

      De echtgenoot van de overheidsdienaar, tenzij deze zelf ook overheidsdienaar in de zin van artikel 1 is;

    • 2°.

      De kinderen van de overheidsdienaar die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn, alsmede de overige kinderen ten behoeve van wie hij kindertoelage geniet;

    • 3°.

      De stief- en pleegkinderen van de overheidsdienaar, die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn, voor zover die kinderen geheel te zijnen laste komen, alsmede de overige kinderen als evenbeeld ten behoeve van wie hij kindertoelage geniet.

  • 2. Indien beide ouders, stief- of pleegouders van de in het voorgaande lid onder 2°en 3° bedoelde kinderen overheidsdienaar in de zin van artikel 1 zijn, kan het recht op betaling of vergoeding van ten behoeve van deze kinderen gemaakte of te maken kosten slechts door een van hen worden geldend gemaakt en, indien op een van hen paragraaf 4 van deze landsverordening van toepassing is, slechts door deze.

Artikel 5

  • 1. Deze landsverordening heeft slechts betrekking op geneeskundige behandeling en verpleging, welke heeft plaats gevonden op of na de dag waarop de overheidsdienaar als zodanig in dienst getreden is.

  • 2. In deze landsverordening wordt onder geneeskundige behandeling mede verstaan:

    • a.

      heelkundige en andere specialistische en verloskundige behandeling,

    • b.

      de op voorschrift van een geneeskundige plaats vindende fysiotherapeutische behandeling,

    • c.

      het in verband met een ziekte of ongeval noodzakelijke vervoer per ambulance,

    • d.

      de verschaffing van genees- en verbandmiddelen,

    • e.

      het verstrekken van kunstmiddelen als bedoeld in artikel 4 van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, 14), voor zover deze onontbeerlijk zijn voor het herstel van redelijke levensomstandigheden van de patiënt, alsmede het onderricht in het gebruik van deze kunstmiddelen,

    • f.

      het op voorschrift van een geneeskundige verstrekken van een deugdelijk en duurzaam brilmontuur van eenvoudige uitvoering,

    • g.

      het verstrekken van contactlenzen, indien de nader door het bevoegde gezag vast te stellen medische indicaties daartoe aanwezig zijn,

    • h.

      tandheelkundige behandeling, voor zover deze behandeling nodig is voor genezing van een mondziekte die niet terug te brengen is tot een geval van cariës

  • 3. in deze landsverordening wordt niet onder geneeskundige behandeling en verpleging verstaan de geneeskundige behandeling en verpleging waarvan gedekt op grond van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, 211).

Artikel 6

  • 1. In deze landsverordening wordt onder loon verstaan het in geld uitgedrukte loon dat volgens de voor de betrokken overheidsdienaar geldende loon- of bezoldigingsschaal of ingevolge de met hem aangegane arbeidsovereenkomst aan hem verschuldigd is, dan wel, indien de voor hem geldende werktijd korter is dan de voor zijn functie geldende gebruikelijke volledige werktijd, dat aan hem verschuldigd zou zijn indien voor hem deze volledige werktijd zou gelden, met uitzondering van toelagen.

  • 2. In deze landverordening wordt onder premie verstaan de verplichte eigen bijdrage in de financiering van de totale door de overheid geheel of gedeeltelijk te vergoeden of te betalen kosten van geneeskundige behandeling en verpleging.

Artikel 7

In deze landsverordening wordt onder buitenland Aruba niet mede begrepen.

§ 2. Vrije behandeling en verpleging zonder verplichting tot premiebetaling.

Artikel 8

  • 1. De overheidsdienaar, van wie het over een jaar berekende loon f 10.260, - bedraagt en die niet behoort tot de ambtenaren bedoeld in artikel 1 of tot degenen die een bezoldiging genieten vergelijkbaar met die van ambtenaren, heeft voor zich persoonlijk recht op vrije geneeskundige behandeling en verpleging, dan wel, indien de kosten door hem zijn betaald, op volledige vergoeding daarvan door het bevoegde gezag, een en ander overeenkomstig de bepalingen van de volgende leden.

  • 2. Op de in het voorgaande lid bedoelde overheidsdienaar zijn de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, 15) en de Landsverordening Ongevallen verzekering (P.B 1996, 14) en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

    • 1°.

      Het recht op de in die landsverordening bedoelde tegemoetkomingen bestaat tegenover de rechtspersoon in welks dienst de betrokkene is;

    • 2°.

      De vrije geneeskundige behandeling en verpleging worden verricht door geneeskundigen, onderscheidenlijk in instellingen, die door het bevoegde gezag zijn aangewezen;

    • 3°.

      het recht van de betrokken overheidsdienaar mede de voorzieningen, bedoeld in artikel 5 onder f en g, omvat:

    • 4°.

      De paragrafen 5, 6 en 8 van deze landsverordening van toepassing zijn.

  • 3. De volledige vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vindt slechts plaats, indien de betreffende geneeskundige behandeling en/of verpleging niet van overheidswege mogelijk is geweest, en geschiedt in dat geval overeenkomstig de regelen welke krachtens artikel 4, derde lid, van de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, 15) zijn vastgesteld. Voor zover de behandeling en/of verpleging van overheidswege had kunnen geboden worden, wordt van de kosten van de bedoelde behandeling en/of verpleging 90% vergoed.

Artikel 9

  • 1. Ter uitvoering van het bepaalde in het voorgaande artikel kunnen nadere regelen worden vastgesteld

    • -

      bij landbesluit houdende algemene maatregelen, voor zover het overheidsdienaren in dienst van de Nederlandse Antillen of een daarmee nauw verbonden instelling betreft, en

    • -

      bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, voor zover het overheidsdienaren in dienst van een eilandgebied of een met dat eilandgebied nauw verbonden instelling betreft.

  • 2. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kan de Gouverneur in overleg met de bestuurscolleges der eilandgebieden het in het eerste lid van artikel 8 genoemde bedrag en de werkingomvang van dat artikel wijzigen, of bepalen dat, en op welke wijze, sommige of alle in deze paragraaf bedoelde overheidsdienaren onder de werking van paragraaf 3 worden gebracht.

Artikel 10

Indien bij een ongeval dat aan de in artikel 8 bedoelde overheidsdienaar is overkomen eerste hulp is verleend door een particulier geneeskundige, worden de daaraan verbonden kosten geheel vergoed, indien blijkens verklaring van de directeur van het Departement van Volksgezondheid, voor wat betreft overheidsdienaren in dienst van de Nederlandse Antillen of een nauw daarmee verbonden instelling, of van het hoofd van de Geneeskundige en Gezondheidsdienst van een eilandgebied, voor wat betreft overheidsdienaren in dienst van dat eilandgebied of een nauw daarmee verbonden instelling, het inroepen van deze hulp door de aard van het ongeval redelijkerwijs gewettigd is. Ontbreekt deze verklaring dan wordt van de bedoelde kosten 90 % vergoed.

Artikel 11

  • 1. Voor de vaststelling van de kosten van de verpleging in een ziekeninrichting wordt ten aanzien van de in artikel 8 bedoelde overheidsdienaar verpleging in de derde klasse als maatstaf genomen.

  • 2. Voor zover de overige verplegingskosten en/of de kosten van de geneeskundige behandeling mede bepaald worden door de klasse van een ziekeninrichting waarin een patiënt verpleegd wordt, wordt voor de vaststelling van die kosten de derde klasse als maatstaf genomen.

  • 3. Ingeval een klasse van een ziekeninrichting onderverdeeld is, wordt de betaling of vergoeding berekend met inachtneming van de laagste tarieven die voor betreffende klasse gelden.

  • 4. Indien opneming in een hogere klasse op medische gronden en/of omdat er in de klasse waarin betrokken overheidsdienaar ingevolge dit artikel gerangschikt is geen plaats beschikbaar is, noodzakelijk is, komen ook aan deze opneming verbonden hogere kosten voor betaling of vergoeding in aanmerking.

§ 3 Vrije behandeling en verpleging met verplichting tot premiebetaling

Artikel 12

  • 1. De overheidsdienaar op wie artikel 8, eerste lid, niet van toepassing is en die

    • -

      hetzij behoort tot ambtenaren die een betrekking bekleden welke volgens een der schalen 1 tot en met 5 van het Bezoldigingslandsbesluit 1998 (P.B.1997, 314) of volgens daarmede in andere organieke regelingen der bezoldiging voorkomende overeenkomstige bezoldigingsschalen, dan wel volgens de schalen welke daarvoor eventueel in de plaats zullen treden, bezoldigd wordt,

    • -

      hetzij behoort tot de werklieden,

    • -

      hetzij behoort tot een andere in artikelen 1 genoemde categorie van overheidsdienaren waaraan het recht op vrije geneeskundige behandeling en verpleging op de dag voorafgaand aan die van de inwerkingtreding van deze landsverordening toekwam, heeft voor zich persoonlijk recht op vrije geneeskundige behandeling en verpleging, dan wel, indien de kosten door hem zijn betaald, op volledige vergoeding daarvan door het bevoegd gezag, een en ander overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, tweede en derde lid.

  • 2. Hij is deswege een premie verschuldigd ten bedrage van een ten honderd (1%) van zijn loon.

  • 3. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kan de Gouverneur in overleg met de Bestuurscolleges der eilandgebieden de in eerste lid bedoelde werkingsomvang van het onderhavige artikel en het in het tweede lid genoemde percentage wijzigen.

  • 4. De artikelen 9, eerste lid, 10 en 11 zijn op de in het eerste lid bedoelde overheidsdienaar van overeenkomstige toepassing.

§ 4. Vergoeding van 90%

Artikel 13

  • 1. De overheidsdienaren op wie de bepalingen van de paragrafen 2 en 3 niet van toepassing zijn heeft recht op een vergoeding van negentig ten honderd (90%) van de blijkens overgelegde bewijsstukken door hem ter zake van geneeskundige behandeling en of verpleging van hemzelf en zijn gezinsleen gemaakte onvermijdelijke kosten.

  • 2. Hij is deswege een premie verschuldigd ten bedrage van

    • -

      tien-en-een-half ten duizend (10,5‰) van zijn loon indien dit ten hoogste gelijk is aan het aanvangsbedrag van schaal 6 van het Bezoldigingsbesluit 1998 (P.B. 1997, 314);

    • -

      elf-en-een-half ten duizend (11,5‰) van zijn loon indien dit hoger is, doch ten hoogste gelijk aan het bedrag van de eerste periodiek in de bedoelde schaal 6;

    • -

      twaalf-en-een-half ten duizend (12.5‰) van zijn loon, indien dit hoger is dan het bedrag van de bedoelde eerste periodiek van schaal 6.

  • 3. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kan de Gouverneur in overleg met de Bestuurscolleges der eilandgebieden de in het voorgaande lid genoemde permillages, of indeling in looncategorieën wijzigen.

  • 4. Ter uitvoering van het bepaalde in het eerste lid kunnen nader regelen worden vastgesteld.

    • -

      bij landsbesluit houdende algemene maatregelen, voor zover het overheidsdienaren in dienst van de Nederlandse Antillen of een daarmee nauw verbonden instelling betreft, en

    • -

      bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, voor zover het overheidsdienaren in dienst van een eilandgebied of een met dat eilandgebied nauw verbonden instelling betreft.

Artikel 14

  • 1. Voor de vaststelling van de kosten van verpleging in een ziekeninrichting wordt ten aanzien van de in artikel 13 bedoelde overheidsdienaar verpleging in de tweede klasse als maatstaf genomen; met dien verstande dat voor de vaststelling van de kosten de tweede klasse als maatstaf wordt genomen.

  • 2. De leden 2, 3 en 4 van artikel 11 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15

De overheidsdienaar op wie de bepalingen van paragraaf 2 of paragraaf 3 van toepassing zijn heeft ten behoeve van zijn gezinsleden recht op de vergoeding bedoeld in artikel 13. In zoverre zijn alle bij of krachtens dat artikel vastgestelde bepalingen mede op hem van toepassing. Voor de vaststelling van de ten behoeve van gezinsleden gemaakte kosten is artikel 11 van overeenkomstige toepassing.

§ 5. Betaling of vergoeding van reiskosten

Artikel 16

  • 1. De overheidsdienaar, die recht heeft op vrije behandeling en verpleging dan wel op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door hem gemaakte onvermijdelijke kosten ter zake van geneeskundige behandeling en/of verpleging van hemzelf en zijn gezinsleden, heeft, indien de geneeskundige behandeling en/of verpleging van de betrokkene of een zijner gezinsleden op een ander eiland van de Nederlandse Antillen dan waar zijn standplaats is of in Aruba noodzakelijk is, recht op vrije overtocht dan wel, indien de reiskosten door hem zijn betaald, volledige vergoeding van de kosten van de overtocht vanaf de standplaats naar het eiland waar de behandeling en/of verpleging moet geschieden benevens de overtocht terug.

  • 2. De in het voorgaande lid bedoelde noodzaak moet blijken uit een verklaring van de directeur van het Departement van Volksgezondheid, voor wat betreft overheidsdienaren in dienst van de Nederlandse Antillen of een nauwe daarmee verbonden instelling, of van het hoofd van de Geneeskundige en Gezondheidsdienst van een eilandgebied, voor wat betreft overheidsdienaren in een eilandgebied, voor wat betreft overheidsdienaren in dienst van dat eilandgebied of een nauw daarmee verbonden instelling.

  • 3. Indien blijkens de in het tweede lid bedoelde verklaring de begeleiding van de overheidsdienaar of zijn gezinslid op medische gronden noodzakelijk wordt geacht, bestaat ook ten behoeve van de begeleider recht op vrije overdracht onderscheidenlijk volledige vergoeding van de kosten van de overtocht.

  • 4. Vrije overtocht wordt verleend met een vervoermiddel, door het bevoegde gezag aangewezen met inachtneming van de aanbeveling in de eerderbedoelde verklaring gedaan.

  • 5. De volledige vergoeding geschiedt tot ten hoogste het bedrag dat voor rekening van het bevoegde gezag zou zijn gekomen, indien vrije overdracht was verleend. Het meerder komt niet voor enige vergoeding in aanmerking.

Artikel 17

  • 1. Indien tot herstel van de gezondheid van de overheidsdienaar zelf een verblijf in een in het buitenland gelegen plaats noodzakelijk is, heeft hij recht op volledige vergoeding van de kosten van de reis naar de hem aangewezen plaats en die van de terugreis.

  • 2. Indien de begeleiding van de betrokken overheidsdienaar op medische gronden noodzakelijk wordt geacht, bestaat ook ten behoeve van de begeleider recht op volledige vergoeding van de kosten van de heen- en terugreis.

  • 3. De in het eerste en het tweede lid bedoelde noodzaak moet blijken:

    • -

      indien de overheidsdienaar ambtenaar in de zin van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, 44) is: uit een verklaring afgegeven door de commissie bedoeld in artikel 33, vierde lid, dan wel door de geneeskundige bedoeld in artikel 33, vijfde lid, van de genoemde regeling;

    • -

      indien de overheidsdienaar werknemer in de zin van de regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Werknemers (P.B. 1971, 85) is: uit een verklaring afgegeven door de commissie bedoeld in artikel 32, vierde lid, dan wel voor wat betreft overheidsdienaren met standplaats op Bonaire, Saba, Sint Eustatius of Sint Maarten, door de geneeskundige bedoeld in artikel 32, vijfde lid, van de genoemde regeling;

    • -

      in alle overige gevallen uit een verklaring afgegeven door een commissie van geneeskundigen of een geneeskundige, die door het bevoegd gezag zoveel mogelijk overeenkomstig de bij de beide evengenoemde regelingen vastgestelde bepalingen wordt aangewezen en van instructies voorzien.

  • 3. Van de uitspraak, neergelegd in een verklaring als bedoeld in het voorgaande lid, staat beroep open op de wijze die in onderscheidenlijk artikel 35 van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren, artikel 34 van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Werknemers, of in een voor de overige gevallen door het bevoegde gezag zoveel mogelijk overeenkomstig de beide evengenoemde regelingen vastgestelde bepaling is vastgesteld.

Artikel 18

  • 1. Onverminderd het bepaalde bij het volgende lid geschiedt de volledige vergoeding tot ten hoogste het bedrag van de kosten van een reis in de tweede of enige klasse van het vervoermiddel waarmee wordt gereisd, en komt het meerdere niet voor enige vergoeding in aanmerking.

  • 2. De overheidsdienaar, die blijkens de in het derde lid van het voorgaande artikel bedoelde verklaring of na een ingevolge het vierde lid van dat artikel ingesteld beroep daarvoor in de plaats gestelde verklaring de reis naar de in deze verklaring aangegeven plaats in het buitenland in een hogere klasse moet maken dan waarop hij ingevolge het voorgaande lid aanspraak heeft, heeft voor zichzelf en, indien zijn begeleiding noodzakelijk is, voor zijn begeleider recht op volledige vergoeding van de kosten van de reis in die hogere klasse.

Artikel 19

Indien blijkens de verklaring waarop de overheidsdienaar zijn recht op vergoeding van de kosten van zijn reis grondt een verblijf in het buitenland van langer dan twee maanden op medische gronden waarschijnlijk wordt geacht, heeft de betrokkene ook ten behoeve van zijn met hem samenwonende gezinsleden recht op volledige vergoeding van de kosten van de reis naar de hem aangewezen plaats in het buitenland en die van de terugreis.

Artikel 20

  • 1. De overheidsdienaar die zelf of van wie een gezinslid op een plaats buiten de standplaats een geneeskundige behandeling moet ondergaan zonder daartoe in een ziekeninrichting te worden opgenomen, heeft recht op vergoeding van 75% (vijfenzeventig ten honderd) van de werkelijk gemaakte hotel- of pensionkosten, verminderd met hetgeen aan kost en inwoning in de standplaats van de betrokkene wordt uitgespaard.

  • 2. Indien de begeleiding van de betrokken patiënt op medische gronden noodzakelijk wordt geacht, is het voorgaande lid eveneens op de ten behoeve van de begeleider werkelijk gemaakte kosten van toepassing.

  • 3. De in de voorgaande leden bedoelde noodzaak moet blijken uit een verklaring, afgegeven door dezelfde commissie of persoon die de verklaring waarop de betrokkene zijn recht op vergoeding van reiskosten grondt heeft afgegeven.

  • 4. De vergoeding wordt gesteld op helft van de uit overgelegde bewijsstukken blijkende werkelijk gemaakte kosten, tenzij de betrokkene kan aantonen dat het uitgespaarde bedrag aan kost en inwoning in de standplaats geringer dan 25% (vijfentwintig ten honderd) van de werkelijk gemaakte kosten is geweest, in welk geval de vergoeding wordt berekend over de werkelijk gemaakte kosten verminderd met dat geringere bedrag.

§ 6. Procedurele bepalingen

Artikel 21

Verzoeken om toekenning van een vergoeding als in de paragrafen 2 tot en met 5 bedoeld worden door de belanghebbende overheidsdienaar die behoort tot een van de in artikel 1 eerste lid onder 1° tot en met 5° genoemde categorieën door tussenkomst van het betrokken diensthoofd of, indien de verzoeker het diensthoofd zelf is dan wel niet bij een dienst is ingedeeld, door deze rechtstreeks bij het bevoegde gezag ingediend.

Ten aanzien van de overheidsdienaren die tot de in artikel 1 eerste lid, onder 6° en 7°, tweede en derde lid genoemde categorieën behoren wordt door het bestuur van de rechtspersoon of instelling waarbij zij in dienst zijn een regeling ter zake vastgesteld.

Artikel 22

  • 1. De indiening van een verzoek geschiedt schriftelijk, binnen één jaar na afloop van een aaneengesloten behandelings- en/of verplegingsperiode, doch in ieder geval niet later dan één jaar en drie maanden na het plaatsvinden van de verrichtingen waarop het verzoek betrekking heeft.

  • 2. Verzoeken welke na het verstrijken van de in het voorgaande lid genoemde termijn worden ingediend worden niettemin in behandeling genomen, indien de verzoeker gemotiveerd aantoont dat hij in de onmogelijkheid heeft verkeerd om zijn verzoek binnen de termijn in te dienen, en controle op de uitgaven waarvan vergoeding wordt verzocht betrekking hebben.

  • 3. Ieder verzoek gaat vergezeld van de bewijsstukken die de kosten waarvan vergoeding wordt verzocht betrekking hebben.

  • 4. Nadere voorschriften omtrent de indiening van verzoekschriften, de aard van de bij te voegen bewijsstukken en de wijze waarop de vergoeding wordt verleend kunnen worden vastgesteld

    • -

      bij landsbesluit houdende algemene maatregelen, voor zover het overheidsdienaren in dienst van de Nederlandse Antillen of een daarmee nauw verbonden instelling betreft, en

    • -

      bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, voor zover het overheidsdienaren in dienst van een eilandgebied of een met dat eilandgebied nauw verbonden instelling betreft.

  • 5. Uit de over te leggen bewijsstukken betreffende behandelings- en/of verplegingskosten moet blijken dat de uitgaven, mede gelet op de maatschappelijk positie van de betrokken overheidsdienaar, niet te hoog kunnen worden geacht overigens onvermijdelijk zijn geweest.

§ 7. De premie

Artikel 23

De premie wordt berekend over het aan de overheidsdienaar per uitbetalingsperiode toekomende loon en wordt door het bevoegde gezag op dat loon ingehouden.

Artikel 24

Voor de overheidsdienaar die ongehuwd is of gehuwd geweest is, en die geen gezinsleden heeft voor wie hij ingevolge deze landsverordening aanspraak op vergoeding van de kosten van geneeskundige behandeling en verpleging zou kunnen maken, wordt het bedrag van de premie met twintig ten honderd (20%) verminderd.

Artikel 25

  • 1. Indien het loon van een overheidsdienaar in verband met zijn nalatigheid om dienst te verrichten, bij wijze van disciplinaire straf of tijdens een hem opgelegde schorsing geheel of gedeeltelijk wordt ingehouden, wordt de premie berekend over het bedrag dat hem zou toekomen, indien geen inhouding plaats vond.

  • 2. Voor zover ten gevolge van de inhouding het uit te betalen of ter beschikking te stellen bedrag niet voldoende is om daarop de premie in mindering te brengen, wordt deze premie met inachtneming van de op het stuk van inhouding, beslag en korting bestaande wettelijke beperkingen zo spoedig mogelijk vereffend.

Artikel 26

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt het loon dat ingevolge wettelijke bepalingen aan een ander dan de overheidsdienaar uitbetaald wordt, geacht aan de overheidsdienaar zelf toe te komen en zijn uitbetaald.

§ 8. Bijzondere bepalingen

Artikel 27

  • 1. Ingeval geneeskundige behandeling en of verpleging noodzakelijk is in verband met een gebrek of een ziekte, voor de overheidsdienaar ontstaan tijdens en ten gevolge van de uitoefening van de dienst en niet aan zijn schuld of grove nalatigheid te wijten zijnde, worden de daaraan verbonden kosten ook voor de overheidsdienaar op wie paragraaf 2 of 3 niet van toepassing is, en ook indien het dienstverband intussen mocht zij beëindigd, volledig vergoed, voor zover de kosten ervan ontstaan zijn in de periode vóór het tijdstip waarop de overheidsdienaar of gewezen overheidsdienaar naar het oordeel van de behandelde geneesheer voor ontslag uit de behandeling en/of verpleging in aanmerking komt.

  • 2. Voor de vaststelling van de kosten van de verpleging in een ziekeninrichting wordt in een in het voorgaande lid bedoeld geval de maatstaf genomen die ingevolge artikel 14 op de overheidsdienaar zou zijn aangelegd, indien dit artikel op hem van toepassing was geweest.

  • 3. Artikel 22 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28

  • 1. In geval van overlijden ten gevolge van de in het voorgaande artikel bedoelde omstandigheden komen de werkelijke kosten van de begrafenis, doch ten hoogste tot een bedrag van f 1.000,- in aanmerking voor vergoeding door het bevoegde gezag.

  • 2. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kan de Gouverneur in overleg met de Bestuurscollege der eilandgebieden het in het eerste lid genoemde bedrag wijzigen.

  • 3. Indien de betrokken overheidsdienaar of gewezen overheidsdienaar tot geneeskundige behandeling en/of verpleging of voor herstel van zijn gezondheid naar het buitenland is gezonden en aldaar overlijdt, komen tevens de transportkosten van het stoffelijk overschot vanuit het buitenland naar de vroegere woonplaats in de Nederlandse Antillen in aanmerking voor vergoeding door het bevoegde gezag.

Artikel 29.

Ingeval de geneeskundige behandeling en/of verpleging, voor welker kosten aanspraak op vergoeding bestaat, in het buitenland wordt ondergaan zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, worden de kosten van een vergelijkbare behandeling en/of verpleging, welke in de Nederlandse Antillen of in Aruba zou hebben plaats gevonden, niet overschrijden en voor zover de onvermijdelijkheid van de kosten overigens naar het oordeel van het bevoegd gezag met voldoende zekerheid is aangetoond.

Artikel 30

Indien deze landsverordening toepassing vindt op personen die uit anderen hoofde aanspraak hebben op uitkeringen tot dekking van de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging, worden de op deze landsverordening gegronde vergoedingen verminderd met de uitkeringen waarop uit dien anderen hoofde aanspraak bestaat voor zover het totaal van de vergoedingen en de uitkeringen het bedrag van de kosten van de geneeskundige behandeling en/of verpleging overschrijdt. Indien van deze uitkeringen eerst blijkt, nadat de op deze landsverordening gegronde betalingen en of vergoedingen hebben plaats gevonden, wordt het bedrag van de overschrijding in mindering gebracht op andere vorderingen die de betrokken overheidsdienaar heeft op het openbaar lichaam of de instelling waarbij hij werkzaam is.

Artikel 31

Bij de vaststelling van de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging blijven buiten beschouwing die voor geneesmiddelen en utensiliën, welke niet rechtstreeks verband houden met het gebrek of de ziekte waardoor de wel te betalen of vergoeden kosten onvermijdelijk worden gemaakt.

Artikel 32

Geen vrije geneeskundige behandeling en/of verpleging of gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging wordt verleend, indien de ziekte of het gebrek het gevolg zijn van eigen schuld of grove nalatigheid.

Artikel 33

Alle geschriften, opgemaakt in verband met de naleving van de bij of krachtens deze landsverordening gegeven voorschriften zijn vrij van zegel en van het recht van registratie.

Artikel 34

In bijzonder gevallen, waarin de bepalingen van deze landsverordening geen billijke maatstaf voor de verlening of berekening van vrije geneeskundige behandeling en/of verpleging of vrije overtocht, dan wel voor de gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan, blijken op te leveren, kan het bevoegde gezag daarin voorzien.

Artikel 35

Indien de ingevolge deze landsverordening ten laste van de overheidsdienaar blijvende, niet voor vergoeding van overheidswege of uit anderen hoofde in aanmerking komende onvermijdelijke kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging, de in artikel 20 bedoelde kosten daaronder mede begrepen, zo hoog oplopen, dat deze in totaal in een kalenderjaar een door het bevoegde gezag vast te stellen gedeelte van het in dat jaar aan de betrokkene volgens de voor hem geldende schaal toekomende loon overschrijden, wordt hem voor dat meerdere een tegemoetkoming bij wijze van gunstgave verleend.

Artikel 36

  • 1. Al hetgeen door het bevoegde gezag ten behoeve van een overheidsdienaar in verband met geneeskundige behandeling en/of verpleging meer verstrekt of betaald is dan waarop de betrokkene ingevolge deze landsverordening recht heeft, wordt als voorschot beschouwd. De ter zake van voorschotten geldende regelingen zijn daarop zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Voor zover enig voorschot, verband houdende met geneeskundige behandeling en/of verpleging, niet geheel is afbetaald strekt het bedrag van een ingevolge deze landsverordening verleende vergoeding in de eerste plaats tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling van dat overschot.

Artikel 37

In alle gevallen waarin het bevoegde gezag ingevolge deze landsverordening een beslissing, al dan niet op verzoek, genomen moet worden met betrekking tot de toekenning van vrije geneeskundige behandeling en/of verpleging of vrije overtocht, dan wel de gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan, en met betrekking tot de betaalbaarstelling of niet-betaling van een toegekende vergoeding of de terugvordering van een ten onrecht uitbetaalde vergoeding, geschiedt zulks

  • -

    bij met redenen omklede beschikking, indien het bevoegde gezag gevormd wordt door de Gouverneur of de Bestuurscollege van een eilandgebied, en

  • -

    bij schriftelijke mededeling waaruit de inhoud van de beslissing en de gronden waarop zij berust duidelijk blijken, indien het bevoegde gezag door een ander orgaan of college wordt gevormd.

Artikel 38

  • 1. Ten aanzien van de overheidsdienaren en gewezen overheidsdienaren jegens wie het bevoegde gezag wordt gevormd door de Gouverneur of het Bestuurscollege van een eilandgebied, en ten aanzien van de nagelaten betrekkingen en rechtverkrijgenden van dezen, oordeelt over de beschikkingen, handelingen en weigeringen om te beschikken of te handelen in verband met de toepassing van deze landsverordening bij uitsluiting in eerste aanleg het gerecht in ambtenarenzaken en in hoger beroep de raad van beroep in ambtenarenzaken, zulks ook dan wanneer de bezwaarde geen ambtenaar in de zin van de Regeling ambtenarenrechtspraak (P.B. 1951, 134) is.

  • 2. De bepalingen van de in het voorgaande lid genoemde regeling zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

§ 9. Intrekking of wijziging van enige algemene verordeningen.

Artikel 39

Worden ingetrokken:

  • de Landsverordening van de 18de maart 1964 (P.B. 1971, 135) houdende voorzieningen inzake verlening van een tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging van werknemers in overheidsdienst en hun gezinsleden;

  • de Landsverordening van de 2de maart 1966 (P.B. 1966, 76) houdende regelen betreffende het verlenen van vrije overtocht binnen de Nederlandse Antillen c.q. het vergoeden van reiskosten aan ambtenaren tot het ondergaan van geneeskundige behandeling en/of verpleging van zichzelf of van hun gezinsleden op een eiland buiten de standplaats en tot wijziging van de Subsidieverordening Bijzonder Onderwijs 1935 (P.B. 1954, 44), met dien verstande dat de in de Subsidie verordening Bijzonder Onderwijs 1935 aangebrachte wijziging gehandhaafd blijft;

  • de Bezoldigingsregeling 1948 (P.B. 1948, 152)

Artikel 40

[wijzigt de Landverordening Materieel Ambtenarenrecht]

Artikel 41

[wijzigt de Werkliedenverordening 1944]

Artikel 42

[wijzigt de Regeling Vakantie en Vrijstelling van dienst Ambtenaren]

Artikel 43

[wijzigt de regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Werknemers]

Artikel 44

[wijzigt de Landsverordening van de 4de februari 1949 tot regeling van de positie en bezoldiging, alsmede van de aanspraken op verlof en verlofsbezoldiging, wachtgeld en pensioen van de Griffier van de staten (P.B. 1949, 15)]

Artikel 45

  • 1. [wijzigt de landsverordening van de 31ste juli 1956 regelende de bezoldiging, de vergoeding voor reis- en verblijfskosten, de aanspraak op vakantie, vakantie-uitkering, tegemoetkoming in kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging, de uitkering bij overlijden en het pensioen van de Ministers, alsmede het pensioen van hun weduwen en wezen (P.B. 1969, 104)]

  • 2. [wijzigt de landsverordening van de 31ste juli regelende de bezoldiging, de vergoeding voor reis- en verblijfskosten, de aanspraak op vakantie, vakantie-uitkering, tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging, de uitkering bij overlijden en het pensioen van de Gevolmachtigde Minister, zomede het pensioen van diens weduwe en wezen (P.B. 1970, 86)]

  • 3. [wijzigt de landsverordening van de 8ste januari 1973 regelende de aanspraak op vakantie, vakantie-uitkering en tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging van Gedeputeerden en hun gezinsleden (1973, 12)]

Artikel 46

[wijzigt het Onderwijsbesluit 1935 (P.B. 1935, 49)]

Artikel 47

[wijzigt het landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 6de november 1956 tot vaststelling van de bezoldigingen en pensioengrondslagen van de gezaghebbers en de representatiekosten van de gezaghebbers en administrateurs (P.B. 1956, 135), het landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 22ste september 1959 tot vaststelling van de bezoldiging van de ambtenaar ten kantore van de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen (P.B. 1959, 137), het landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 14de april tot vaststelling van de bezoldiging van de adjunct-directeur van het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen (P.B. 1960, 77) en het landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 16de november 1961 tot vaststelling van de bezoldiging van de voorlichtingsambtenaat ten Kabinette van de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen (P.B. 1961, no. 192)]

Artikel 48

  • 1. [wijzigt de Loonregeling Arbeiders Bonaire (P.B. 1967, no. 123)]

  • 2. [wijzigt De Loonregeling Werknemers Curaçao 1969 (P.B. 1969, 144)]

Artikel 49

[wijzigt de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden (P.B 1975, 249)]

§ 10. Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 50

Op gevallen van geneeskundige behandeling en/of verpleging en daarmede in verband staande overtocht, die zich hebben voorgedaan vóór de dag van de inwerkingtreding van deze landsverordening, blijven de alstoen voor de betrokken overheidsdienaar geldende wettelijke regelingen van kracht.

Artikel 51

Aanvragen tot medische herkeuring in verband met een verklaring als bedoeld in de bij deze landsverordening vervallen artikelen 34 van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren en 33 van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Werknemers, worden, indien de verklaring vóór de inwerkingtreding van deze landsverordening is afgegeven, overeenkomstig de bepalingen van de beide regelingen, zoals deze luidden vóór het bedoelde tijdstip, afgehandeld.

Artikel 52

[vervallen]

Artikel 53

Op personen, op wie artikel 9, paragraaf 3 van de beschikking van de 23ste juni 1924 no.616, houdende vaststelling der regeling omtrent de betaalbaarstelling door den Administrateur van financiën en de Gezaghebbers van bezoldigingen, verlofbezoldiging, toelagen, verloftoelagen, wachtgelden, pensioenen, onderstanden, subsidiën, schadeloosstellingen van kosten voor vervoermiddelen en toelagen ter voorziening in de uitvoering van den loonsdienst en omtrent betaling van maand-, week- en daglonen (P.B. 1924, 29) op de dag vóór de inwerkingtreding van deze landsverordening van toepassing was, en die niet onder de werking van deze landsverordening vallen, blijft het genoemde artikelonderdeel van kracht.

Artikel 54

De aanspraken die een overheidsdienaar ontleent aan artikel 37 van het Curaçaosch Verlofreglement 1946 (P.B. 1946, 34) of aan artikel 14 van de Politieregeling (P.B. 1962, 64) worden door de onderhavige landsverordening niet aangetast.

Artikel 55

Deze landsverordening kan worden aangehaald als “Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren”.

Artikel 56

  • 1. Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van de uitgifte van het Publicatieblad waarin de afkondiging is geschied.

  • 2. Indien de in het voorgaande lid bedoelde dag van uitgifte op of na 1 januari 1987 valt, werkt deze landsverordening terug tot en met 1 januari 1987.