LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste december 1966 ter uitvoering van artikel 8 leden 2 en 6 van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, N. 14)

Geldend van 08-06-1996 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-03-1996

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 23ste december 1966 ter uitvoering van artikel 8 leden 2 en 6 van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, N. 14)

Artikel 1

De reserve, bedoeld in artikel 8 derde lid van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14) wordt bepaald op ten minste 50% en ten hoogste 70% van de gemiddelde kosten per jaar, verbonden aan de uitvoering van de landsverordening, over een periode van vijf jaren.

Artikel 2

  • 1. De gelden van het ongevallenfonds, bedoeld in artikel 8, negende lid, van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14) kunnen worden belegd in:

    • a.

      schatkistpapier;

    • b.

      prima bank-accepten;

    • c.

      termijn deposito's of verhandelbare certificaten van termijn deposito's;

    • d.

      ter beurze verhandelbare prima aandelen en obligaties.

  • 2. Ten minste 20% van de gelden moet worden belegd in waarden, die binnen een jaar na belegging aflosbaar gesteld worden.

  • 3. In aandelen wordt ten hoogste 35% van de reserve belegd.

Artikel 3

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1967.