BESCHIKKING van den 26sten mei 1943 no. 1181 tot vaststelling van de „Duurtetoeslagregeling gepensioneerden 1943”

Geldend van 26-07-2008 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2002

Intitulé

BESCHIKKING van den 26sten mei 1943 no. 1181 tot vaststelling van de „Duurtetoeslagregeling gepensioneerden 1943”

Artikel 1

  • 1. Aan de gepensioneerden en weduwen, weduwnaars en wezen, die pensioen genieten ten laste van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen, wordt een tijdelijke duurtetoeslag op hun pensioen toegekend, zodanig dat het pensioeninkomen bij 30 of minder voor pensioen geldige dienstjaren het produkt is van:

    • a.

      de middelsom van het actieve inkomen, en

    • b.

      het percentage dat wordt verkregen door optelling van:

      • 1.

        het percentage, vermeld in de tabel bij het van toepassing zijnde aantal voor pensioen meetellende dienstjaren, en

      • 2.

        het percentage, vermeld in de tabel bij het van toepassing zijnde aantal voor pensioen meetellende resterende maanden, verschillend voor degenen met minder dan 20 voor pensioen geldige dienstjaren en voor degenen met meer dan 20 voor pensioen geldige dienstjaren.

    voor pensioen meetellende dienstjaren

    %

    voor pensioen meetellende resterende maanden

    %

    < 20 voor pensioen meetellende dienstjaren

    1

    2,5

    1

    0,2083

    2

    5

    2

    0,4166

    3

    7,5

    3

    0,625

    4

    10

    4

    0,833

    5

    12,5

    5

    1,0416

    6

    15

    6

    1,25

    7

    17,5

    7

    1,4583

    8

    20

    8

    1,6666

    9

    22,5

    9

    1,875

    10

    25

    10

    2,0833

    11

    27,5

    11

    2,2916

    12

    30

    13

    32,5

    > 20 voor pensioen meetellende dienstjaren

    14

    35

    1

    0,1667

    15

    37,5

    2

    0,3333

    16

    40

    3

    0,5

    17

    42,5

    4

    0,6667

    18

    45

    5

    0,8333

    19

    47,5

    6

    1

    20

    50

    7

    1,1667

    21

    52

    8

    1,3333

    22

    54

    9

    1,5

    23

    56

    10

    1,6667

    24

    58

    11

    1,8333

    25

    60

    26

    62

    27

    64

    28

    66

    29

    68

    30

    70

  • 2. Voor weezen zijn uitsluitend de in de eerste kolom van bovenstaande tabel vermelde percentages van toepassing

  • 3. Als gehuwd wordt beschouwd de gepensioneerde die gehuwd is of gehuwd geweest is.

  • 4. Aan landsdienaren, die na 1 maart 1943 worden gepensioneerd, wordt duurtetoeslag toegekend met ingang van de datum hunner pensionering.

Artikel 1a

  • 1. De gepensioneerden en de weduwen en weduwnaars, wier pensioen ten laste van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen komt, genieten voor hun kinderen die krachtens artikel 24 van de Pensioenverordening Burgelijke Landsdienaren 1938 recht op wezenpensioen hebben, een kindertoelage van:

    • voor 1 kind: 3% van het bedrag van het pensioen verhoogd met duurtetoeslag

    • voor 2 kinderen: 5% van het bedrag van het pensioen verhoogd met duurtetoeslag

    • voor 3 kinderen: 7% van het bedrag van het pensioen verhoogd met duurtetoeslag

    • voor elk kind boven het aantal van 3 wordt een kindertoelage van 2% van het pensioen verhoogd met duurtetoeslag toegekend.

    De kindertoelage wordt naar boven afgerond tot het naaste bedrag in volle guldens, dat een veelvoud vormt van twaalf. Deze bedraagt niet meer dan het maximum, dat terzake door een ambtenaar op grond van de “Regeling kinder-, kostwinners en detacheringstoelagen" (P.B. 1965, no. 204) kan worden genoten.

  • 2. Het genot van kindertoelage vangt aan met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die, waarin het recht op kindertoelage is ontstaan en eindigt met ingang van de eerste van de maandvolgende op die, waarin het recht op kindertoelage verloren is gegaan.

  • 3. De kindertoelage wordt door de Gouverneur toegekend en uitbetaald tegelijk met het pensioen.

  • 4. De kindertoelage kan, indien gegrond vermoeden bestaat, dat zij niet ten goede komt of zal komen aan het kind ten behoeve waarvan zij is toegekend, aan een ander dan aan de gepensioneerde of diens weduwe of weduwnaar worden betaalbaar gesteld.

Artikel 2

  • a. Na het overlijden van een gepensioneerd ambtenaar, wiens pensioen ten laste kwam van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen, wordt aan diens weduwe of weduwnaar een bedrag uitgekeerd gelijk aan driemaal het bedrag van de maandelijkse duurtetoeslag op het pensioen en kindertoelage van de overledene op het tijdstip van overlijden;

  • b. Indien de overledene geen betrekking als bedoeld onder a nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige kinderen van de overledene die krachtens artikel 24 van de Pensioenverordening Burgerlijke Landsdienaren 1938 recht op wezenpensioen hebben. Ontbreken ook zodanige kinderen, dan geschiedt de uitkering, indien de overledene kostwinner was van ouders, broeders, zusters of meerderjarige kinderen, ten behoeve van deze betrekkingen;

  • c. Laat de overledene ook geen betrekkingen als b bedoeld na, dan kan het onder letter a bedoelde bedrag geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten der laatste ziekte en der begrafenis, zo de nalatenschap van de overledene voor de betaling dier kosten ontoereikend is.

Artikel 3

  • 1. De duurtetoeslag wordt bij beschikking van den Gouverneur vastgesteld en tegelijk met de inkomsten, waarover hij in berekend, uitbetaald.

  • 2. De jaarlijks aan de gepensioneerden uitgekeerde duurtetoeslagen en kindertoelagen komen ten behoeve van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen ten laste van de geld-middelen van de Nederlandse Antillen, de eilandgebieden en de krachtens artikel 2, derde lid, van de Pensioenverordening Burgerlijke Landsdienaren 1938 aangewezen rechtspersonen. De bedragen zijn, onderscheiden per gepensioneerde, verschuldigd door het lichaam dat als laatste aan de desbetreffende gepensioneerde ontslag heeft verleend uit een betrekking, waarvan de tijd gedurende welke deze betrekking bestond, als diensttijd in aanmerking kwam.