Beleidsregels standplaatsen gemeente Westland 2012

Geldend van 27-04-2012 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels standplaatsen gemeente Westland 2012

Het college van burgemeester en wethouders van Westland,

 

Overwegende dat:

 

.   het op grond van artikel 5:18 de Algemene Plaatselijke Verordening Westland 2010 (APV) verboden is om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben;

.   het een bevoegdheid voor het college is om op de in artikel 1:8 APV en artikel 5:18 APV genoemde gronden een aanvraag om vergunning te weigeren;

.   een harmonisering en actualisering van de geldende beleidsregels wenselijk is;

.   het met het oog op de rechtszekerheid en zorgvuldigheid wenselijk is om beleidsregels vast te stellen.

 

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit de volgende beleidsregels vast te stellen:

Artikel 1 weigeringsgronden

Bij aanvragen om standplaatsvergunning past het college de weigeringsgronden als in artikel 1:8 APV (algemeen) en artikel 5:18 APV (bijzonder) als volgt toe.

  • a.

    Een standplaats levert strijdigheden op met de openbare orde en de openbare veiligheid als:

    • .

      het innemen van de standplaats leidt tot het ontstaan van wanordelijkheden;

    • .

      afbreuk wordt gedaan aan de openheid en controleerbaarheid van de openbare plaats zodat de sociale veiligheid in het geding is;

    • .

      de doorgang voor hulpdiensten hierdoor verhinderd wordt;

    • .

      er op een afstand van minder dan 5 meter bebouwing aanwezig is waardoor een op de standplaats ontstane brand kan overslaan;

    • .

      de hoeveelheid in te nemen parkeerplaatsen leidt tot een afname van parkeergelegenheid zodat de parkeerdruk toeneemt;

    • .

      er ongewenste verkeersbewegingen zullen ontstaan, doordat er bijvoorbeeld looproutes worden geblokkeerd.

  • b.

    Een standplaats levert strijdigheden op met het milieu als de aard van het aan te bieden product leidt tot reuk- en stankoverlast of vervuiling van de omgeving. Dit voor zover andere wet- en regelgeving, of aan een vergunning verbonden voorschriften hier niet in kunnen voorzien.

  • c.

    Een standplaats levert strijdigheden op met redelijke eisen van welstand als:

    • .

      het straatbeeld bij en in de directe omgeving van monumenten en stedenbouwkundig waardevolle aangezichten daardoor wordt verstoord;

    • .

      er met het aantal standplaatsen er een totaalbeeld van wildgroei binnen de gemeente ontstaat.

  • d.

    Door een standplaats komt het redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in het gedrang als inname van de standplaats naar alle waarschijnlijk leidt tot sluiting van winkels, omdat daar dezelfde producten als in de standplaats worden verkocht. Daarbij moet het gaan om winkels die producten verkopen die niet door andere winkels in de omgeving worden verkocht en door de verkoop van betreffend producten in een standplaats hun bestaansrecht verliezen. Van belang daarbij mede is het aantal dagen dat de standplaats wordt ingenomen.

Artikel 2 maximumstelsel

Het college heeft op basis van de in artikel 1 genoemde uitleg van de weigeringsgronden locatieonderzoek toegepast in de gemeente Westland. Op basis van dit onderzoek is er een lijst (bijlage I) vastgesteld van de locaties die in aanmerking komen voor het innemen van vaste standplaatsen, omdat er geen strijdigheid is met de genoemde weigeringsgronden (en de daaraan verbonden uitleg).

  • a.

    Vaste standplaatsen kunnen uitsluitend worden ingenomen op de door het college aangewezen locaties en tijden, zoals vermeld op de van deze beleidsregels deel uitmakende de lijst (bijlage I) en volgens de bij de lijst behorende overzichtstekeningen.

  • b.

    De onder 1 en 2a vermelde bepalingen gelden niet voor incidenteel ingenomen standplaatsen. Van het incidenteel innemen van een standplaats is sprake als een vergunning wordt aangevraagd voor een vooraf bepaalde beperkte duur van maximaal drie maanden per jaar op één of meerdere dagen in de week op een bepaalde locatie. In deze gevallen toetst het college de door de aanvrager gewenste locatie direct aan de weigeringsgronden in de APV.

Artikel 3 slotbepalingen

  • a. Deze beleidsregels treden één dag na bekendmaking in werking. De ‘Beleidsregels standplaatsen gemeente Westland 2005’ zijn ingetrokken op de dag van het in werking treden van deze beleidsregels.

  • b. Aanvragen die zijn gedaan vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels, worden beoordeeld aan de hand van de beleidsregels uit 2005. Voor vergunninghouders die gedurende een jaar of langer een standplaats innemen in strijd met de beleidsregels geldt een overgangstermijn van een half jaar.

  • c. Deze beleidsregels kunnen geciteerd worden als ‘Beleidsregels standplaatsen gemeente Westland 2012’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 27 maart 2012,
Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Westland,
de secretaris, de burgemeester,
M.van Beek J. van der Tak

Bijlage

Bijlage beleidsregels standplaatsen gemeente Westland 2012